Home Blog Page 204

Langzaam loslaten zonder in te boeten op plezier en gedrevenheid

0

Stoppen met werken is nog niet aan orde, maar Bas den Otter neemt langzaam maar zeker meer afstand van HJ Media Groep. Letterlijk, want sinds 1 mei is zijn zolderkamer zijn werkplek en niet meer het kantoor aan Tinstraat 9 in Ridderkerk. Maar ook figuurlijk, omdat het de voormalig eigenaar van Drechtsteden BUSINESS is gelukt om los te laten.

De onthechting duurde langer dan verwacht. “Toen ik in 2012 na 10 jaar de titelrechten van Drechtsteden BUSINESS verkocht aan Hendrik Jan van der Rhee, die met zijn HJ Media Groep al tijden Drechtsteden BUSINESS opmaakte en drukte, wist ik dat het moeite zou kosten om te wennen aan mijn nieuwe rol. Het was een vreemde gewaarwording om geen eindverantwoordelijke meer te zijn. Ik zag op kantoor plotseling mensen binnenkomen waar ik jaren zaken mee had gedaan en die nu slechts ‘goedemorgen’ riepen en vervolgens doorliepen naar Hendrik Jan om met hem achter gesloten deuren te praten en plannen te maken. Volkomen logisch, maar het gevoel van ‘potverdorie, ze hebben het zonder mij over mijn Drechtsteden BUSINESS’ heb ik nog vrij lang gehad. Ook wanneer er beslissingen werden genomen waar ik mijn twijfels bij had, vond ik het lastig om te accepteren dat mijn mening niet meer leidend was. Het heeft misschien wel twee jaar geduurd voordat ik daar vrede mee had.” Het was zijn vrouw die hem in liet zien dat het anders moest. “Ik nam mijn frustratie mee naar huis. Pas toen mijn vrouw mij met de neus op de feiten drukte, accepteerde ik de nieuwe situatie. Zij zei: ‘het blad bestaat nog, iedereen wil het een mooie toekomst geven en jij mag daar jouw steentje aan bijdragen. Doe dat gewoon en laat alles eromheen los.’ Sindsdien lukt dat veel beter. Helemaal sinds de maandag en vrijdag vaste vrije dagen werden. “Heerlijk om drie dagen te werken en vier dagen vrij te zijn. Willen we langer dan een weekendje naar de camping in Zeeland? Dan is die ruimte er.” Oppassen op de kleinkinderen, repeteren en af en toe nog optreden met de band The Rotations en golfen zijn andere hobby’s van de 66-jarige Ridderkerker. Aan een leven als gepensioneerde moet hij echter nog niet denken. “Ik werk vanwege het verdwijnen van de VAR per 1 mei vanuit huis, maar blijf artikelen schrijven en mij bezighouden met projecten. Ik zit alleen nog minder dicht op het vuur. Van wat er op kantoor gebeurt, krijg ik nu nauwelijks nog iets mee. Stapsgewijs sluit ik langzaam dit boek.”

Maar wie denkt dat het laatste hoofdstuk al in zicht is, heeft het mis. “Ik denk voorlopig nog niet aan stoppen. Wat mij betreft ga ik in 2017 gewoon door. Ik kom met veel plezier bij de meest uiteenlopende ondernemers over de vloer, die vol passie vertellen over hun bedrijf. Of een 23-jarige of een 66-jarige zo’n verhaal vervolgens goed optekent lijkt mij niet relevant. Een moment van afscheid is altijd moeilijk te bepalen. Ga je te lang door, dan loop je het risico alleen nog gedoogd te worden. Dat punt wil ik absoluut voor zijn. Het is nog niet aan de orde, want collega’s stonden op de zaak geregeld aan mijn bureau om even te sparren. Ik heb niet het gevoel dat ik er niet meer bij hoor.” Met de instelling ‘ik vind alles leuk, zeg jij maar wat ik moet doen’ blijft Den Otter gewoon aan het werk. “Ik heb er geen seconde spijt van gehad dat ik als begin vijftiger besloot om eigen ondernemer te worden. Ik had een vliegende start toen ik enkele dagen na het overnemen van de titelrechten naar de uitreiking van de Ondernemersprijs Drechtstreek in Kunstmin toog. Ik kende niemand, dus ging overal op af om een netwerk op te bouwen. Nadat Fokker won, liep ik op de directeur af met de vraag of hij interesse had in de coverstory. Tot mijn verbazing zegde hij toe. Vervolgens raakte ik in gesprek met een afgevaardigde van WTH. Dat bedrijf was tweede geworden. Ook zij wilden wel in Drechtsteden BUSINESS staan. Dat gaf een euforisch gevoel en een flinke dosis zelfvertrouwen.” De vliegende start was het begin van een mooi decennium, waarin bladen maken nog erg overzichtelijk was. Zonder redacteuren of advertentieverkopers deed Den Otter alles de grootste periode allemaal zelf. Voordat hij zich vestigde aan de Bourgondischelaan in Ridderkerk bij Kees van ’t Zelfde, die destijds nog de titelrechten had van Rijnmond BUSINESS, werkte Den Otter vanuit zijn zolderkamer. Net als nu, dus de cirkel is in die zin al helemaal rond.

Klaar voor de toekomst

1

Groot, strak en uiterst efficiënt ingericht. Een omschrijving die uitstekend past bij het nieuwe onderkomen van Albeka Kantoor- & Bedrijfsinrichting. Eind april verhuisde het bedrijf vanuit Alblasserdam naar Hendrik Ido Ambacht en beschikt nu over circa tienduizend vierkante meter vloeroppervlakte. Ruim twee keer zoveel als voorheen. Een eventuele groei, vooruitlopend op de economische prognoses, kan straks uitstekend worden gerealiseerd.

De verkoop van gebruikte kantoormeubelen geldt als core business voor Albeka. Voor slechts een kwart van de nieuwprijs levert de inrichter A-merken die ze eigenhandig nieuw leven inblaast. Het eigen inkoopbedrijf ‘ Officetrader’ richt zich geheel op het leeghalen van complete panden. Het resultaat is een constante, wekelijkse, instroom van goederen die door een deskundig team wordt klaargemaakt voor de verkoop.

