Industrie

Voor het eerst meer dan 9 miljoen werkenden

906
Bouwvakkers op dak

Het aantal mensen met betaald werk nam in de afgelopen drie maanden met gemiddeld 17 duizend per maand toe en bedroeg in december voor het eerst meer dan 9 miljoen personen. Het aantal werklozen is in de afgelopen drie maanden gedaald met gemiddeld 7 duizend per maand naar 302 duizend in december. Zij hadden geen betaald werk en gaven aan recent naar werk te hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar te zijn. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. UWV registreerde eind december 223 duizend lopende WW-uitkeringen.

4,0 miljoen mensen hadden in december 2019 om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast werklozen ging het om 3,7 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 1 duizend per maand afgenomen.

Werkloosheidsindicator

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid.

In december waren er 302 duizend werklozen. Hiermee is het aantal werklozen eind 2019, na een lichte stijging in de loop van het tweede en derde kwartaal, weer vrijwel gelijk aan het aantal werklozen aan het begin van het tweede kwartaal. Ook het werkloosheidspercentage is vergelijkbaar. In december was dat 3,2 procent, tegen 3,3 procent in april en mei. In de tussenliggende maanden steeg het percentage naar 3,5.

Dat het werkloosheidspercentage in december lager ligt dan in april/mei, terwijl er ongeveer evenveel werklozen zijn, komt doordat de beroepsbevolking nu groter is.

UWV: WW daalt nog steeds

Eind december 2019 telde UWV 223 duizend lopende WW-uitkeringen. Dat is 1,9 procent minder dan vorige maand (228 duizend). Eind 2018 waren er nog 263 duizend WW-uitkeringen. Dat komt neer op een afname met 15 procent. In alle beroepsgroepen daalde de WW. De grootste afname is zichtbaar bij agrarische beroepen (-21 procent), zorg- en welzijnsberoepen (-19,1 procent) en pedagogische beroepen (-18,2 procent).

UWV: WW nam sterk af onder 50-plussers

Het aantal WW-uitkeringen van 50-plussers nam af met ruim 20 procent ten opzichte van eind 2018. In december 2019 verstrekte UWV bijna 46 procent van de WW-uitkeringen aan 50-plussers. Een jaar geleden was dat nog 49 procent. Zowel de gunstige situatie op de arbeidsmarkt, waardoor het voor werkzoekenden makkelijker is om een baan te vinden, als het stapsgewijs afbouwen van de maximale duur van de WW naar 24 maanden dragen hieraan bij.

Aantal werkenden gestegen en aantal werklozen gedaald

Het aantal werkenden is na het eerste kwartaal van 2014 vrijwel onafgebroken gestegen. Lange tijd daalde tegelijkertijd de werkloosheid, maar gedurende het tweede en derde kwartaal van 2019 nam de werkloosheid iets toe. Dit kwam met name doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt werk gingen zoeken. Degenen die niet meteen aan de slag konden, gingen meetellen in de werkloosheidscijfers. Eind 2019 veranderde dat. Meer mensen die toetraden tot de arbeidsmarkt kwamen direct aan het werk en een kleiner deel werd werkloos.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie).

Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen behoren hiertoe nog andere groepen. Het gaat ook om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.

De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (derde kwartaal 2019). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het derde kwartaal van 2019 uit 1,0 miljoen mensen, 120 duizend minder dan een jaar eerder. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid.