Home Blog Page 138

Industriële omzet 1,8 procent hoger

0

Producenten zetten in het vierde kwartaal van 2018 1,8 procent meer om dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat percentage was kleiner dan in de voorgaande zeven kwartalen. De maandomzet was in december voor het eerst sinds oktober 2016 lager dan een jaar eerder. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de industrie.

Binnen Nederland zetten producenten in het vierde kwartaal 7,5 procent meer om dan een jaar eerder. De buitenlandse omzet was daarentegen 1,4 procent lager. In oktober was de buitenlandse omzet nog hoger dan in oktober van 2017, maar in de loop van het vierde kwartaal nam die af.

De totale industriële omzet kwam in december lager uit dan een jaar eerder: -2,6 procent. Het was voor het eerst na oktober 2016 dat de maandomzet lager was dan een jaar eerder. De afzetprijzen in de industrie stegen voor het negende kwartaal op rij; ditmaal met 2,9 procent.

Omzet papier- en grafische industrie 13,5 procent hoger

In de meeste hoofdbranches was de omzet in het vierde kwartaal hoger dan een jaar eerder. In de hoofdbranche papier- en grafische industrie was het verschil het grootst (+13,5 procent). De papierproducenten zetten jaar op jaar zelfs 19,2 procent meer om.

Ook de transportmiddelenindustrie zette fors meer om dan een jaar eerder, 12,9 procent. Binnen deze hoofdbranche was de omzet van de producenten van overige transportmiddelen zoals schepen, treinen, vliegtuigen en (brom)fietsen 28,1 procenthoger dan een jaar eerder. De producenten in deze deelbranche behaalden gezamenlijk binnen de gehele industrie het grootste positieve verschil ten opzichte van het vierde kwartaal van 2017.

Bij de hoofdbranches behaalde alleen de textiel-, kleding- en lederindustrie een lagere omzet dan een jaar eerder: -5,1 procent. De textielindustrie, die het grootste aandeel heeft in deze branche, zette 3,9 procent minder om.

Verwachtingen industriële producenten positief

Hoewel de omzet in december van 2018 daalde, zijn producenten in de industrie wel positief gestemd over de omzetontwikkelingen in de eerste drie maanden van 2019. Per saldo 8 procent van hen geeft aan dat ze voor het eerste kwartaal van 2019 een omzetstijging verwachten. De verwachtingen voor de eerste drie maanden van 2019 met betrekking tot de personeelssterkte zijn opnieuw positief. Per saldo voorziet, net als vorig jaar, 13 procent van de producenten een toename van de personeelssterkte.

De naderende brexit zal naar de verwachting van industriële producenten invloed hebben op de omzetontwikkeling in het eerste kwartaal van 2019. Bij 2,5 procent van hen leeft de verwachting dat de brexit een positief effect zal hebben op de omzet. Daarentegen verwacht 13,6 procent een negatief effect op de omzet. Voor de industrie geldt dat er meer bedrijven zijn die een negatief effect op de omzet verwachten dan bedrijven die een omzetgroei voorzien.


Kickstart voor carrière in maritieme, offshore en energie sector

0

Iedereen die geïnteresseerd of nieuwsgierig is naar een carrière in de maritieme, offshore en energie sector kan zich vanaf 19 februari gratis registeren voor een bezoek aan het Navingo Career Event op 23 mei 2019. Het Navingo Career Event, is hét platform waar carrière en ontwikkelingen in deze innovatieve sector centraal staan. Bezoekers ontmoeten topwerkgevers, kunnen deelnemen aan case studies, meepraten over de laatste ontwikkelingen in de sector, carrière advies krijgen en deelnemen aan verschillende experiences. Gratis registreren kan via www.NavingoCareerEvent.com.

Carrièremogelijkheden in een dynamische omgeving

Het Navingo Career Event, voorheen het Maritime & Offshore Career Event (MOCE), wordt dit jaar voor de dertiende keer georganiseerd op donderdag 23 mei 2019. Op een volledig nieuwe dynamische locatie midden in de sector: RDM Rotterdam – Onderzeebootloods. Waar van oudsher onderzeeërs werden gebouwd en te water gelaten, kunnen bezoekers op deze dag met bedrijven als Damen Shipyards, TenneT, Jan De Nul Group, Royal IHC, Multraship, Austal en vele andere spelers in gesprek over carrièremogelijkheden in deze innovatieve sector. De sector staat namelijk te springen om gemotiveerde (young) professionals op elk niveau.

Ontdekken, ervaren en meepraten

Ook voor iemand die wil kennismaken met de sector of op de hoogte wil zijn van de laatste ontwikkelingen is een bezoek aan het Navingo Career Event zeker interessant. Bezoekers kunnen verschillende talkshows bijwonen en mee praten met experts over onderwerpen als autonoom varen, de energietransitie en de kansen van software. Ook betreden diverse professionals het podium om te vertellen over hun dagelijkse werkzaamheden. Tot slot kunnen bezoekers op het event terecht met al hun carrièrevragen, deelnemen aan verschillende experiences in en rondom de RDM Rotterdam – Onderzeebootloods en tot slot netwerken tijdens de afterparty.