Oud en nieuw

Een rondleiding leert dat het bedrijf zijn klanten optimaal kan bedienen. “We hanteren grote voorraden en kunnen dus snel leveren”, vertelt directeur Nelis van der Hoek terwijl hij in een van de enorme loodsen naar een metershoge stelling wijst waar duizenden(!) stoelen staan opgestapeld. Verderop zien we bureaus, ladenblokken, bureaupoten en (nieuwe) bureaubladen. Nelis vervolgt: “We doen ook aan restyling. Een nieuw blad op een gebruikt onderstel werkt prima. Bovendien kunnen we op die manier ook naleveren aan de klant.” Die kan overigens ook voor een compleet nieuwe kantoorinrichting terecht bij Albeka. “Primair richten wij ons op gebruikt kantoormeubilair, maar er is zeker vraag naar nieuw en ook die markt willen we graag bedienen.” Illustrerend: “Als een klant nu binnenstapt en tien nieuwe werkplekken zoekt, dan kunnen wij die meestal uit voorraad leveren.”

Webshop als basis

Het bedrijf staat of valt met een up-to-date webshop. “Die geldt inderdaad als basis” , vertelt Nelis verder in zijn kantoor. “Ons hele bedrijfssysteem is erop ingericht. Het grootste deel van de verkoop vindt dan ook digitaal plaats. Daarom doen wij er alles aan om ervoor te zorgen dat de webshop altijd up-to-date is.” Dat begint met goede bedrijfsprocessen. Zaak is dat mutaties goed worden bijgehouden. Een intensief proces? “Dat is het zeker, maar het zorgt ook voor een efficiëntie die de klant ten goede komt. Die heeft de garantie dat hij alles wat op de site staat, direct kan bestellen en snel in huis heeft.“ In de toekomst verwacht Nelis dat de communicatie en de verkoop voor het grootste deel digitaal zullen verlopen.

Showroom

Overigens beschikt Albeka nog steeds over een showroom -als het verlengde van de webshop-, tegenwoordig zelfs een van de grotere van de regio (1500 m2). Ondernemers die voor Albeka kiezen kunnen rekenen op gratis levering. Daarnaast hanteert het bedrijf het niet-goed-geld-terug principe. “Je kunt de discussie aangaan, maar wij zullen altijd voor de klant kiezen. Dit kost ons op de korte termijn geld, maar levert op de lange termijn geld op.” En terecht, een tevreden klant is immers goud waard.

Recycling is hip

De start van het bedrijf, in 2004 opgezet door Nelis en zijn vader, viel samen met een dalende economie en de vraag naar goede gebruikte kantoorinrichting steeg. Dit leidde ertoe dat Albeka een constante groei doormaakte. Inmiddels staan er ruim vijftig mensen op de loonlijst. Ook het begrip duurzaamheid speelt tegenwoordig een grotere rol. Dat was vroeger anders, herinnert Nelis zich lachend. Ooit werd hij geprezen omdat hij zo goed bezig was, want gebruikt, dus duurzaam. Dit voelde echter niet zo. “Als jonge twintiger was commercieel zaken doen het uitgangspunt. Gebruikt stond synoniem voor de kringloopwinkel. Dat is nu wel anders, recycling is hip geworden. Er is een ware mentaliteitsverandering gekomen. Wij hebben de mazzel dat wij gebruikte spullen verkopen. Dit valt nu mooi samen. Inmiddels sta ik er zelf anders in en durf ik het ook te koppelen aan ons bedrijf.”

Bestaand pand

Het besluit om een bestaand pand (voormalig Bruynzeelpand) in plaats van nieuwbouw te betrekken is hier een duidelijk voorbeeld van. Nelis geeft toe dat het best een lastige keuze was. “Nieuw is toch altijd leuk”, zegt hij met pretogen. “Kiezen voor dit pand houdt ook duurzaamheid in en dat past uiteindelijk beter bij ons DNA.” Ook persoonlijk brengt Nelis het in de praktijk. Zijn bureaustoel is een gebruikt item, net als die van de rest van het team overigens. “Ons hele kantoor bestaat uit een mix van gebruikte en nieuwe meubelen.”

Succesverhaal

De ontstaansgeschiedenis van Albeka leest als een succesverhaal dat nog steeds gaande is. Een succes waarvoor Nelis de credits graag bij zijn team en de klanten legt. “Als mens en bedrijf heb je anderen nodig en ben je afhankelijk van elkaar,” legt hij uit. De toekomst voorspellen vindt hij lastig. “Feit is dat we deze stap hebben gezet op basis van de huidige bedrijfsgegevens. Als we de komende jaren dubbel zo hard zouden groeien, dan kunnen we dat absoluut aan. Niets staat ons in de weg. In die zin zijn wij klaar voor de toekomst.”

Nieuwsgierig geworden? Op zaterdag 4 juni organiseert Albeka een Open Dag voor iedereen uit de regio die graag een kijkje wil komen nemen. Een dag eerder vindt om 15:00 de officiële opening plaats. Ook hierbij is iedereen van harte uitgenodigd.

Kids and Cars 2016

0

Inmiddels zijn de rookwolken weer wat opgetrokken en de bandensporen al wat vervaagd, maar de indrukken van de geweldige dag die Kids and Cars 2016 was, zijn blijvend.

Met het indrukken van de gastoeters gaven vier burgemeesters op zaterdag 16 april het officiële startsein van Kids and Cars 2016. Met een uitgestippelde route die begon in Alblasserdam, gingen zo’n 60 exclusieve sportauto’s op pad met een gelijk aantal kinderen aan boord die het door ziekte, beperking of andere tegenslag moeilijk hebben. Via de gemeenten Molenwaard en Sliedrecht waar een stop werd gemaakt, eindigde de dag in Papendrecht waar alle kinderen als afsluiting een goed gevulde goodiebag mee naar huis kregen. Met glimlachen van oor tot oor en ouders die hier en daar een traantje wegpinkten is het een emotionele maar zeer enerverende dag geweest.

