Consumentengoederen en -diensten waren in augustus 2,4 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. In juli was de inflatie 1,4 procent. Vooral de prijsontwikkelingen van pakketreizen naar het buitenland en een verblijf in bungalowparken droegen bij aan de hogere inflatie.

Vakanties duurder

De stijging van de inflatie in augustus komt onder andere door de prijsontwikkeling van vakanties. In augustus waren pakketreizen naar het buitenland 16,4 procent duurder dan een jaar eerder, terwijl deze in juli nog 4,4 procent goedkoper waren. Dit komt vooral doordat het prijsniveau van pakketreizen in augustus 2020 relatief laag was. De prijsstijging voor een verblijf in bungalowparken kwam uit op 12,0 procent op jaarbasis. In juli was er nog een prijsdaling van 6,3 procent. De prijzen voor een verblijf in bungalowparken lagen in augustus op het hoogste niveau ooit gemeten.

Inflatie stijgt ook door prijsontwikkeling voeding

De inflatie liep ook op door de prijsontwikkeling van voedingsmiddelen. In augustus waren voedingsmiddelen 0,2 procent duurder dan een jaar eerder. In juli waren voedingsmiddelen nog 0,9 procent goedkoper. Dit komt met name door de prijsontwikkeling van aardappelen, vlees en fruit.

Inflatie eurozone naar 3,0 procent

Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Consumentengoederen en –diensten in Nederland waren volgens de HICP in augustus 2,7 procent duurder dan een jaar eerder, in juli was dat nog 1,4 procent. De inflatie in de eurozone nam toe van 2,2 naar 3,0 procent.

De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid.

Het belangrijkste conceptuele verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.

Implicaties coronacrisis op de berekening van de inflatie

Door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn sommige diensten na maart 2020 niet of beperkt beschikbaar geweest. In augustus 2021 betrof dit bijvoorbeeld een bezoek aan een festival. Hierdoor zijn voor een deel van deze diensten geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt.
Door de coronacrisis is het uitgavenpatroon van consumenten sterk gewijzigd. De wijziging van het consumptiepatroon heeft invloed op de inflatie in 2021. In een notitie wordt in detail uitgelegd op welke manier de wegingsveranderingen doorwerken op de inflatie.

Dashboard consumentenprijzen

Het dashboard consumentenprijzen toont de inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) en voor een aantal groepen consumentengoederen en -diensten. Meer prijsindicatoren zijn te vinden in het prijzendashboard.

Provincie Zuid-Holland

In Zuid-Holland is vanaf 7 september een grootschalig onderzoek naar koopgedrag gestart. Dat onderzoek brengt in beeld waar inwoners winkelen, aankopen doen en hoe tevreden ze zijn over de verschillende aankooplocaties.

In september start in de Randstad en Noord-Brabant een grootschalig onderzoek naar koopgedrag. Dat onderzoek brengt in beeld waar inwoners boodschappen doen, winkelen en doelgerichte aankopen doen en hoe tevreden ze zijn over de verschillende aankooplocaties. Deze informatie brengt het functioneren en de aantrekkelijkheid van winkelgebieden in beeld en helpt daarmee gemeenten en provincies bij het versterken en verbeteren van winkelvoorzieningen. I&O Research en bureaus BRO en BSP voeren het onderzoek uit in opdracht van de Provincies Noord-Brabant, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland.

Veranderingen detailhandel

De detailhandel is de afgelopen jaren veranderd. Waar het online winkelen een sterke groei heeft doorgemaakt, is op straat vaker leegstand zichtbaar en veranderen winkels in bijvoorbeeld horeca of woningen. Gemeenten en provincies zetten zich samen met winkeliers in voor aantrekkelijke binnensteden, dorpscentra en een compleet winkelaanbod. Om dit zo goed mogelijk te doen, is periodiek onderzoek naar koopgedrag van groot belang.