Het Navingo Career Event

Het Navingo Career Event wordt voor de dertiende jaar op rij georganiseerd en vindt plaats op 23 mei 2019 in de RDM Rotterdam – Onderzeebootloods. Afgelopen jaar bezochten ruim 3.000 bezoekers het event waar ruim 100 bedrijven zich presenteren. Dit maakt het Navingo Career Event het grootste carrière event in de maritieme, offshore en energie sector van Europa. Voor meer informatie over het Navingo Career Event ga naar www.NavingoCareerEvent.com of blijf op de hoogte via social media.

Goede basis voor inzet elektrificatie en waterstof in industrie

0

Elektrificatie wordt een belangrijke route voor de industrie in de haven van Rotterdam om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen. Havenbedrijf Rotterdam is hier actief bij betrokken en creëert optimale omstandigheden voor kansrijke initiatieven.

Om op termijn bij te dragen aan de nationale klimaatdoelen, kan de industrie op verschillende manieren elektrificatie inzetten om de uitstoot van broeikasgassen omlaag te brengen. Hierbij gaat het met name om:
• Grijze stroom die is opgewekt met fossiele bronnen vervangen door groene stroom op basis van bijvoorbeeld zonne- en windenergie.
• Groene elektriciteit inzetten voor de productie van warmte die nodig is in de procesindustrie.
• Groene elektriciteit gebruiken om waterstof te maken. Deze waterstof kan worden ingezet om hoge temperatuur-warmte te creëren voor de procesindustrie, maar ook als grondstof, bijvoorbeeld in de chemie.

Om op termijn elektrificatie grootschalig te kunnen inzetten (rechtstreeks en voor productie van waterstof), is vooral veel groene elektriciteit nodig uit bronnen als zon, wind en waterkracht. Die elektriciteit moet bovendien betaalbaar zijn.

Die ontwikkeling is in gang gezet, bijvoorbeeld met de toename van het aantal windparken op zee en de aanlanding van vooral windenergie op de Maasvlakte. Ook loopt met het project H-vision een haalbaarheidsstudie van zestien partijen naar de bouw van een waterstoffabriek in Rotterdam die waterstof produceert op basis van aardgas, maar daarmee wel als wegbereider geldt voor groene waterstof (uit groene elektriciteit en water).

Rotterdam biedt uitstekende omstandigheden op het gebied van infrastructuur, ruimte en bedrijven die in partnerships willen participeren om initiatieven voor elektrificatie te realiseren en op te schalen.
Deze animatie zet de ins en outs van elektrificatie nog eens op rij.

Binnenvaart bundelt kracht in Amsterdam-Utrecht-Rotterdam corridor

0

Rotterdam, 18 februari 2019 – TMA Logistics, CTU en VCL slaan de handen ineen met de oprichting van de North West Central Corridor. Deze bundeling van lading heeft een betrouwbaarder barge-product tot resultaat en leidt daardoor tot duurzamer transport en minder vertraging bij de afhandeling aan de terminals. Het initiatief wordt ondersteund door de deepsea containerterminals in Rotterdam, Port of Amsterdam, het Havenbedrijf Rotterdam en het duurzaam logistiek programma Lean & Green Europe.

Voor het transport van containers op de route Amsterdam-Utrecht-Rotterdam is de binnenvaart van essentieel belang. Jaarlijks worden op deze wijze ruim 250.000 containers vervoerd. Vanaf vandaag wordt deze lading gebundeld. De samenwerking betekent in de praktijk dat schepen bij de verschillende terminals minimaal 150 tot 200 containers combineren voor één deepsea containerterminal in Rotterdam (RWG, APMT, ECT Delta, ECT Euromax). De start is met zeven binnenvaartschepen die per week zeventien afvaarten verzorgen, waarmee zo’n 5.000 containers vervoerd worden.

Goed voor betrouwbaarheid en duurzaamheid

“Samenwerken in corridors is absoluut noodzakelijk”, aldus Etienne Morrien, directeur van CTU. “We zullen als ‘achterland’ mee moeten in de ladinggroei om met innovatieve oplossingen de binnenvaart concurrerend en betrouwbaar te houden.” Rens Rohde, CFO TMA Holding: “De bundeling betekent lagere demurrage- en detentiekosten voor onze klanten. Ook zullen er minder containers over de weg vervoerd worden”.

Sectorbelang

De Havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam zijn verheugd met het initiatief. “We ondersteunen dit soort projecten waarbij het belang van de sector voorop staat, van harte”, licht Rob Smit, manager Achterland van Port of Amsterdam toe. “Een goede afhandeling van de containerbinnenvaart is van groot belang voor de ontwikkeling van Nederland als de meest efficiënte en betrouwbare logistieke hub van Europa.”