Goed doel

Alsof dat nog niet genoeg is, heeft Tafelronde 140 Papendrecht ook nog eens een fantastisch bedrag kunnen doneren aan de Stichting Vrienden van het Sophia. Deze stichting doet er alles aan om het verblijf van patiëntjes en hun gezin in het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken, zoals zorgen voor een aantrekkelijke aankleding van het ziekenhuis, speelgoed en ontspanningsmogelijkheden. Mede met financiële hulp van sponsoren heeft deze stichting, die zonder overheadkosten werkt, een bedrag van € 12.500,- mogen ontvangen.

Mocht u na dit alles gelezen te hebben, nog eens willen (na)genieten van Kids and Cars 2016, dan kunt u binnenkort op www.kidsandcars.nl een impressie van deze mooie dag zien.

Werken met zzp’ers: zo werkt de Wet DBA

0

Werkt u met zzp’ers of bent u van plan in de toekomst zelfstandigen in te zetten? Per 1 mei 2016 trad een nieuw stelsel in werking rondom arbeidsovereenkomsten voor zzp’ers: de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Ik vat de details nog even voor u samen.

Het verschil met het huidige stelsel

Het grote verschil met het huidige stelsel is dat de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) wordt afgeschaft en vervangen door een nieuw soort overeenkomst, die zzp’ers en bedrijven meer duidelijkheid en zekerheid moet geven. Bovendien wordt met de nieuwe overeenkomst zogenaamde ‘schijnzelfstandigheid’ tegengegaan, waarbij mensen op papier konden werken als zzp’er terwijl ze eigenlijk in dienst zijn van een werkgever. Grote bedrijven en tussenbureaus werken al jaren met modelovereenkomsten voor zzp’ers. Nieuw is dat de Belastingdienst op verzoek vooraf een oordeel geeft op de vraag of de loonheffing wel of niet van toepassing is.

Overgangsjaar

De introductie van het nieuwe stelsel zorgt voor de nodige aanpassingen en daarom is 2016 een overgangsjaar. In deze periode zal de Belastingdienst niet actief gaan handhaven maar vooral veel voorlichting geven.

Toetsen via de Belastingdienst

U kunt de arbeidsafspraken die u met een zzp’er in een overeenkomst maakt vooraf laten toetsen door de Belastingdienst. Als die wordt goedgekeurd, dan wordt u als opdrachtgever achteraf niet aangeslagen voor de loonbelasting. Voorwaarde hierbij is wel dat er in de praktijk daadwerkelijk moet gebeuren wat er in de overeenkomst benoemd wordt.

Modelovereenkomsten speciaal voor diverse beroepsgroepen

De Belastingdienst heeft een aantal modelovereenkomsten opgesteld voor ondernemers die u als voorbeeld kunt gebruiken. Er zijn ook modelovereenkomsten ontworpen specifiek voor bepaalde beroepsgroepen, zoals artiesten, huisartsen, tandartsen en specialisten, zelfstandigen in de bouw en beroepsgoederenvervoerders. Kijk voor de modelovereenkomsten op www.belastingdienst.nl/zzp.

Download gratis kennis over de wet DBA

DRV heeft een speciaal kennisdocument voor u gemaakt over de afschaffing van de VAR en alles wat daarbij komt kijken. Hierin leest u alles over de achtergrond van de nieuwe wetgeving en de gevolgen daarvan. Het document kunt u downloaden via drv.nl/kennisbank. U mag ook gerust contact met mij opnemen als u vragen heeft.

Thomas Drost
DRV accountants & adviseurs

Betere beroepspraktijkvorming in het MBO!

0

Als Werkgevers Drechtsteden volgen we ook de ontwikkelingen in het MBO op de voet. We voelen ons daarbij zeer verbonden met ons eigen regionale ROC. Onlangs heeft minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer melding gemaakt van de voortgang van de kwaliteitsafspraken MBO. Conclusie daarbij is dat het MBO goed bezig is maar er qua beroepspraktijkvorming, de stage, nog het nodige te verbeteren is.

De bpv is een cruciaal onderdeel van de beroepsopleiding. De deelnemer maakt tijdens de bpv kennis met de beroepspraktijk, brengt de theoretische kennis die is opgedaan in de praktijk en maakt zich werknemersvaardigheden eigen. Een goede beroepspraktijkvorming helpt studenten zich goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. En helpt zo ook de jeugdwerkloosheid aan te pakken.

Diverse rapporten geven aan dat er wel het nodige is aan te merken op de kwaliteit van de bpv. Samenvattend gaat het daarbij vaak over de kwaliteit van de begeleiding en de communicatie tussen school, leerling en leerbedrijf. Een aanpak is nodig op het verbeteren van procedures en instrumenten. De oproep is dat de scholen het thema integraal onder de loep nemen en inzetten op een grondige aanpak van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming.

De Werkgevers Drechtsteden wil graag een bijdrage leveren aan het verder verbeteren van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming omdat hier ook een taak en verantwoordelijkheid ligt voor de leerbedrijven. Een investering in een goede stage draagt zorg voor een gemotiveerde toekomstig medewerker. Die verbeterslag maak je samen! Een concrete uitwerking daarvan is bijvoorbeeld het bouwen van netwerken tussen branches, bedrijven, alumni enerzijds en docenten en stagebegeleiders anderzijds. Dergelijke netwerken kunnen een positieve uitwerking hebben op de samenwerking, de vakinhoudelijke ontwikkeling en de arbeidsmarktkansen voor de leerlingen. De inzet van informatie- en communicatietechnologie kan hierbij zeer behulpzaam zijn.

Dus gezamenlijke inzet voor beter beroepsonderwijs.

Teun Muller
Voorzitter Werkgevers Drechtsteden

Omdat constant leren de norm is

0

Minister Asscher heeft er nooit een geheim van gemaakt waarom ondernemers tegenwoordig een transitievergoeding moeten betalen aan medewerkers die niet vrijwillig het bedrijf verlaten. Transitie betekent de overgang van de ene vorm naar een volgende waarvan terugschakelen niet mogelijk is. Om deze overgang goed te doen verlopen, acht de minister een vergoeding op zijn plaats, waarbij de medewerker zelf deze vergoeding kan besteden aan wat hem goed acht. De intentie is om met deze vergoeding bijvoorbeeld een sollicitatietraining te volgen, wanneer een medewerker een CV alleen kent als ketel om het huis te verwarmen. Zo kan iemand weer een goede positie op de arbeidsmarkt bemachtigen, zonder zelf hiervoor een financiële investering te maken.

