Overig

Verjaring en stuiting

430

Wie zijn vordering via de rechter wenst te incasseren, heeft hiervoor niet oneindig de tijd. Immers na verloop van tijd, meestal vijf jaar na het ontstaan van de vordering, ‘verjaart’ een vordering. Dit houdt in dat de vordering niet meer in rechte kan worden afgedwongen. Wel is het zo dat de schuldenaar die na een voltooide verjaring alsnog aan zijn verplichting voldoet, dit niet onverschuldigd doet. Daarnaast is het zo dat de crediteur wiens vordering is verjaard wèl de bevoegdheid houdt om zijn vordering te verrekenen met een eventuele tegenvordering van zijn debiteur op hem.

Om echter een voltooide verjaring te voorkómen, dient de schuldeiser wiens vordering dreigt te verjaren, een stuitingshandeling te verrichten; er begint dan een nieuwe verjaringstermijn te lopen. Stuiting kan onder  meer door ‘een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehoudt’.

Recent, op 18 september 2015, heeft de Hoge Raad weer een nieuwe uitspraak gedaan over de uitleg van een mededeling tot stuiting. Het draaide in deze zaak om de vraag of de advocaat van de schuldeiser, International Strategies Group ltd (hierna: ISG), in diens brief aan de Royal Bank of Scotland N.V. een lopende verjaring rechtsgeldig had gestuit. Het Hof Amsterdam oordeelde van niet, aangezien “de inzet van de brief (…) vooral [lijkt] te zijn het verkrijgen van informatie en een confraternele bespreking”. De Hoge Raad vernietigt echter het arrest van het Hof en oordeelt: “Deze schriftelijke mededeling [lees: mededeling tot stuiting in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW] moet een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar inhouden dat hij, ook na het verstrijken van de verjaringstermijn, rekening ermee moet houden dat hij de beschikking houdt over zijn gegevens en bewijsmateriaal, opdat hij zich tegen een dan mogelijkerwijs alsnog door de schuldeiser ingestelde vordering behoorlijk kan verweren”. Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat “het onbegrijpelijk is dat deze brief volgens het Hof niet een voldoende duidelijke waarschuwing aan de schuldenaar inhoudt..” en “.. het oordeel van het Hof miskent dat het volgen van een strategie om eerst informatie te verkrijgen en een bespreking te voeren, geenszins de waarschuwing als zojuist bedoeld, die de brief tevens bevat, behoeft te ontkrachten”.  In deze zaak loopt het dus, uiteindelijk, goed af voor ISG. Met een duidelijkere en ondubbelzinnige stuitingshandeling in eerste instantie, had ISG echter naar alle waarschijnlijkheid de nodige (proces)kosten kunnen besparen.

Heeft u vragen over verjaring en/of het stuiten hiervan? De Koning Advocaten is onder meer gespecialiseerd in het verbintenissenrecht en wij zijn graag bereid u over dit onderwerp  te  adviseren. Ook voor andere verbintenisrechtelijke vragen over bijvoorbeeld contracten en/of algemene voorwaarden kunt u vanzelfsprekend bij ons terecht.