West-Brabant Corridor

De North West Central Corridor sluit goed aan bij de programma-aanpak goederenvervoercorridors, waarin het ministerie van I&W, provincies, havenbedrijven, de Topsector Logistiek en het bedrijfsleven samen werken aan zogenoemde ‘Topcorridors’. Emile Hoogsteden, directeur Containers, Breakbulk & Logistics van het Havenbedrijf Rotterdam: “Vorig jaar is in dit kader al de West-Brabant Corridor van start gegaan, die op soortgelijke wijze de havens van Tilburg, Oosterhout en Moerdijk met Rotterdam verbindt. Daar hebben we al uitstekende ervaringen mee opgedaan.”

Gedeputeerde Staten in gesprek over uitdagingen maritieme sector

0

Gedeputeerde Staten hebben een bezoek gebracht aan Oceanco (Alblasserdam) en IHC (Molenlanden); 2 grote maritieme bedrijven. Het bezoek stond in het teken van de uitdagingen waarvoor de maritieme sector staat, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsmarkt en digitalisering.

De maritieme sector is 1 van de 9 topsectoren in Nederland, met Zuid-Holland als belangrijke thuisbasis. De maritieme sector in Zuid-Holland is op het gebied van maritiem onderzoek, ontwikkeling en innovatie een van de sterkste regio’s ter wereld. Die sterke positie wil de provincie graag behouden. Dit doen wij onder andere door te investeren in innovaties, deel te nemen in netwerken die werken aan internationalisering en te zorgen voor behoud van goede locaties voor bedrijven aan het water.

Tijdens het werkbezoek gingen de gedeputeerden in gesprek met vertegenwoordigers van Oceanco en IHC. Oceanco is een wereldspeler op het gebied van jachtenbouw. IHC richt zich op schepen en materieel voor de bagger- en offshore industrie. Beiden met hun eigen uitdagingen, maar hun grote betrokkenheid bij de doorontwikkeling van het maritieme cluster hebben zij gemeen. Innovatie staat hoog op de agenda, maar ook een goede aansluiting met het onderwijs en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijf en mens is een belangrijke opgave voor de toekomst.

Pendelbus naar bedrijven steeds beter bezet

0

Sinds enkele maanden rijdt er tussen de bedrijventerreinen ‘Groote Lindt’ en ‘De Geer’ en het NS-station in Zwijndrecht een pendelbus. Werknemers van de bedrijventerreinen kunnen zo sneller hun aansluiting op het openbaar vervoer bereiken.

Voor deze proef werken meerdere partijen samen. De bedrijven dragen bij via BIZ Groote Lindt en Stichting De Geer, die middelen uit het Ondernemersfonds beschikbaar stelden. Daarnaast heeft de gemeente Zwijndrecht bijgedragen, omdat de pendelbus bijdraagt aan de doelstelling om het autogebruik terug te dringen. De pilot wordt uitgevoerd door een samenwerking van ParkTrust, de beheerder van de bedrijventerreinen, Platform Samen Bereikbaar, Van Gent Autoverhuur en Vipre.

Donderdag 7 februari 2019 is wethouder Tycho Jansen (Economie) meegereden met de pendelbus. De (inmiddels bijna vaste) chauffeur, de heer Kies, heeft hem onderweg bijgepraat over het gebruik van de bus. Tevens sprak de wethouder met enkele gebruikers. 

Jansen: “De pendelbus is in korte tijd uitgegroeid tot een belangrijke dienst voor enkele tientallen medewerkers van de bedrijventerreinen. Hun reistijd wordt aanzienlijk verkort en de bereikbaarheid van de bedrijven is daarmee toegenomen. Dat blijkt ook wel uit het feit dat ook in de afgelopen maanden het aantal gebruikers opnieuw is toegenomen. Daarnaast is dit succes zeker ook te danken aan de dienstverlening door chauffeurs, zoals de heer Kies. Hij kent vrijwel alle passagiers. Dit maakt de service erg persoonlijk. En van velen kent hij de treintijden”, aldus wethouder Jansen. “Helaas bleek er vooralsnog onvoldoende belangstelling van de bedrijven op het bedrijventerrein Bakestein om de proef uit te breiden. Toch is verdere groei van belang om de pilot om te zetten in een definitieve verbinding. Daarmee zou een zeer waardevolle aanvulling op het openbaar vervoer worden gecreëerd.”

De pendelbus rijdt in de ochtend- en in de avondspits. Gebruikers dragen bij met vooraf ingekochte vervoersmunten. Dit systeem is veilig en geeft meer inzicht in de gebruikers en de werkgevers. De munten zijn verkrijgbaar via de parkmanager van beide bedrijventerreinen, mevrouw Monique Walraven (bereikbaar via monique@parktrust.nl). 