Deze transitievergoedingen zijn wat mij betreft overbodig. Niet dat ik nu onmiddellijk een referendum zal starten. Die eer laat ik liever aan Jan Roos over. Alleen voor mij is een vergoeding bij einde dienstverband mosterd na de maaltijd. Natuurlijk is het een fijne vergoeding voor de medewerker, mogelijk voor de overbrugging van de lagere WW-uitkering of zelfs als buffer voor een bijstandsuitkering. Maar om pas bij ontslag een opleiding of cursus te starten, oogt mij rijkelijk laat. Steeds meer is het van cruciaal belang dat medewerkers constant leren en zich blijven uitdagen. Moet een medewerker dan blijven jobhoppen en de diverse opleidingsinstituten constant doorlopen om zichzelf te blijven uitdagen en aantrekkelijk te blijven voor de arbeidsmarkt? Is een 40-jaar dienstverband bij één werkgever nu volledig passé? Ook dat lijkt mij overdreven.

Wel moet een medewerker constant scherp en flexibel blijven. Weten wat er speelt in het marktgebied en ook zorgen dat hij of zij zélf nog aantrekkelijk is voor de arbeidsmarkt. Hier geldt een verantwoordelijkheid voor de medewerker, maar ook niet in de minste plaats voor de werkgever. Een harde werker die strikt zijn taken uitvoert lijkt wellicht ideaal, maar op de lange termijn zal zowel de onderneming als de medewerker zelf aan het kortste einde trekken. Ontwikkelingen gaan snel en al is het niet in techniek, dan is het wel onze manier van werken die aanhoudend verandert. Dat maakt constant leren en blijven investeren in elkaar van vitaal belang.

Nu kan dit artikel bij u ook als mosterd na de maaltijd overkomen. Misschien heeft u de afgelopen jaren onvoldoende geïnvesteerd in opleiding en leren van uw medewerkers. Bovenstaande constatering van constant leren is namelijk niet iets wat in onze maatschappij al jaren de norm is. Er zijn genoeg medewerkers voor wie wel geldt dat zij al decennia lang niet hebben gesolliciteerd en waarbij de technologie of nieuwe trends hen ruimschoots hebben ingehaald. Mocht het dan nu komen tot een beëindiging met wederzijds goedvinden, dan adviseer ik om samen de mogelijkheden tot outplacement te onderzoeken. Hierbij worden medewerkers ondersteund in het vinden van een nieuwe baan. De kosten van de outplacement kunnen -mits goed vastgelegd- van de transitievergoeding worden afgetrokken. Met het vinden van een nieuwe baan kan een medewerker snel weer motivatie en vertrouwen vinden. Daarnaast zorgt het voor een goed imago als werkgever, de kans dat voormalig medewerkers positief over het bedrijf spreken als de overgang naar een nieuwe baan soepel verloopt is vele malen groter dan wanneer ze daarna maar geen baan kunnen vinden.

Ook al lijkt het leuker om met de transitievergoeding een (impuls)aankoop te doen, zoals een nieuwe auto of die langverwachte verbouwing aan de keuken. Voor zowel medewerker als werkgever is outplacement op de langere termijn het geld meer dan waard.

Jan van Neerbos

Verstegen accountants & adviseurs

Breeman en MINI: sterke merken!

0

Net voordat directeur Aart Jan Witvliet het Breeman MINI Experience Center in Rotterdam binnen gaat, raapt hij een sigarettenpeuk op. Binnen zie ik hem hierover met enkele mensen staan praten. Het is dit oog voor detail dat wellicht mede de kracht en het succes verklaart van het Breeman MINI Experience Center bij de Van Brienenoordbrug.

Als ik het voorval vertel aan Aart Jan Witvliet moet hij lachen. “Tja, wat dat betreft ben ik nogal uitgesproken. Je bent hier bij het grootste Experience Center van MINI in Europa. Alles moet top zijn rond de belevingswereld van dit eigentijdse automerk en een rondslingerende peuk past daar niet bij.” Bij hem aan tafel zit ook Vincent Klous, verkoopleider van MINI. “Ik kwam in 2001 als stagiair bij BMW Breeman binnen. In 2003 ben ik naar MINI overgestapt en nooit meer weggegaan. MINI opereert onafhankelijk van Breeman BMW. Ik ben als het ware met het merk meegegroeid, met dit hier als resultaat.”

Beleving

Breeman MINI is onderdeel van Breeman Automotive sinds 1908. Een oer-Rotterdams familiebedrijf met een 010-mentaliteit. DGA Frits Breeman staat als 3e generatie aan het roer van dit bedrijf. Het futuristisch ogende pand nodigt uit voor een bezoek. Wie binnenkomt bij het Breeman MINI Experience Center kijkt vervolgens zijn ogen uit. Hoewel Breeman MINI van lokale dealer is uitgegroeid tot een regionale dealer,, komen vanuit het hele land MINI-adepten een bezoek brengen aan het Experience Center. Vincent Klous: “Er is hier veel te zien. Wij herbergen de grootste collectie MINI’s onder één dak. Beneden staan de gebruikte auto’s, op de eerste vloer staan de hatchback modellen te pronken. Een vloer hoger vind je de nieuwe Clubman en Countryman en op de topvloer staan de cabrio’s en is de tuningafdeling te vinden. Op deze inspiratievloer kunnen geïnteresseerden eveneens kiezen uit diverse leerhuiden in diverse kleuren voor het interieur. Het is zelfs mogelijk om logo’s in het leer te stansen. Op deze manier kunnen MINI-rijders hun auto verder verfraaien en van een persoonlijke touch voorzien. Bovendien tonen wij daar mogelijkheden op het gebied van wrapping (inpakken) of striping (bestrepen) van de MINI’s. Met onze hoogwaardige folies in 64 kleuren creëren we iedere gewenste look en feel en met een 3D-animator is het mogelijk om zelf je auto te configureren. Alles is mogelijk.”