Deelnemers gezocht

Vanaf 7 september start het veldwerk in de provincie Zuid-Holland. Bewoners ontvangen namens de provincie een schriftelijke uitnodiging in de brievenbus. De huishoudens zijn willekeurig geselecteerd. Deelnemen kan door online een vragenlijst in te vullen. Inwoners die geen brief krijgen, maar wel graag willen meedoen kunnen de vragenlijst invullen via www.startvragenlijst.nl/koopgedrag(verwijst naar een andere website).

Onder alle deelnemers van het onderzoek worden 100 Horeca Cadeaukaarten van €25,- verloot.

Privacy gewaarborgd

De privacy van deelnemers is gewaarborgd in overeenstemming met de nieuwe privacywetgeving (AVG). Antwoorden van deelnemers zijn niet gekoppeld aan hun woonadres en worden uitsluitend gebruikt voor het Koopstromenonderzoek 2021.

De groothandel en handelsbemiddeling heeft in het tweede kwartaal van 2021 ruim 26 procent meer omzet behaald dan in dezelfde periode een jaar eerder. In het tweede kwartaal van 2020 was de omzet, mede door de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus, relatief sterk gedaald. Maar ook in vergelijking met hetzelfde kwartaal van 2019 was de omzet in 2021 hoger, namelijk 15 procent. Met 36 uitgesproken faillissementen bleef het aantal faillissementen historisch laag. Het vertrouwen van ondernemers in de groothandel nam toe in vergelijking met een kwartaal eerder. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Alle onderscheiden branches in de groothandel boekten meer omzet in het tweede kwartaal van 2021 ten opzichte van een jaar eerder. De hoogste omzetgroei werd behaald door de groothandel in olie en steenkool. Mede door hogere prijzen en een toenemend gebruik van brandstoffen kwam de omzet ruim 85 procent hoger uit dan een jaar eerder. De omzet in deze branche kwam daarmee op vrijwel hetzelfde niveau uit als in het tweede kwartaal van 2019. De groothandel in non-food boekte, met een groei van 37 procent, eveneens fors meer omzet in het tweede kwartaal van 2021. Dat kwam voor een deel doordat de groothandel in kledingartikelen een herstel liet zien ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020. Ook in de groothandel in farmaceutische artikelen nam de omzet sterk toe in vergelijking met een jaar eerder.

Historisch laag aantal faillissementen

In het tweede kwartaal van 2021 werden 36 faillissementen uitgesproken in de groothandel en handelsbemiddeling. Het aantal faillissementen lag daarmee iets lager dan in het eerste kwartaal (39 faillissementen). Sinds het begin van de telling in 2009 werden er nooit zo weinig faillissementen uitgesproken in de groothandel.

Ondernemers groothandel optimistischer in het derde kwartaal

Het vertrouwen van ondernemers in de groothandel en handelsbemiddeling kwam in het begin van het derde kwartaal van 2021 per saldo uit op +25,9. Dat is een aanzienlijke toename van het vertrouwen in vergelijking met het tweede kwartaal van 2021 (+12,3). Ondernemers verwachtten dat vooral de winstgevendheid in de komende drie maanden zal toenemen. Deze indicator nam toe van +5,2 in het tweede kwartaal van dit jaar naar +20,3 aan het begin van het derde kwartaal van 2021.

Exportindicator voor het tweede kwartaal op rij positief

Ondernemers in de groothandel waren in het derde kwartaal van 2021 voor het tweede kwartaal op rij overwegend positief gestemd over de exportontwikkelingen. Ondernemers verwachten vooral meer omzet te kunnen behalen in het buitenland. Ook zijn ondernemers overwegend positief gestemd over de ontwikkeling van de buitenlandse orderpositie. Het herstel van de laatste twee kwartalen volgt op de vier kwartalen op rij waarin ondernemers, als gevolg van de coronacrisis, overwegend pessimistisch oordeelden over de export.

Provincie Zuid-Holland

Je elektrische auto opladen kan al bijna overal. Voor gebruikers van een elektrische fiets is het vaak nog zoeken naar een oplaadpunt. Maar er komen er steeds meer bij! In gemeente Alphen aan den Rijn zijn er twee innovatieve fietsenstallingen in gebruik genomen.

