Overwerk van de werknemer compenseert de werkgever vaak met betaalde vrije tijd: de zogenoemde tijd-voor-tijd-regeling. Op 1 januari 2018 wijzigde de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) al eens op dit vlak. Hierdoor werd de tijd-voor-tijd-regeling aanzienlijk ingeperkt. Op 1 januari 2019 komt daar nóg een spelregel bij.
Huidige stand van zaken
Sinds 1 januari 2018 verplicht de WML dat elke werknemer per betalingsperiode ten minste het minimumloon in geld moet ontvangen. Aangezien de tijd-voor-tijd-regeling de overuren in vrije tijd compenseert, in plaats van geld, geldt dit ook voor de uren die de werknemer overwerkt. De werknemers zouden anders onder het minimumloon uitkomen en dat is op de grond van de WML vanaf 1 januari 2018 niet toegestaan.
Voorbeeld:
Een werknemer werkt 40 uur per week tegen een salaris van € 2.100 per maand. Het minimumloon voor deze werknemer is € 2.000 per maand. Als de werknemer in een bepaalde maand 45 uur per week werkt, dan is het minimumloon naar rato € 2.250 per maand. Op grond van de WML heeft de werknemer in die situatie recht op een aanvullende vergoeding van € 150. Over dit bedrag mag de werkgever dus -in beginsel- geen tijd-voor-tijd afspreken met de werknemer.
Het bovenstaande doet zich met name voor in het geval van werknemers die precies het minimumloon verdienen of een bedrag dat er net boven ligt.
Tóch maakt de WML het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een tijd-voor-tijd-regeling af te spreken, ook als de werknemer door de overwerkuren niet het minimumloon zou ontvangen:
- als de werkgever schriftelijk met de werknemer een compensatie is overeengekomen, vóórdat de langere arbeidsduur aanvangt; en
- als de werkgever uiterlijk 1 juli van het opvolgende jaar of uiterlijk in de eerste betalingstermijn na 1 juli van dat jaar de te compenseren uren -alsnog- aan de werknemer uitbetaalt in geld.
Wetswijziging per 1 januari 2019
Per 1 januari 2019 komt hier nóg een voorwaarde bij, namelijk:
- dat de tijd-voor-tijd-regeling in een toepasselijke CAO opgenomen is.
Vanaf 1 januari 2019 moet de werkgever aan de drie bovenstaande vereisten voldoen. Mocht de werknemer minder dan het voor hem geldende minimumloon verdienen, dan geldt het uitgangspunt dat de werkgever het overwerk altijd in geld moet uitbetalen.
Conclusie
De wetswijziging beperkt de tijd-voor-tijd-regeling behoorlijk. De wijziging is voornamelijk een belangrijk aandachtspunt voor werkgevers die een salaris betalen dat gelijk is aan of net boven het minimumloon ligt. Voor de werknemers die een salaris ver boven het minimumloon verdienen, heeft de wetswijziging geen gevolgen.
Dit artikel is geschreven door
Janine Weel
/ Baker Tilly
Dit artikel is partnernieuws en is geschreven door Arnold Vredenbregt van Baker Tilly (Netherlands) N.V.