Eigenzinnig

Aart Jan Witvliet: “MINI heeft persoonlijkheid, mensen komen binnen met andere koopmotieven dan bij andere merken. Wij ruilen zelfs merken in zoals Porsche en Mercedes. De prijzen van MINI liggen weliswaar veel lager, maar het imago en de fun van MINI kunnen wedijveren met deze merken. De gemiddelde leeftijd van de MINI-koper is 45 jaar. Onze klanten variëren in leeftijd van 18 tot 80 jaar. Het gezamenlijke kenmerk is wel dat ze allemaal iets eigenzinnigs hebben.”

“Wij willen dan ook geen traditionele autodealer zijn,” vervolgt Vincent Klous. “Daarom kennen wij geen koopavond, maar organiseren wij evenementen die niet direct met een autodealer geassocieerd worden. Zo is er club MINI, een vrijdagavondborrel hier in het Experience Center, met goede happen, drank en een dj. MINI is niet een alledaagse auto, daar spelen wij op in. MINI is een way of life. Bijna geen MINI is hetzelfde, berijders voorzien hun auto veelal van een eigen karakter. De uitstraling is nog steeds hetzelfde, al was men in de beginjaren niet bepaald lovend over de techniek. De uitstraling vergoedde veel. Vooral onder de motorkap is er echter veel veranderd, de veiligheid en kwaliteit is met sprongen vooruit gegaan. Veel mensen hebben affiniteit met het merk. MINI is een mix van lifestyle en auto. Mensen kiezen bewust voor het merk en blijven het ook trouw. Het imago van MINI is nu eenmaal ijzersterk.”

Zakelijke markt

Voor wat betreft afzetcijfers is MINI karig. Aart Jan Witvliet vertelt slechts dat het Experience Center tot de best presterende van Nederland behoort. “Dat is een prima prestatie, want veel MINI-dealers beschikken over meerdere vestigingen.” Tot nu toe verkocht MINI vooral aan particuliere rijders. Sinds enige tijd wordt eveneens de zakelijke markt bewerkt. “Er is veel bedrijvigheid in de regio. Wij laten bedrijven kennis maken met MINI. Zo hebben wij onlangs nog aan een autorijschool 90 MINI’s verkocht die landelijk worden ingezet. Breeman MINI is met Marcel Vrolijk actief op de zakelijke markt. Marcel is ook lid van de Rijnmond Business en bezoekt namens Breeman ook hun bijeenkomsten om kennis te maken met andere ondernemers. Het is interessant om een MINI in het wagenpark te hebben, de auto staat al lang in de top vijf van auto’s met de meeste restwaarde. Niet voor niets verkopen we de Clubman bovengemiddeld aan mannen als ‘hoofdauto’. Het is een forse auto, even breed als de BMW 5-serie. De Clubman verkoopt ook goed op de zakelijke markt. Bedrijven vertonen steeds meer belangstelling voor MINI, medewerkers vinden het ook bepaald geen straf om in een MINI te rijden. Een pluspunt is gek genoeg dat de MINI nu in eigen land wordt gefabriceerd. Dat geeft toch een bepaald cachet aan de auto.” Volgend jaar komen er twee nieuwe modellen op de markt, waaronder een MINI Countryman met een activ hybrid aandrijving. “Het is een groot formaat auto, maar de MINI-uitstraling blijft onmiskenbaar gehandhaafd,” zo vertelt Vincent met stelligheid.

In het Experience Center zijn dagelijks zo’n 15 medewerkers bezig om hun klanten het zo prettig mogelijk naar de zin te maken. Alles ademt MINI; de verkoop, de serviceafdeling, de monteurs. Zij zorgen voor de persoonlijke touch en zijn trots op ‘hun’ Experience Center.’ De dagelijkse leiding ligt in handen van Vincent Klous. “Het is een feest om hier te werken. Wij hebben een goede reputatie, beschikken over een prachtig pand en zitten op een perfecte plek, maar . . . panden verkopen geen auto’s. Hoe krijg je mensen binnen en hoe bind je ze? Alle troeven hebben wij in eigen handen. Mensen moeten dit als een warm bad ervaren. Het gaat om gastheerschap, dat maakt dat je zaken kunt doen op een ontspannen relaxte sfeer. MINI heeft zich ontwikkeld tot een volwassen merk, ons verkoopteam is MINI en dat bepaalt een belangrijk deel van ons succes.”

Aart Jan Witvliet, bijna drie jaar directeur van Breeman, bevestigt de woorden van de verkoopleider. “Ik vind het prettig om hier te zijn. Het is een inspirerende omgeving. Met onze klanttevredenheid scoren we een prachtige 9.3, maar ik streef naar een nog hoger cijfer. Verkopen is een tweede natuur van me, ik zal ook altijd al tijdens een eerste kennismaking met iemand vragen of ik een auto aan hem of haar kan verkopen. MINI, en ook BMW, zijn merken met beleving. Onze klanten zijn prettige mensen, veelal creatief en eigenzinnig. De wereld verandert snel met deelauto’s, hybride auto’s, waterstof als brandstof etc. MINI verandert daarin mee. We gaan het merk weliswaar meer zakelijk positioneren, maar het blijft trendy, die merkwaarde moeten we overeind houden.”

‘Expand your talent’, ontdek je kracht en vergroot je talent!

0

‘Expand your talent’, ontdek je kracht en vergroot je talent! Dit was het thema van het Ladies Toptalent seminar, een inspirerende middag vol workshops, presentaties en veel netwerkmogelijkheden. Meer dan 100 toptalenten waren uitgenodigd om kennis te maken met elkaar, de stad Dordrecht, de vergadermogelijkheden van Dordrecht, andere Dordtse ondernemers en om hun kennis te vergroten.

De ontvangst en de eerste workshops vonden plaats bij Meetinghouse. Na een hartelijk welkom door de organisatie werd de eerste workshop gegeven door Judith Jacobs, van trainingsbureau Savvy, training met impact. Zij presenteerde de Lifo methode, een methode waarmee de prestaties van mensen wordt verbeterd door het gebruik van kleuren. De persoonlijkheid van mensen wordt verdeeld in een aantal basiskleuren. Rode mensen zijn bijvoorbeeld flamboyante vertellers en inspiratoren. Door te weten welke kleur jezelf bent en te weten waar je je gesprekspartner kunt indelen, kun je beter reageren op de situatie en hier meer sturing aan geven. Natuurlijk hebben we dit in de praktijk uitgetest.

