Toestemming voor stikstofgerelateerde activiteiten wordt weer mogelijk, zolang de activiteiten niet leiden tot een stijging en in veel gevallen feitelijk tot een daling van stikstofbelasting. Kern van de nieuwe regels is dat door het wegvallen van het voormalige Programma Aanpak Stikstof nu van tevoren moet worden aangetoond dat emissie en depositie met zekerheid afnemen of niet stijgen.
Grote maatschappelijke urgentie
Peter Drenth, gedeputeerde Gelderland, namens de 12 provincies: “De provincies als bevoegde gezagen zijn zich bewust van de grote maatschappelijke urgentie om beweging te krijgen in de vergunningverlening voor activiteiten waarbij stikstof vrijkomt na de uitspraak van de Raad van State. Dit kan echter niet zonder meer, de uitstoot mag niet toenemen, moet waar mogelijk zelfs verminderen. Daarom stellen we ook strikte voorwaarden door middel van de in alle GS(Gedeputeerde Staten)-en vastgestelde juridische spelregels. Zo willen we recht doen aan de uitspraak van de Raad van State, want nieuwe vergunningen moeten wel juridisch houdbaar zijn. De samenleving staat nu stil. Het op gang brengen van de vergunningsverlening is dan ook een belangrijke eerste stap.”
Jeannette Baljeu, gedeputeerde Zuid-Holland: “We hebben ervoor gekozen om kwetsbare natuurgebieden te beschermen. Het is dus niet zozeer een juridische exercitie, want we hebben een concreet doel. We zoeken daarbij een balans tussen bescherming van het milieu enerzijds en ruimte bieden voor de economie anderzijds. Dat is waar we nu mee bezig zijn.”
Bronmaatregelen en gebiedsgerichte aanpak
In aanvulling op de beleidsregels zijn de provincies voor nieuwe activiteiten (beperkte) uitstoot in overleg met het Rijk over het nemen van bronmaatregelen. Het kabinet heeft daarnaast de provincies een regierol toebedeeld voor een gebiedsgerichte aanpak van de stikstofproblematiek. Over de verdere invulling van een gebiedsgerichte aanpak van stikstof en de daarvoor benodigde middelen zijn de provincies in overleg met het Kabinet.
Over vergunningverlening:
De nieuwe beleidsregels voor het verlenen van vergunningen leiden tot afnemende stikstofuitstoot door intern en extern salderen. Samengevat betekent dat:
- Initiatiefnemers die aan kunnen tonen dat ze per saldo geen stikstof uitstoten of aan kunnen tonen dat dit geen significante effecten heeft op Natura 2000 gebieden kunnen ook weer vergund worden. Dit kan door de uitstoot te beperken met schonere technieken of door te salderen. Dit kan door de uitstoot te beperken met schonere technieken of door een beperkte stijging van de emissie te salderen met een veel grotere daling van een andere bron; het extern salderen.
- Die projecten die wel effect zouden hebben op de natuur kunnen als ze van groot maatschappelijk belang zijn en er geen alternatieven zijn, gebruik maken van de ADC-toets en de effecten compenseren.