Overig

Rabobank directievoorzitter Piet Hoogendoorn pleit voor Economic Board

697

Uit de in oktober gepubliceerde Rabobank studie Regionale economische prognoses 2016 blijkt onder meer dat Zuidoost-Zuid-Holland, de regio waar Drechtsteden in ligt, een hoger dan gemiddelde groeipotentie heeft.

De bevindingen uit de Regionale economische prognoses 2016 zijn reden genoeg om bij Piet Hoogendoorn, directievoorzitter van Rabobank Drechtsteden, aan te schuiven. Hij geeft zijn visie over de economische ontwikkelingen in de regio. “Laat ik beginnen met Nederland als geheel,” zegt Hoogendoorn. “Op basis van onze meest recente sectorprognoses verwachten wij in 2016 een groei van 2,75% van de productie en een groei van

1,5% van de werkgelegenheid (zie ‘Totaal’ in figuur 1). De zestien onderscheiden sectoren in figuur 1 wijken daar in verschillende mate van af. Vooral van de zakelijke diensten, maar ook van de bouw en de groothandel verwachten wij veel in 2016. Een groot belang van sectoren met een hoge groeiverwachting heeft een positief effect op de groeiverwachting voor een regio. Een groot belang in de regionale economie van de zakelijke dienstverlening is dus gunstig, een groot belang van de zorg of de overheid is minder gunstig.”

Drechtsteden

De sectorstructuur van Drechtsteden wijkt behoorlijk af van die van Nederland als geheel (figuur 2). De transportsector, de bouw en vooral de groothandel zijn veel groter dan landelijk het geval is. In termen van werkgelegenheid is ook de industrie relatief groot, terwijl de toegevoegde waarde in die sector beperkt is. Dat duidt op een relatief hoge arbeidsintensiviteit en kan het gevolg zijn van kleinschaligheid. De groeiverwachtingen in 2016 zijn vooral voor de groothandel erg gunstig. In die sector verwachten we namelijk een groei van de toegevoegde waarde van 3,5%. Voor Drechtsteden als geheel bedraagt de groeiprognose voor de toegevoegde waarde 2,9%, voor de werkgelegenheid 1,5%. Binnen de regio bestaan wel verschillen (tabel 1). Alleen Dordrecht komt onder de landelijke groeiverwachting uit.

Hoogendoorn: “Als je de cijfers ziet, staan we er niet slecht voor. De Drechtsteden zijn nu een nog groter economisch geheel geworden met de toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Ik vind echter -als je onze economische belangen bekijkt- dat je nog ruimer moet denken en over onze regiogrenzen heen moet kijken. Maritiem en Drechtsteden, het hoort onlosmakelijk bij elkaar, maar we moeten verder kijken dan de Drechtsteden. Als je het over maritiem hebt, gaat het vooral om Rotterdam, Dordrecht, Moerdijk, Gorinchem en Werkendam. Dan praat je echt over een economische factor. Nog niet iedereen in de Drechtsteden is hier aan toe. Er is nog teveel sprake van hokjesdenken en zelfs leeft hier en daar de gedachte dat de Drechtsteden het wel alleen kunnen. Een misvatting, volgens mij.”

Hoogendoorn oppert zelfs de gedachte om de naam Zuid-Holland Zuid te gaan hanteren. Wellicht is dat zelfs nog een te beperkte naam. “Dan praat je over het hele gebied waar het maritieme gebeuren plaatsvindt. Een feit is dat we met Maritiem Drechtsteden een behoorlijke rol van betekenis spelen in de economie van Nederland. Overigens is er nog voldoende rek om de economische activiteiten uit te breiden. We hebben hier alles voorhanden, maar er zijn teveel eilandjes die voor eigen succes gaan. Regie is op zijn plaats. Hierbij denk ik aan een Economic Board, bestaande uit zo’n 20 bestuurders van toonaangevende bedrijven en maatschappelijke, culturele- en kennisinstellingen uit de regio. Met hun kennis, expertise en ervaring leveren zij een bijdrage aan de ontwikkeling van de regionale economie. De trekker van het Economic Board moet een gezaghebbend onomstreden, onafhankelijk boegbeeld zijn, die de board om zich heen verzamelt. En daarin is uiteraard en graag zelfs ook plaats voor één lid van het Drechtstedenbestuur.”

Deze gedachte deelt Piet Hoogendoorn met Geert Jansen. Jansen voerde in opdracht van het Drechtstedenbestuur en de (toen nog) zes gemeenten een onderzoek uit naar de economische kansen en bedreigingen van de Drechtsteden. Daarvoor voerde hij onder meer gesprekken met de zes bestuurscolleges, het bedrijfsleven, andere overheden en maatschappelijke partners. Hoogendoorn: “We zeggen dat we een belangrijk maritiem centrum zijn, maar dat uit zich nog te weinig in goede initiatieven en het benadrukken van onze sterke punten. Het Economic Board moet een stip op de horizon zetten en hierop beleid uitstippelen, heldere afspraken maken en die ook naleven.”

“Dat er in de regio een universiteit of een hogeschool komt is een utopie. Dat is niet erg, want op nog geen half uur reizen zijn er studiemogelijkheden genoeg. Wat wel belangrijk is, is dat er meer kennisdeling gaat plaatsvinden. Kennisdelen en samenwerken en zo innovatiekracht ontwikkelen, dat zou een mooie doelstelling zijn. Er staat al veel op de rails, maar nu moeten we de volgende stap maken. De werkloosheid in Dordrecht is 7.2%. Er is nog wel wat te doen.”