De volgende spreker was Mary Ruisch van Stichting Stedenband Dordrecht / Bamenda. Zij vertelde wat meer over de stedenband en de situatie van vrouwen in Bamenda, Kameroen. De stichting is bezig met het opzetten van een coachingstraject voor secretaresses in Bamenda. Men is op zoek naar Nederlandse vrouwen die voor een jaar een secretaresse willen coachen vanuit Nederland. Dit kost geen geld alleen maar tijd, echter het levert je wel veel op. Men kan zich nog aanmelden.

Het belang van gastvrijheid in alle sectoren werd onderstreept door Wouter Verkerk, van Bartstra Trainingen. Gastvrijheid beperkt zich niet tot horeca. Gasten (en ja ook klanten) zijn op zoek naar advies en vertrouwen. Voor niet iedereen is gastvrijheid vanzelfsprekend, daarvoor heeft Wouter zijn Big 5 ontwikkeld, als je al deze stappen zet en je daar op richt dan komt het goed, want dan vergeet je niks. Wouter’s Big 5: Welkom – Suggestie – Presentatie – Check – Afscheid.

Na de presentaties liepen de deelneemsters door de binnenstad naar De Raedtskelder waar zij een bezoek brachten aan de diverse stands van onder andere Frizz Kapperzz, Dordts parfumhuis Vincino Sei Parfums, DK photography, Preloved fashion, Claudia Nagelstudio en Charda lifestyle and sports. Waar men bijvoorbeeld een Linkedin profielfoto konden laten maken maar ook meer informatie kon krijgen over zakelijke kleding. De dag eindigde met een gezellige netwerkborrel geserveerd door Fles en Mes. Reacties na afloop van de middag gaven aan dat de doelstellingen van deze middag ruimschoots gehaald zijn.

‘Het mooie van beroepsonderwijs is dat het samen met het bedrijfsleven wordt gemaakt’

0

Is er voldoende inzicht in de regionale arbeidsmarkt en hoe deze zich zal ontwikkelen? Sluiten opleidingen voldoende aan op de vraag van het bedrijfsleven? Wat verwacht het onderwijs van het bedrijfsleven en andersom? Op deze en andere vragen gingen Marloes de Vries, lid College van Bestuur van het Da Vinci College en bestuurslid HBO Drechtsteden, Rens Nagtzaam, manager Metalent, Peter Baldé, accountmanager bij HBO Drechtsteden, Hans Mulder, projectleider Game On Drechtsteden en Rein Meester, directeur Duurzaamheidsfabriek en voorzitter Coöperatie Ontwikkeling Leerpark in tijdens een rondetafelgesprek in de Duurzaamheidsfabriek.

Volgens Nagtzaam is er nooit voldoende inzicht in de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt. “Het is ook een utopie om te denken dat dat er ooit komt. Wat je wel moet doen, is de boer op gaan om verbindingen te leggen. Metalent werkt steeds meer vraaggestuurd om de instroom- en opleidingsbehoefte in kaart te brengen, die ontwikkeling zal doorzetten. Communicatie tussen verschillende partijen is daarmee misschien wel belangrijker dan ooit.” De Vries: “Het mooie van beroepsonderwijs is dat het samen met het bedrijfsleven wordt gemaakt. In ieder geval geldt dat voor het raamwerk. Specifiek in deze regio zou het een goede ontwikkeling zijn om meer te definiëren waar daadwerkelijk vraag naar is. Niet alleen op bestuurlijk en managementniveau, maar ook op docentniveau. Het Da Vinci College is als ROC toegespitst op flexibiliteit, dus wij kunnen vele kanten op. Wij leiden beginnende beroepsbeoefenaars op voor het werkveld, alleen is de vraag gevarieerd. Neem de techniekbranche: grote bedrijven zitten over het algemeen te wachten op afgestudeerden met goede communicatieve vaardigheden, intellectueel bewustzijn en de kwaliteiten om projectmatig te werken. Intern worden zij dan verder wel vaktechnisch opgeleid. Het MKB daarentegen vraagt met name vrij breed georiënteerde mensen op de inhoud. Met die contradictie moeten wij omgaan.” Meester: “Naast vaktechnische aspecten zijn andere kwaliteiten ook belangrijk. Binnen de Duurzaamheidsfabriek kunnen studenten die zeker ontwikkelen. Het onderwijs gaat uit van 21st century skills: vakmatige competenties zijn slechts een onderdeel van het totaalplaatje.”

Geeft het bedrijfsleven tijdig aan waar de ontwikkelingen naartoe gaan of wordt er nog te veel in het nu geleefd? 

Meester: “Er ontstaat een soort ecosysteem waarin we met elkaar gedeeld eigenaar van ontwikkelingen zijn. Het bedrijfsleven en het onderwijs sparren al veel meer samen om te weten te komen waar over pakweg 5 jaar behoefte aan is. Al blijft het alsnog een kunst om vraag en aanbod vervolgens goed op elkaar af te stemmen.”
De Vries: “Het wisselt per branche. Over de economische sector ben ik ontevreden. Zeker op lagere niveaus bevindt de werkgelegenheid zich daar niet, maar desondanks kiezen ook met name veel allochtonen die richting. Het anticiperen op elkaar ontbreekt volledig, met als resultaat een veel te groot aanbod afgestudeerden die geen werk kunnen vinden binnen de branche waarvoor zij zijn opgeleid.” Baldé: “De noodzaak om intensiever samen te werken met het bedrijfsleven is groter dan ooit omdat de markt dynamischer dan ooit is. Ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Samen optrekken in een productiematige omgeving in plaats van eens per maand met elkaar om de tafel gaan zitten is daarom mijn devies. Door te zien wat er gebeurt, snap je elkaar beter.” Mulder: “Er wordt mij trouwens iets te vaak geroepen dat het onderwijs onvoldoende aansluit op de vraag van het bedrijfsleven. Bedrijven wijzen snel naar ROC’s en wat daar allemaal mis zou gaan, maar mogen zich in mijn ogen zelf ook een stuk actiever opstellen.” Meester: “Eens, en bedrijven hebben ook zelf de verantwoordelijkheid om medewerkers op te blijven leiden. Een leven lang leren op de werkvloer: dat is hoe het moet zijn.” Mulder: “De verwachtingen die bedrijven hebben van afstudeerders zijn soms verre van realistisch. Ik heb als HR-manager gewerkt bij Heerema en gezien dat 16-jarigen echt nog niet inzetbaar zijn. Een BBL-er is dat pas op zijn vroegst na een jaar. Je leert het werk pas in de praktijk. Wat je daarvoor doet, is vooral het ontwikkelen van een werkhouding.” Nagtzaam: “Het echte vak leren ze op de werkvloer en de bagage krijgen ze mee via het onderwijs. Vroeger leerden scholieren in het tweede jaar van de LTS basisvaardigheden metaal. Het VMBO heeft bredere programma’s en komt hier pas in de vierde klas aan toe. Dat is ook een wezenlijk verschil. De nieuwe profielen in het VMBO kunnen daar verandering in brengen.”