De stallingen zijn te vinden bij station Boskoop en aan de Zegerplas in Alphen aan de Rijn. Wethouder Kees van Velzen en gedeputeerde Frederik Zevenbergen probeerden de stalling in Boskoop als eerste uit.

“Zuid-Holland is een drukke provincie. Voor de leefbaarheid en de economie is het daarom extra belangrijk dat de bereikbaarheid goed is en blijft. De e-bike kan daarin echt het verschil maken. Deze stalling maakt het aantrekkelijker om de e-bike te pakken en bijvoorbeeld te combineren met het openbaar vervoer,” vertelt gedeputeerde Zevenbergen. “Innovaties als deze fietsenstalling kosten tijd en geld. Door het beschikbaar stellen van subsidies ondersteunen we dit soort innovaties die bijdragen aan duurzame mobiliteit.” Deze subsidie is door de gemeenten Alphen aan den Rijn, Lisse, Papendrecht, Rijswijk en Brielle aangevraagd om innovatieve fietsenstallingen te ontwikkelen waar inwoners e-bikes veilig kunnen stallen en opladen.

Stallen en opladen

Bij de innovatieve fietsenstalling kan een elektrische fiets veilig worden gestald. Elke stalling heeft vier rekken met niet te kraken sloten. Met een contactloze pas, zoals een bankpas of OV-chipkaart, wordt het rek geopend en vergrendeld. De stalling heeft daarnaast vier rekken met een beugel om een fiets aan vast te zetten. En terwijl de fiets veilig is gestald, laadt deze gratis op. De stalling wekt zijn eigen energie op met de zonnepanelen op het dak.

Leren en verbeteren

Een eerste prototype is vorig jaar al geplaatst in Alphen aan den Rijn bij Ecopark de Limes.

Met de ervaringen die hiermee zijn opgedaan is het ontwerp verder verbeterd. In Brielle en Papendrecht zijn de afgelopen tijd definitieve versies van de stalling geplaatst. En nu ook in de gemeente Alphen aan den Rijn. In totaal komen er in ieder geval tien stallingen in Zuid-Holland.

De omzet in de horeca, voor seizoen gecorrigeerd, steeg in het tweede kwartaal van 2021 met 38 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal, meldt het CBS. Dat is vooral te danken aan de versoepeling van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2020 heeft de horeca bijna 53 procent meer omgezet. De horeca veerde sterk terug in het tweede kwartaal, maar is nog ver verwijderd van het niveau pre-corona. Ten opzichte van twee jaar geleden lag de omzet ruim 35 procent lager.

Fors meer omzet voor hotels, restaurants en cafés

De omzet van logiesverstrekkers, waaronder hotels en vakantieparken, steeg in het tweede kwartaal van 2021 met 25,4 procent ten opzichte van een kwartaal eerder. Hotels noteerden ruim 60 procent meer omzet dan in het voorgaande kwartaal. De omzet van overige logiesverstrekkers, waaronder vakantieparken, nam in het tweede kwartaal met 2,8 procent toe. Hotels boekten in het eerste kwartaal nog veel minder omzet dan een kwartaal eerder, terwijl de omzet van vakantieparken ook in het eerste kwartaal van 2021 steeg.

De eet- en drinkgelegenheden hebben in het tweede kwartaal 42,6 procent meer omgezet dan een kwartaal eerder. Ook hier zijn de verschillen groot. De omzet van cafés nam, met 156,1 procent, het sterkst toe. Restaurants boekten in het tweede kwartaal 70,9 procent meer omzet dan een kwartaal eerder. Deze beide branches profiteerden sterk van het versoepelen van de maatregelen. De omzet van fastfoodrestaurants steeg met 14,7 procent en die van kantines en catering steeg met 8,4 procent.

Omzet horeca ruim helft hoger dan jaar eerder, maar ver verwijderd van oude niveau

In het tweede kwartaal 2021 lag de omzet van de horeca 52,6 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2020. Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019 was de omzet echter ruim 35 procent lager. De pre-coronaniveaus zijn nog ver uit zicht.