Komende periode volgt een evaluatie op de pilot. De huidige proefperiode loopt in ieder geval door tot 30 maart. Het vervolg daarna hangt af van de groei van reizigers, de betrokkenheid van bedrijven en de verdere bekostiging.

Spanning arbeidsmarkt naar nieuw hoogtepunt

0

In het laatste kwartaal van 2018 is de spanning op de arbeidsmarkt verder opgelopen naar een nieuw hoogtepunt. Het vorige lag kort voor het begin van de crisis, toen er gemiddeld 79 vacatures waren per 100 werklozen. In het vierde kwartaal van 2018 waren dat er 80. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De arbeidsmarkt is nu vijf kwartalen op rij gespannen. Een gespannen arbeidsmarkt betekent dat de vraag naar arbeid bovengemiddeld is en het beschikbare aanbod relatief laag.

Werkloosheid 3,6 procent

De toename van de spanning in het vierde kwartaal is vooral toe te schrijven aan de lagere werkloosheid. Het aantal werklozen nam af met 18 duizend, aanzienlijk meer dan in het derde kwartaal.

Met 3,6 is het werkloosheidspercentage terug op het laagste niveau van vlak voor het uitbreken van de crisis. Het aantal langdurig werklozen is na 2010 niet meer zo klein geweest en het onbenut arbeidspotentieel daalde tot iets meer dan een miljoen.

Het aantal openstaande vacatures bereikte voor het derde achtereenvolgende kwartaal een record, maar de stijging was de kleinste in vijf jaar tijd (+2 duizend). Ook het aantal banen blijft toenemen. In het vierde kwartaal kwam er 49 duizend bij. Al bijna drie jaar wordt elk kwartaal een nieuw record bereikt.

Opnieuw recordaantal openstaande vacatures

Het aantal openstaande vacatures steeg ook in het vierde kwartaal naar een nieuw record, namelijk 264 duizend. Na het begin van de crisis in 2008 werd een dieptepunt bereikt met 91 duizend vacatures. Sinds het tweede kwartaal van 2018 ligt het aantal hoger dan op het hoogste punt voor de crisis.

Meeste vacatures in de handel

In de meeste bedrijfstakken nam het aantal openstaande vacatures niet of relatief weinig toe. In drie bedrijfstakken daalde het aantal. De meeste vacatures kwamen er het afgelopen kwartaal bij in de zorg (+2 duizend). Ook in de bouw en bij het openbaar bestuur steeg het aantal vacatures licht (+1 duizend). Hoewel de handel de bedrijfstak is met de meeste vacatures (52 duizend), was er in het vierde kwartaal een lichte daling (-1 duizend).

Vergeleken met een jaar eerder waren er aan het einde van het vierde kwartaal 38 duizend meer openstaande vacatures in Nederland. De handel (+8 duizend) en de zorg(+6 duizend) waren de grootste groeiers.

Vacaturegraad licht gedaald

De vacaturegraad daalde in het vierde kwartaal van 31 naar 30. Dit verhoudingsgetal geeft aan hoeveel vacatures er zijn per duizend banen van werknemers. Een jaar geleden was de vacaturegraad nog 27. De hoogste stand, die ruim tien jaar geleden werd gemeten, was 32 vacatures per duizend werknemersbanen.

Al ruim vier jaar is de vacaturegraad elk kwartaal het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind december waren er in deze bedrijfstak 61 vacatures op duizend banen, één minder dan aan het einde van het derde kwartaal. Hierna volgt de bouw met 52 vacatures per duizend banen (1 meer) en de horeca met 45 vacatures per duizend banen (4 minder). De vacaturegraad is het laagst in het onderwijs, met 12 vacatures per duizend banen.

Minder ontstane vacatures

Het afgelopen kwartaal ontstonden er 300 duizend nieuwe vacatures en werden er 298 duizend vervuld, 3 duizend meer dan in het derde kwartaal. Niet eerder zijn er in een kwartaal zoveel vacatures vervuld, maar ten opzichte van het vorige kwartaal daalde het aantal nieuwe vacatures met 6 duizend.

Aantal banen blijft toenemen

In het vierde kwartaal van 2018 is het totaal aantal banen met 49 duizend toegenomen tot 10 513 duizend banen van werknemers en zelfstandigen. De groei van het aantal banen ten opzichte van het voorgaande kwartaal komt daarmee op 0,5 procent. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, van werknemers en zelfstandigen, voltijd en deeltijd.

In een jaar tijd zijn er nu 218 duizend banen bijgekomen (+2,1 procent). Vanaf het tweede kwartaal van 2014 zijn er 782 duizend banen bijgekomen (+8,0 procent).