‘Het’ bedrijfsleven bestaat niet, maar is het binnen de onderwijssector duidelijk waar behoefte aan is en weet men dat andersom ook?
De Vries: “We verstaan elkaar pas goed wanneer iedere partij haar behoefte duidelijk formuleert. Samen meebewegen met de ontwikkelingen van de komende jaren zal op die manier beter gaan. Als ROC beseffen wij dat lang niet iedereen na het afstuderen in vaste dienst zal werken. Er zijn meer ZZP’ers dan ooit. Daar zijn andere vaardigheden voor nodig dan voor werken in loondienst. Dat nemen wij mee binnen ons onderwijs. Ook docenten gaan met hun tijd mee. Dan heb ik het niet over een opfriscursusje hier en daar, maar over meedraaien binnen het bedrijfsleven. Zo gaat een groep over afzienbare tijd naar een Roemeense werf van Damen. Niet om te kijken, maar om er te werken. Een uitdaging voor beide partijen, maar zodra iedereen van nut en noodzaak is doordrongen, levert het alleen maar winnaars op.” Meester: “Het komt voor dat docenten door zulke ervaringen de overstap maken naar het bedrijfsleven, omdat ze ontdekken dat ze daar toch meer op hun plek zijn. Ik zie dat niet als een risico. Andersom gebeurt het ook: een ondernemer of medewerker van een bedrijf die als gastspreker op scholen vertelt en de ommezwaai maakt naar het onderwijs.” Nagtzaam: “In het bedrijfsleven kom ik vaak mensen tegen die praktijkopleider worden en vervolgens de stap maken naar een onderwijsinstelling. Dat is niet ongebruikelijk, maar komt nog te weinig voor. Het werkt inderdaad twee kanten op.”

Hoe wordt er gedacht over robotisering? Zullen er als gevolg straks minder arbeidskrachten nodig zijn?

Mulder: “Robotisering zal niet tot ontslagen leiden. Er komen andere beroepen voor terug. Bovendien: met vier keer zoveel mensen produceerden we 20 jaar geleden een kwart van wat we nu maken. Die ontwikkeling is er dus al langer en niet zorgwekkend.” Meester: “Je went ook snel aan nieuwe ontwikkelingen. Een wasmachine is in feite ook een robot. Toen die voor het eerst op de markt kwam was dat ook even spannend. Maar niet lang, want dat is een kwestie van gewenning. Robotisering is een kans in plaats van een bedreiging en noodzakelijk voor de toekomst en groei van de maakindustrie.” Nagtzaam: “Het ambachtelijke zal nooit geheel verdwijnen, robotisering en automatisering is noodzakelijk om concurrerend te kunnen blijven werken en daarmee ook te innoveren. De medewerkers groeien daar voor een groot deel in mee.” Baldé: “Ook op andere gebieden zijn er ontwikkelingen. Vroeger werkte je gerust een leven lang voor één werkgever, maar vandaag de dag bestaat longlife employment niet meer. Een lasser blijft geen lasser voor de rest van zijn leven, tenzij hij dat ambieert. Maar meestal groeit zo iemand mee binnen het bedrijf of komt er iets anders op zijn pad. Jobhoppen is geen vies woord meer, maar doodnormaal.”

Is het ook normaal om op iedere vacature minstens één vijftigplusser uit te nodigen voor een sollicitatie, zoals uitzendorganisaties ABU en NBBU dat graag willen?

Mulder: “Ik vind het een goede zaak dat daar aandacht voor is en dat de overheid er reclame voor maakt. Vijftigplussers hebben ervaring en zijn belangrijk in het kader van kennisoverdracht op de jongere generatie.” Baldé: “Iemand van 52 jaar moet tegenwoordig nog 15 jaar mee. Dat wordt vaak vergeten. De doelgroep is echt nog niet afgeschreven. Een goede HR-functionaris moet letten op kosten, houding en ontwikkeling en mentaliteit. Wie als vijftigplusser nog graag wil, valt echter vanwege het kostenplaatje toch vaak buiten de boot.” Mulder: “Ik heb als HR-manager ooit een 65-jarige kraanmachinist aangenomen. Dat stuitte op veel onbegrip binnen de organisatie, maar ik ben blij dat ik heb doorgezet. Het was een gouden greep. Het zou vaker moeten gaan om de persoon dan om de leeftijd.”

 

 

Wegenstructuurvisie als blauwdruk voor toekomstige ontwikkelingen

0

Moerdijk staat bekend als congestievrije haven. Grote problemen met de verkeersveiligheid, verkeersafwikkeling en bereikbaarheid kent het haven- en industrieterrein niet. “Maar je wilt niet dat de huidige situatie verslechtert. Je moet je dus voorbereiden op de toekomst. Daarom is de Wegenstructuurvisie 2030 vastgesteld”, zegt Henk Schakenraad, programmamanager Infrastructuur & Beheer van het Havenschap Moerdijk. Ondertussen loopt voor zijn raam het verkeer op de Zuidelijk Randweg richting Orionweg vast vanwege een passerende goederentrein.

De aanleiding om de wegenstructuur en verkeerssituatie onder de loep te nemen, ligt in de Havenstrategie 2030 die recent werd vastgesteld. “Onze stip op de horizon,” zegt de programmamanager Infrastructuur & Beheer. Met de ontwikkelingen van Logistiek Park Moerdijk en Industrial Park Moerdijk ligt toename van het aantal verkeersbewegingen voor de hand.

