Aangezien de meeste EU-landen binnenkomende handelsstromen willen faciliteren, kunnen importeurs gebruikmaken van een set aan vereenvoudigingen en faciliteiten. Een groot aantal faciliteiten zijn btw- en douaneregelingen. Aan de toepassing hiervan zijn voorwaarden verbonden die veelal zien op het verstrekken van informatie richting zowel de Belastingdienst als de Douane, in het land van import en het land van bestemming. Op 20 juni 2018 heeft het Europese Hof van Justitie een uitspraak gedaan in de zaak ‘Enteco Baltic’, waarin dit onderwerp centraal staat.
Casus
Enteco Baltic is een importeur en groothandel gevestigd in Litouwen en handelt in brandstoffen. Enteco Baltic importeert brandstoffen vanuit Wit-Rusland naar Litouwen met toepassing van de zogeheten ‘douaneregeling 42’. Deze regeling maakt het mogelijk producten te importeren in de EU met een vrijstelling van import btw. De import moet dan worden opgevolgd door een intracommunautaire levering. Tevens moet de importeur het btw-nummer van zijn afnemer verstrekken aan de Douane en vervolgens het bewijs leveren dat de goederen zijn vervoerd naar een andere EU-lidstaat.
Enteco Baltic heeft in de aangiften ten invoer in Litouwen de btw-nummers opgegeven van zijn afnemers aan wie zij de producten (in eerste instantie) wilden leveren. De brandstoffen werden vervolgens eerst opgeslagen in accijnsgoederen entrepots, waarna de producten ex-works (afhaaltransacties) zouden worden verkocht en geleverd. In dat kader werden door Enteco Baltic e-AD-documenten, e-ROR verklaringen en voor ontvangst getekende CMR vrachtbrieven ontvangen. De discussie is ontstaan toen de Litouwse belastingautoriteiten werden geïnformeerd dat fraude was ontdekt en dat door de afnemers geen btw was aangegeven bij ontvangst van de goederen. Uiteindelijk bleek dat Enteco Baltic de producten niet altijd had verkocht aan die bedrijven waarvoor reeds btw-nummers waren opgegeven op de aangifte ten invoer. Dat bleek uit de ‘listing’ verplichting van de importeur richting de Belastingdienst, en de matching daarvan met de Douane gegevens. De belangrijkste vraag in deze zaak is of Enteco Baltic als importeur met deze ‘onjuiste’ informatieverstrekking en detectie van fraude bij de afnemer, in de problemen is gekomen, en de toepassing van de douaneprocedure 42 mist.
Uitspraak
Volgens het HvJ EU mag de Belastingdienst de toepassing van de douaneprocedure 42 (en daarmee de btw-vrijstelling bij import) niet weigeren op grond van het enkele feit dat de producten zijn geleverd aan andere afnemers, dan de afnemers van wie het btw-nummer in de aangifte ten invoer was opgegeven, waarbij de importeur alle relevante gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer heeft afgegeven.
Elektronische documenten die bevestigen dat goederen vanuit een accijnsgoederenplaats niet naar de ‘opgegeven’ afnemer maar naar een in een andere lidstaat gelegen accijnsgoederenplaats zijn vervoerd, kunnen worden beschouwd als voldoende bewijs voor het intracommunautair vervoer. Op basis van het enkele feit dat de communicatie tussen de importeur en de afnemer langs de elektronische weg is verlopen kan niet worden aangenomen dat de importeur wist of had moeten weten dat hij bij een dergelijke fraude betrokken was geraakt.
Verstrekken van de juiste informatie
Zoals blijkt uit bovenstaande uitspraak moeten verschillende gegevens worden verstrekt aan zowel de Douane als de Belastingdienst bij de import van goederen, zo ook in Nederland. Intracommunautaire leveringen worden geregistreerd door middel van de opgaaf ICP en de btw-aangifte van de importeur, het btw-nummer van de importeur wordt tevens afgegeven aan de Douane, de verschuldigde import btw wordt geregistreerd of aangegeven in de btw-aangifte van de importeur en de verwervings-btw wordt aangegeven door de afnemer. De Douane en de Belastingdienst (van land van import en bestemming) hebben verschillende manieren om deze gegevens aan elkaar te koppelen en te matchen. Een recente maatregel van de Europese Commissie ziet op het snel delen van gegevens over importtransacties van goederen vanuit non-EU landen. Denk daarbij ook aan de douanewaarde, de classificatie van de producten, de gehanteerde invoerrechten en het btw-nummer van de leverancier/importeur en de EU-afnemer. Voor alle deze importsituaties wordt de informatie-uitwisseling versterkt en aangescherpt.
Zorg dat uw bedrijf (als importeur of afnemer) de juiste documentatie in bezit heeft en de juiste informatie verstrekt, om zo betrokkenheid bij fraudeketens te voorkomen en uw internationale handel optimaal te kunnen laten verlopen.
Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van dit bericht, dan kunt u contact opnemen met Roderick Knipsael of Paula Posthumus.