De Rotterdamse regio heeft het geluk een haven met veel grote industrie binnen bereik te hebben. Dat levert nu weliswaar 17 procent van de landelijke CO2-uitstoot. Het biedt ook de mogelijkheden om de stad op te warmen.
Dagelijks komen zo’n 400 zee- en binnenvaartschepen het havengebied binnen, van waaruit ook weer naar de hele wereld wordt geëxporteerd. Zo’n 3000 bedrijven zijn er gevestigd, waaronder kolen- en gascentrales en olieraffinaderijen. De industrie in de haven is bij elkaar goed voor maar liefst 17 procent van de totale Nederlandse CO₂-uitstoot – de scheepvaart blijft dan nog buiten beschouwing. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft stevige ambities om te verduurzamen: 49 procent CO₂-reductie in 2030 ten opzichte van 1990, en in 2050 80 tot 95 procent. Hoe gaat de – zwaar op fossiel leunende – haven dat voor elkaar krijgen? Het Havenbedrijf en de industrie in de haven richten zich de komende jaren voornamelijk op meer efficiëntie, innovatie, CO₂-opslag en transitiebrandstoffen.
De omschakeling kost tijd, want er is niet van de ene op de andere dag genoeg duurzame energie voorhanden. Dus kunnen ook niet van de ene op de andere dag ‘fossiele centrales’ worden gesloten. Uiteindelijk wil het Havenbedrijf dat de huidige bedrijven hun rol vervullen in een duurzame, circulaire economie die gebruikmaakt van hernieuwbare energie.
Efficiency
Meer efficiëntie betekent minder ¬uitstoot per eenheid productie. Door slimmer samenwerken is dit te bereiken. Het warmtenet is hier een goed voorbeeld van: warmte die vrijkomt bij industriële processen vliegt nu nog zo de lucht in of verdwijnt in de rivier, terwijl huishoudens in de regio gas verbranden om de verwarming te laten functioneren. Door die twee te koppelen gaan het totale verbruik en de uitstoot omlaag. Ook sommige industriële processen kunnen op die manier aan elkaar geknoopt worden.