Vooral banengroei bij werknemers

Net als in de laatste jaren, kwam ook in het afgelopen kwartaal de banengroei grotendeels voor rekening van werknemers. Het aantal banen van werknemers steeg in het vierde kwartaal van 2018 met 47 duizend tot 8 404 duizend. Het aantal banen van zelfstandigen nam met 3 duizend toe tot 2 109 duizend.

Grootste stijging banen bij de handel, vervoer en horeca

In de bedrijfstak handel, vervoer en horeca kwamen er in het vierde kwartaal 11 duizendbanen bij. Deze bedrijfstak is goed voor een kwart van het totaal aantal banen. Het aantal banen bij de uitzendbureaus groeide met 7 duizend. Dat was minder dan in het voorgaande kwartaal, toen er zowel in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca als in de uitzendbranche nog 8 duizend banen bij kwamen.

Daarmee is de groei van de banen in de uitzendbranche de laatste drie kwartalen van 2018 afgenomen. Vanaf het tweede kwartaal van 2014 tot en met het eerste kwartaal van 2018 was de groei in vrijwel elk kwartaal sterker. Inmiddels telt de uitzendbranche 843 duizendwerknemersbanen. Dat is 10 procent van alle banen van werknemers.

Andere bedrijfstakken waar het aantal banen aanzienlijk toenam zijn de zakelijke dienstverlening (+7 duizend), cultuur, recreatie en overige diensten (+6 duizend), informatie en communicatie (+5 duizend) en de industrie (+4 duizend). In de financiële dienstverlening houdt het banenverlies aan. In het vierde kwartaal gingen daar 1 duizend banen verloren.

Gewerkte uren onveranderd

Werknemers en zelfstandigen werkten in het vierde kwartaal van 2018 in totaal 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, gelijk aan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim. Voor mannen is dat gemiddeld 32 uur per week, voor vrouwen 23 uur per week. Hierdoor werken mannen 61 procent van alle gewerkte uren.

Bijna 2 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie

In het vierde kwartaal waren er bijna 2,0 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Op basis van een analyse van de nieuwste gegevens over flexibel werk in Nederland melden CBS en TNO vandaag dat het aantal flexwerkers in de afgelopen jaren voortdurend is gegroeid. Het aantal vaste werknemers was ruim 5,4 miljoen, 319 duizendminder dan tien jaar geleden, net voor het uitbreken van de economische crisis.

Werkloosheid terug op het niveau van vlak voor de crisis

In het vierde kwartaal van 2018 waren er, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, 330 duizend personen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit zijn de werklozen volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO). Hun aantal nam af met 18 duizend ten opzichte van een kwartaal eerder. De werkloosheid piekte in het eerste kwartaal van 2014 met 7,8 procent. Sindsdien is deze negentien kwartalen op rij gedaald. In het vierde kwartaal was 3,6 procent van de beroepsbevolking werkloos. Hiermee bereikte de werkloosheid hetzelfde niveau als het laagste punt voor het begin van de crisis. Ook in de laatste twee kwartalen van 2008 was het werkloosheidspercentage 3,6.

Werkloosheid sterker gedaald

Het aantal werklozen nam in het vierde kwartaal sterker af dan in het derde kwartaal. Toen waren er 6 duizend minder, in het vierde kwartaal 18 duizend. De werkloosheid groeit en krimpt door vier verschillende stromen. De eerste is die van mensen die hun baan verliezen en werkloos worden. Tussen het derde en vierde kwartaal waren dat er 60 duizend. De tweede is de tegengestelde stroom van werklozen die een baan vinden (96 duizend). Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 36 duizend.

Deze daling wordt echter gedempt door de som van de andere stromen. Zo zijn er mensen die nog niet actief waren op de arbeidsmarkt en op zoek gaan naar werk. Vanuit de niet-beroepsbevolking worden zij onderdeel van de werkloze beroepsbevolking (139 duizend). Daartegenover staan werklozen die zich terugtrekken van de arbeidsmarkt (-121 duizend). Het resultaat van deze twee tegengestelde stromen is een stijging van 18 duizend werklozen. Deze stijging is minder groot dan in het derde kwartaal (+28 duizend werklozen). Dit komt doordat minder mensen op zoek zijn gegaan naar werk en werkloos werden. In het derde kwartaal waren dit er nog 150 duizend, in het vierde kwartaal 139 duizend.

Langdurige werkloosheid neemt verder af

Ook het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is verder afgenomen. In het vierde kwartaal waren er 94 duizend mensen langdurig werkloos. Dat zijn er 44 duizend minder dan een jaar eerder in hetzelfde kwartaal. Hiermee is het aantal langdurig werklozen sinds 2010 niet meer zo laag geweest. Het aandeel in de totale werkloosheid kwam hiermee uit op 29 procent. Ter vergelijking, in het vierde kwartaal van 2017 was dat nog 35 procent.