Ten opzichte van een jaar eerder was de omzetstijging van de hotels in het tweede kwartaal met 82,2 procent het grootst. Maar de omzet lag nog altijd 61,8 procent lager dan in hetzelfde kwartaal twee jaar eerder, dus voor corona. Hotels bleven van alle branches in de horeca ook het verst verwijderd van het pre-coronaniveau. De omzet van de overige logiesverstrekkers is echter wel terug op het niveau van twee jaar geleden. De verhuurders van vakantiehuisjes en campings noteerden niet alleen een omzetstijging van 74,3 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2020, maar ook een kleine omzetstijging van 0,3 procent ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019.

Ook de restaurants (56,5 procent), cafés (48,8 procent), fastfoodrestaurants (37,7 procent), kantines en catering (35,1 procent) hebben veel meer omgezet dan in het tweede kwartaal van 2020. Maar net als bij de hotels geldt dat de omzet van eet- en drinkgelegenheden nog achterblijft bij het niveau van twee jaar geleden. Alleen de fastfoodrestaurants, waaronder snackbars en cafetaria’s, hielden het omzetverlies ten opzichte van twee jaar geleden relatief beperkt.

Provincie Zuid Holland

Journalisten kunnen van 1 tot en met 21 september wederom een aanvraag indienen voor een journalistieke productie bij het Zuid-Hollands Mediafonds. Voor deze 2e ronde dit jaar is ruim €350.000 beschikbaar.

De provincie heeft de subsidieregeling opengesteld om kwaliteitsjournalistiek van Zuid-Hollandse media te stimuleren. De regeling, Kwaliteitsimpuls Zuid-Hollandse Journalistiek, ondersteunt zowel gemeentelijke mediafondsen als lokale en regionale journalisten bij het maken van journalistieke producties. Omdat in de 1e ronde het beschikbare budget voor de gemeentelijke mediafondsen al volledig is uitgekeerd, staat de 2e ronde alleen open voor aanvragen van regionale journalisten.

Beoordelingscriteria

Als de aanvragen voldoen aan enkele formele criteria, worden ze vervolgens inhoudelijk beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Zij toetsen de aanvragen op kwaliteit/diepgang, impact, maatschappelijke relevantie en/of vernieuwing. Co-producties met andere media(partners) en producties uit het niet-stedelijk gebied, worden extra gewaardeerd. Oud-journalist en voorzitter van de selectiecommissie, Eva Kuit: “De commissie kent op al deze criteria punten toe. Het ligt voor de hand dat de kansen flink toenemen als bij de aanvraag invulling is gegeven aan alle criteria waarop wordt beoordeeld.”

Lessen van de 1e ronde

In de 1e aanvraagronde van januari is een groot deel van de aanvragen afgewezen omdat zij niet aan de aanvraagvereisten voldeden. Zo staat de regeling open voor vrijgevestigde journalisten en mediaorganisaties. Een aantal aanvragen kon naar het oordeel van de selectiecommissie niet als mediaorganisatie worden aangemerkt. Ook bleef een aantal voorstellen steken onder bepaalde kwaliteitsscores in de regeling. Kuit: “Sommige voorstellen waren in potentie wel goed maar dienden nog verder uitgewerkt te worden. Dat hebben we ook aangegeven bij de onderbouwing. We hopen dus dat we die voorstellen straks weer terugzien, eventueel aangevuld met een extra solide mediapartner.” Kuit zou journalisten in heel Zuid-Holland willen oproepen om nu in de 2e ronde met goed onderbouwde voorstellen te komen. Ook roept zij multiculturele mediaorganisaties op mee te doen. Zij ontbraken in de 1e ronde.

Provinciaal belang

De provincie ziet in de ondersteuning van de Zuid-Hollandse journalistiek een provinciaal belang. Journalistiek informeert inwoners, controleert het bevoegd gezag en draagt in een samenleving bij aan debat, transparantie en betrokkenheid van inwoners. Nu deze functies ook in Zuid-Holland verder onder druk staan, zien GS het als hun verantwoordelijkheid om financiële ondersteuning te geven aan journalistieke (kwaliteits)producties.

