Onlangs keek ik met enige verbazing naar het programma ’Witteman ontdekt het geluk’ van de NPO.
VU-docent en organisatiepsycholoog Kilian Wawoe legde in dit programma uit dat geld niet gelukkig maakt. Hij nuanceerde dat direct door te melden dat we geld natuurlijk wel nodig hebben om in onze basisbehoeften te kunnen voorzien. We zijn aantoonbaar minder gelukkig als we dat niet kunnen. Dat geldt natuurlijk vooral voor mensen met een laag inkomen.
Tot aan een inkomen van twee keer modaal blijkt het geluk nog toe te nemen. Daarboven hoeven we ons niet meer druk te maken om geld. Dan kunnen we alles kopen dat we nodig hebben. Boven die twee keer modaal neemt het geluk niet meer toe als het inkomen stijgt. Wat we wél blijven doen is vergelijken. Vergelijken met de buren, vrienden of met collega’s.
Wawoe vertelde over wat hij het ‘Blaricumeffect’ noemde. Hij legde uit dat mensen veelal gaan wonen in een omgeving die past bij hun werk, aanzien en inkomen. Meer gaan verdienen leidt vaak tot verhuizing en buren met een even hoog of hoger inkomen dan jijzelf hebt. Het ligt voor de hand: dit leidt er toe dat mensen – hoe hoog hun inkomen ook is – ontevreden kunnen blijven met hetgeen ze hebben. Vermogende mensen in een vermogende omgeving ervaren pas dat ze rijk zijn bij een vermogen van minimaal 6 miljoen. Het Blaricumeffect maakt dus dat de gemiddelde miljonair toch nog met afgunst naar zijn buurman blijft kijken.
Maar nu dan Wawoe’s opmerking die mijn verbazing opwekte: In zijn werk als voormalig adviseur bij ABN AMRO was hij betrokken bij het uitreiken van bonussen. Hij informeerde een in Blaricum wonende directeur van de bank (u dacht vast al: Waar komt dat Bláricum toch vandaan?) over de hoogte van zijn bonus van een slordige 1,7 miljoen euro netto. De man toonde geen blijheid of tevredenheid. Nee, hij wilde slechts weten hoe hoog de bonussen van zijn collega’s waren. Ik weet niet hoe het met uw bonus staat; maar ik had met minder genoegen genomen.
Waarom vermoei ik u met dit verhaal? Omdat ik heel erg benieuwd ben hoe het denken over geld en geluk zich in de toekomst zal ontwikkelen. Jongeren anno 2016 blijken namelijk steeds minder om salaris, luxe en status te geven. Zij hechten meer aan een goede werk-privébalans, reizen en ervaringen. Luxe spullen lenen ze, zelfs de leaseauto wordt minder interessant. Daar waar de HES in het verleden billboards plaatste met de slogan ‘Dus jij denkt later in een dikke leasebak te gaan rijden? Nou dat klopt!’ willen jonge hoogopgeleiden tegenwoordig dat werk iets toevoegt aan hun leven. Zingeving, verlofdagen en parttime werken worden belangrijk. De jeugd heeft de toekomst, zij vormen ook het toekomstig management van bedrijven. Bent u ook zo benieuwd wat dit gaat betekenen voor uw business, rendement en shareholder’s value?