Begin 2015 bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit aandeel in alle leeftijdsgroepen afgenomen. In het vierde kwartaal van 2018 was 7 procent van de werkloze jongeren tot 25 jaar een jaar of langer op zoek naar werk en 23 procent van de werkloze 25- tot 45-jarigen. Bij 45-plussers is het aandeel langdurig werklozen met 50 procent flink hoger.

Minder arbeidspotentieel onbenut

De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het vierde kwartaal van 2018 bestond het totale onbenut arbeidspotentieel uit iets meer dan 1,0 miljoen mensen. Een jaar eerder was dat nog ruim 1,2 miljoen. 

Het onbenut potentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het vierde kwartaal van 2018 naast 323 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 222 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 131 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 363 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot voorgaande groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.


Rol voor innovatief mkb bij maatschappelijke opgaven

0

Grote maatschappelijke opgaven bieden enorme kansen voor innovatieve ondernemers. En andersom. Dat stelt gedeputeerde Adri Bom-Lemstra. “Opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie of gezondheid vragen om innovatieve denkkracht. Die zit onder meer bij het Zuid-Hollandse mkb. We zouden meer moeten samenwerken, dan maken we het verschil.”

Bom-Lemstra stelde dit tijdens een bijeenkomst in het teken van 5 jaar Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (MIT), een subsidieregeling van provincie en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat waarmee ondernemers hun innovatieve product of dienst een stap verder kunnen brengen. In Zuid-Holland zijn via de regeling ruim 500 innovaties verder geholpen met meer dan €40 miljoen subsidie. De innovaties zijn al grotendeels gericht op maatschappelijke vraagstukken. Denk aan een tool voor schonere binnenvaart, of de kweek van zeewier in een kas.

Win-win

De gedeputeerde ziet in de samenwerking een win-win-situatie. “Voor ondernemers is het een kans hun innovatie verder te ontwikkelen en groot te maken. Als maatschappij kunnen we rekenen op de broodnodige innovatieve oplossingen.” De provincie zoekt daarom steeds vaker de samenwerking op met innovatieve bedrijven. Zo is onlangs het tweede startup in residence programma gestart. Daarbij werken startups aan oplossingen voor provinciale vraagstukken als bodemdaling of circulariteit.

Ook zet de provincie het instrument SBIR (Small Business Innovation & Research) in. Dit is een competitie waarbij 8 mkb’ers op zoek gaan naar mogelijkheden om kades van Zuid-Hollandse waterwegen te verduurzamen. Bom-Lemstra: “Er komen ontzettend grote opgaven op ons af, die moeten we samen aanpakken. Gelukkig zit er veel denk- en ondernemerskracht in Zuid-Holland. Laten we samen het verschil maken.”

Eneco en Vattenfall openen Windpark Slufterdam 2.0 met dubbel zoveel vermogen

0

Eneco en Vattenfall nemen vandaag een nieuwe en verbeterde versie van windpark Slufterdam in gebruik. In het park, dat sinds 2002 duurzame energie levert, zijn de 17 bestaande windmolens vervangen voor 14 veel efficiëntere exemplaren. Het vermogen is daardoor bijna verdubbeld van 25,5 MW naar 50,4 MW. Jaarlijks wekken de 14 windmolens 180 GWh windstroom op, genoeg voor het gemiddelde jaarverbruik van zo’n 60.000 huishoudens.

De energiebedrijven zijn medio 2017 gestart met de voorbereidingen voor het vervangen van de windmolens. In zo’n 1,5 jaar tijd zijn de oude windmolens gedemonteerd, is de infrastructuur voor het nieuwe windpark aangelegd en zijn de nieuwe windmolens geplaatst.

Dat dit project succesvol is gerealiseerd is mede te danken aan de constructieve samenwerking tussen de verschillende partijen in dit gebied. Door de unieke locatie van het park komen hier een diversiteit aan maatschappelijke en economische belangen samen. Van natuurorganisaties (Stichting Het Zuid-Hollandse Landschap en Natuurmonumenten) tot het Havenbedrijf Rotterdam en van gemeenten (Westvoorne en Rotterdam) tot twee concurrerende energiebedrijven (Eneco en Vattenfall). Allemaal werkten ze samen aan de realisatie van het einddoel: meer duurzame energie die tevens bijdraagt aan natuurherstel.

Lies van der Pol, wethouder gemeente Westvoorne: ‘Als gemeente willen we verduurzamen en een bijdrage leveren aan de energietransitie. Draagvlak bij onze inwoners en een goede inpassing van duurzame energiebronnen in ons landschap zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Samen met Eneco en Nuon hebben we daar invulling aan kunnen geven door twee fondsen op te richten, waaronder het Leefbaarheidsfonds, waarmee we verenigingen, scholen en maatschappelijke organisaties financieel ondersteunen in het verduurzamen.’