Beter in balans brengen

Om een visiedocument te kunnen ontwikkelen is vorig jaar eerst de huidige situatie in kaart gebracht met een verkeersveiligheidsonderzoek. De uitkomst daarvan is dat Moerdijk het ‘niet zo gek doet’, maar dat er een aantal zaken zijn die beter kunnen. Schakenraad: “Wat bijvoorbeeld beter kan, is het zodanig inrichten van wegen dat ze uitnodigen tot een bepaalde snelheid. Het verschil tussen een zijweg en een inrit is niet altijd even duidelijk. En de bebording kan hier en daar beter. Je kunt zeggen dat we functie, vorm en gebruik beter in balans moeten brengen.”

Onderhoud Middenweg

Het is niet zo dat met het vaststellen van de Wegenstructuurvisie 2030 een grootscheepse actie van start gaat om wegen te upgraden of nieuwe aan te leggen. “Nee, het gaat erom dat we een visie hebben en dat we daarmee vanaf nu bij elke ontwikkeling rekening houden.” De programmamanager noemt als voorbeeld de Middenweg die binnenkort aan onderhoud toe is. “We gaan in overleg met de bedrijven en kijken samen onder meer naar de inritten, voorrangssituaties en dynamische verkeersbegeleiding (bijv. door actuele routeinformatie te tonen op matrixborden, navigatiesysteem of smartphone, -red.).”

Risicobenadering

De planmatige aanpak geldt ook voor de openbare verlichting. Er vond al een test plaats met bedienbare en dimbare LED-verlichting. “We kijken nu hoe we LED kunnen invoeren volgens de bestaande vervangingsplanning. Dat doen we vanuit een risicobenadering. Dus eerst de drukke kruispunten en later de rustige wegvakken.” Veiligheid bij spoorwegovergangen is ook een punt van aandacht in de wegenstructuurvisie. “Nu is het veilig, maar hoe kunnen we het beter en veiliger maken met het oog op de toekomst?” Hij wijst naar buiten waar het verkeer nog steeds stil staat. “Misschien moeten er wel spoorbomen komen.”

Blauwdruk

Het veilig parkeren van vrachtwagens staat ook op de agenda. Binnenkort houdt het havenschap een parkeertafel, een overlegsessie met belanghebbenden om ideeën en wensen uit te wisselen. Andere speerpunten zijn de bewegwijzering en duurzamere manieren voor woon-werkverkeer. Of, zoals Schakenraad het formuleert: “Hoe krijg je mensen in een ander vervoermiddel?” Het tegengaan van sluipverkeer in de dorpskernen is iets waarover het havenschap overlegt met de gemeente Moerdijk. “Dit zijn allemaal dingen waarmee we rekening moeten houden. In de visie staat hoe we dat gaan doen, het is de blauwdruk voor toekomstige ontwikkelingen, onze guideline voor de komende vijftien jaar. En iedere vier jaar is er een ijkmoment. Het zegt wat we morgen gaan doen, maar dat is niet hetzelfde als ‘morgen is het klaar’. De visie helpt om niet als een kip zonder kop rond te rennen.”

Twee werklijnen

De Wegenstructuurvisie 2030 valt uiteen in twee zogenoemde werklijnen. Werklijn twee heeft betrekking op de wegen waarvoor het havenschap verantwoordelijk is: die op het eigen terrein. “En dan hebben we het over zaken zoals ik ze net heb uitgelegd en die betrekking hebben op veiligheid en doorstroming.” De eerste lijn gaat over de wegen waarover het havenschap geen zeggenschap heeft. Dat zijn de rijkswegen A16 en A17, de provinciale wegen en de lokale wegen. “Hiervoor werken we samen met Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeentes.”

Moerdijkbrug

De Moerdijkbrug is een van de onderwerpen die in de Wegenstructuurvisie aan de orde komt. “Uit ons onderzoek blijkt dat als we niets doen, de verkeersstroom met 29 procent toeneemt. Dan sta je dus het grootste deel van de dag stil op de A16.” Schakenraad beaamt dat de brug niet onder het beheer van het havenschap valt. “Nee, dit is een duidelijk voorbeeld van werklijn één. Wij doen ons uiterste best om de problematiek onder de aandacht te brengen bij provincie, Rijkswaterstaat en ministerie. Groot onderhoud of vervanging van de brug is iets dat hiermee samenhangt. De Wegenstructuur-visie levert zijn bijdrage aan de discussie.” Andere onderwerpen die Schakenraad ‘extern’ bespreekt zijn eventuele aanpassingen aan toerit 26 (een toekomstig knelpunt) en de mogelijkheden van een extra rijbaan op de A17. Maar ook de aanleg van af- en toeritten en een verbinding naar het bestaande industrieterrein voor het toekomstige Logistiek park Moerdijk.

Geld

Geld is altijd een onderwerp bij aanpassingen aan wegen, of bij de aanleg van nieuwe. Het havenschap doet al lange tijd aan fondsvorming, legt Schakenraad uit. “Er is geld om de huidige situatie in stand te houden. Bij een herontwikkeling, zoals binnenkort bij de Middenweg, nemen we de nieuwe plannen mee en dat hoeft dan niet veel extra te kosten. Eens per vier jaar kijken we zo twintig jaar vooruit. Het aanbrengen van LED-verlichting of spoorwegbeveiliging kost wel ‘nieuw’ geld. Dat zijn diepte-investeringen die we eerst goed moeten onderbouwen bij het bestuur.” Hij kijkt nog eens naar de kruising Zuidelijke Randweg en Orionweg. “Een mogelijke oplossing voor het probleem daar is misschien dynamische bewegwijzering, zodat bestuurders een andere route kiezen. En misschien wat fysieke aanpassingen, bijvoorbeeld met een extra vangrail voor gescheiden verkeersstromen.”

Tot slot benadrukt de programmamanager: “We hebben nu geen probleem. Dat is mooi, en tegelijkertijd maakt dat het moeilijk om nu al in actie te komen. Het doel van de Wegenstructuurvisie is om toekomstige problemen te voorkomen. Je moet het dak repareren als de zon schijnt.” Buiten zijn de wegen weer vrij en vindt het verkeer rustig zijn weg.