Naast het Leefbaarheidsfonds wordt er door de betrokken partijen ook een Natuurfonds in het leven geroepen. Michiel Houtzagers, directeur van Stichting Het Zuid-Hollands Landschap en Anneklaar Wijnants van Natuurmonumenten zijn blij met het fonds: ‘Windpark Slufterdam ligt direct naast een prachtig natuur- en recreatiegebied. Met dit fonds kunnen we investeren in de bijzondere kustnatuur die zo kenmerkend is voor dit gebied en de natuurbeleving vergroten.’

Eneco is trots op dit project en de wijze waarop de samenwerking vormgegeven is. Cees de Haan, directeur Eneco Solar en Wind: ‘Om Nederland duurzamer te maken zullen er de komende jaren windparken bijgebouwd moeten worden. Dat kan alleen als daar ook draagvlak voor is. De enige juiste aanpak is samen aan duurzame energie werken met oog voor ieders belangen en het maatschappelijk belang.’

Peter Smink, CEO Vattenfall Nederland: ‘Voor Vattenfall is elke stap die we maken met o.a. wind energie een belangrijke mijlpaal, want dat past volledig bij onze ambitie om binnen 1 generatie fossielvrij te zijn.
Dit windpark ligt op een unieke wind locatie waar het volop waait. Met de nieuwe grotere windmolens kunnen we hier perfect gebruik van maken.’

Feiten en cijfers Windpark Slufterdam

  • 14 windmolens type Vestas VII2, 8 in eigendom van Vattenfall 6 in eigendom van Eneco
  • 3,6 MW per windmolen, totaal 50,4 MW opgesteld vermogen
  • GVB neemt stroom af van de Vattenfall windmolens
  • Royal Schiphol Group n.v. neemt de stroom af van een deel van de windmolens van Eneco. Voor het overige deel is Eneco in gesprek met lokale partijen.

Aanhoudende groei containers stuwt overslag in Rotterdamse haven wederom naar hoog niveau

0

Met 469,0 miljoen ton is het totale overslagvolume van de Rotterdamse haven in 2018 nipt hoger geëindigd dan in het recordjaar ervoor (2017: 467,4 miljoen ton). Containeroverslag was wederom de stuwende kracht met 4,5% meer volume in tonnen. Gemeten in TEU, de standaardmaat voor containers, bedroeg de aanwas 5,7% en kwam het jaartotaal uit op 14,5 miljoen TEU; opnieuw een record. Daarmee verstevigt de grootste containerhaven van Europa zijn positie in dit strategisch belangrijke marktsegment. Onderliggend waren er significante verschuivingen te zien in de goederensegmenten. Waar de overslag van containers in een gezond tempo doorgroeide, daalde de overslag van ruwe olie, minerale olieproducten en agribulk. De overslag van LNG (+163,6%) en biomassa (+31,6%) groeiden vorig jaar opnieuw spectaculair.

Voor Havenbedrijf Rotterdam was 2018 een jaar met een hoog investeringsniveau. De bruto investeringen stegen met 91% naar € 408,1 miljoen (2017: € 213,8 miljoen), het hoogste bedrag sinds de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Verreweg het grootste deel van dit bedrag werd aangewend voor verdere verbetering van de logistieke bereikbaarheid van de Rotterdamse haven, zoals de aanleg van de Container Exchange Route op de Maasvlakte, het Prinses Amaliaviaduct en het verleggen van de Havenspoorlijn via het Theemswegtracé. Maar ook de internationaliseringstrategie van het Havenbedrijf kreeg in 2018 een significante impuls door de verwerving van een minderheidsbelang in de Braziliaanse haven Pecém.

Minstens zo belangrijk als deze economische bijdrage is de maatschappelijke bijdrage die het Havenbedrijf levert aan de verbetering van de leefomgeving. We dragen bij aan de veiligheid in de haven, zowel via fysieke infrastructuur, bijvoorbeeld bewakingscamera’s, als op het terrein van weerbaarheid tegen cyberaanvallen. Havenbedrijf Rotterdam zet in op een forse vermindering van de CO2-uitstoot teneinde de ambitieuze landelijke klimaatdoelstelling te helpen realiseren. We willen een voortrekkersrol spelen en de haven tot aansprekend voorbeeld van ‘human capital’ maken opdat het Rotterdamse haven- en industriecomplex in 2050 nog steeds een substantiële bijdrage levert aan de Nederlandse welvaart en de werkgelegenheid. Een belangrijk werkgelegenheidsinitiatief dat recent het licht zag, is het Leer Werk Akkoord. Deze samenwerking tussen Havenbedrijf, gemeente, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven biedt echte banen voor langdurig werklozen in de regio Rotterdam-Rijnmond.

Een aantrekkelijk vestigingsklimaat is voor de Rotterdamse haven een essentiële voorwaarde om ook in de toekomst te blijven bijdragen aan welvaart en welzijn in Nederland.

Nat massagoed

Met uitzondering van LNG liet nat massagoed vorig jaar dalingen in overslagvolumes per subcategorie zien. De overslag van ruwe olie daalde gering, mede als gevolg van iets lagere raffinagemarges. Opmerkelijk is dat desondanks de overslag voor het vierde jaar op rij boven 100 miljoen ton uitkwam. De overslag van minerale olieproducten daalde vooral als gevolg van minder aan- en afvoer van stookolie. De enorme toename van LNG-overslag (+163,6%) werd vooral veroorzaakt door transhipments van LNG afkomstig uit Yamal-veld (Noord-Rusland) van ijsklasse-LNG-tankers naar ‘normale’ LNG-tankers, die de lading verder vervoerden, onder andere naar Azië.

Droog massagoed

Ondanks een sterk onder druk staande markt liet het segment droge bulk slechts een geringe overslagdaling zien (-3%). In de subcategorie kolen lijkt de ingezette consolidatiestrategie goed uit te pakken voor Rotterdam: de overslag steeg met 2,3%. Energiekolen lagen op hetzelfde niveau als vorig jaar.

De cokeskolenoverslag steeg door aantrekken van ladingpakketten voor Duitsland. De ijzerertsoverslag daalde in 2018, onder andere als gevolg van renovatie van een hoogoven en vanwege stagnerende vraag vanuit de staalindustrie. De daling van agribulk overslag in Rotterdam werd mede veroorzaakt door het verschuiven van ladingpakketten naar Amsterdam.

Containers

De containeroverslag liet in 2018 wederom een sterke stijging zien waardoor marktaandeel werd gewonnen in de Hamburg-Le Havre range. Een drijvende kracht achter de stijging in 2018 was de toename van transhipment en volle import-containers. De containerexport ontwikkelde zich minder sterk, onder andere door Chinese importbeperkingen op afvalstromen. Het shortsea segment ondervond last van groeivertragingen in de Britse en Russische economieën.

Roll On/Roll Off en overig stukgoed

Ook in RoRo-overslag, die uitkwam op een lichte plus, gaf de Britse RoRo handel minder groei te zien, waarschijnlijk door de gevolgen van Brexit-onzekerheid op de Britse economie.
De overslag van overig stukgoed was vrijwel gelijk aan het volume van 2017.

Financiële resultaten Havenbedrijf

Havenbedrijf Rotterdam heeft in 2018 een omzet geboekt van € 707,2 miljoen (2017: € 712,1 miljoen). Aan de inkomstenkant lieten zowel havengelden als verhuuropbrengsten een daling zien. Het netto resultaat exclusief belastingen bedroeg € 254,1 miljoen (2017: € 247,3 miljoen) vooral als gevolg van lagere rentelasten.

De verhuur van terreinen, de grootste opbrengstenpost, daalde met 0,9% naar
€ 373,7 miljoen. Deze daling is het gevolg van een eenmalig bate in 2017 door een prijsherziening met terugwerkende kracht. De opbrengsten uit havengelden, het geld dat schepen betalen bij een bezoek aan de haven, daalde met 0,5% naar € 302,4 miljoen door een toename van de verstrekte kortingen. De overige opbrengsten kwamen uit op € 31,1 miljoen (2017: € 30,9 miljoen).

De operationele kosten stegen met 2,6% tot € 267,8 miljoen. De belangrijkste oorzaak hiervan is de toename van de activiteiten op de twee strategische prioriteiten Energietransitie en Digitalisering.
Conform de bestaande afspraken stelt het Havenbedrijf aan de aandeelhouders, de gemeente Rotterdam (70,83%) en de Staat (29,17%), voor om over 2018
€ 96,5 miljoen (38%) dividend uit te keren waarvan € 68,3 miljoen aan de gemeente en € 28,2 miljoen aan de Staat.

Vooruitzichten

Het Havenbedrijf verwacht dat het overslagvolume in 2019 licht zal groeien, waarbij de groei in de containersector op een lager niveau zal zijn dan de uitzonderlijke groei in voorafgaande jaren. Het Havenbedrijf voert een én-én strategie uit: het versterken van het bestaande havenindustriële complex en tegelijkertijd het omarmen van nieuwe initiatieven op het gebied van energietransitie en digitalisering. Mede daardoor verwachten wij ook de komende jaren hoge investeringsniveaus. Het toekomstig verdienvermogen van de haven kent robuuste groeimogelijkheden, zo toont recent onderzoek door Erasmus Universiteit aan. Wel zal het havenindustrieel complex moeten evolueren. Bovendien bewijst voornoemd onderzoek de enorme betekenis van de Rotterdamse haven voor de groei van de Nederlandse economie. Zo draagt de haven 6,2% bij aan het bruto binnenlands product en creëert werkgelegenheid voor 385.000 mensen. Beide kernbevindingen onderstrepen de relevantie van mainport Rotterdam.