De foto-expo ‘Werken in de Rotterdamse haven’ is geopend, die tot 30 september te zien is aan de buitengevels van het Maritiem Museum Rotterdam. Vaste Wereldhavendagen-fotografe Anne Reitsma legde de mensen vast die elke dag het succes van de grootste haven van Europa mogelijk maken. De expo is onderdeel van de 44e editie van de Wereldhavendagen, die plaatsvindt op 3, 4 en 5 september.

Met nog een week te gaan voor de 44e editie, neemt de Wereldhavendagen langzaam maar zeker het straatbeeld in Rotterdam over. Naast diverse zeecontainers en de kleurrijke ‘Ankers & Kettingen’-sculpturen die al in het centrum te vinden zijn, kunnen liefhebbers van de haven vanaf vandaag ook al terecht bij het Maritiem Museum Rotterdam. Hier is tot en met 30 september aan de binnen- en buitengevels de foto-expo ‘Werken in de Rotterdamse haven’ te zien. 

De expo werd geopend door Reitsma zelf, Wereldhavendagen-directrice Sabine Bruijnincx en Bert Boer, directeur van Maritiem Museum Rotterdam. Na de opening konden de aanwezigen als eerste de portretten bewonderen tijdens een korte receptie, met muzikale ondersteuning ‘bootmuzikant’ Reinier Sijpkens.

De expo bestaat uit 22 grote portretten en panorama’s van ‘havenberoepen’, gemaakt door vaste Wereldhavendagen-fotografe Anne Reitsma. Een aantal beelden zijn voorzien van een QR-code, die doorlinkt naar een verdiepende video, waarop de persoon op de foto vertelt over zijn baan in de haven. Ook zijn er QR-codes die verwijzen naar video’s over de tentoonstellingen in het Maritiem Museum.

Diversiteit
Fotografe Anne Reitsma legt al jaren de Wereldhavendagen en de Rotterdamse haven vast. Na het succes van haar expo ‘IN BEELD’, die vorig jaar ook onderdeel was van de Wereldhavendagen, staat de expo dit jaar in het teken van de mensen die in de haven werken. De expo is onderdeel van een wandelroute door het centrum, waarbij je in diverse winkeletalages kennismaakt met nog meer havenberoepen. 

“Het doel was om de diversiteit van de haven vast te leggen,” vertelde Reitsma bij de opening. “De diversiteit van de beroepen van nu en van de toekomst, maar ik heb vooral ook gezocht naar vrouwen die werken in wat vaak wordt gezien als een ‘mannenwereld’. Ik hoop dat de expositie laat zien hoe het spannende, lastige en soms zware werk van deze mensen een hele hoop facetten uit ons dagelijks leven mogelijk maakt en welke kansen de Rotterdamse haven te bieden heeft.”

Meer haven
De foto-expo is vanaf vandaag tot en met 30 september voor iedereen te zien aan de binnen- en buitengevels van het Maritiem Museum Rotterdam. De expo is tevens onderdeel van het jaarlijkse Maritiem Festival, waarvoor tot en met 5 september bij het museum diverse activiteiten op het programma staan.

Wie verder kennis wil maken met alle kansen en mogelijkheden van de Rotterdamse haven, kan terecht bij het uitgebreide programma van de Wereldhavendagen op 3, 4 en 5 september. Dat bestaat uit diverse excursies, vaartochten, fiets- en wandeltours in de stad en havengebied, een online havenshow en talloze andere gratis en betaalde activiteiten. Het volledige aanbod is te vinden op de website van de Wereldhavendagen.

In augustus 2021 is de stemming onder ondernemers in de industrie verslechterd ten opzichte van juli, toen het producentenvertrouwen het hoogste niveau ooit bereikte. Het vertrouwen ging van 12,3 naar 9,6, aldus het CBS.

Het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar is 0,5. Het vertrouwen van de ondernemers bereikte in juli 2021 de hoogste waarde (12,3) en in april 2020 de laagste waarde (-28,7). Het producentenvertrouwen ligt in augustus ruim boven het langjarig gemiddelde.

Ondernemers vooral minder positief over toekomstige bedrijvigheid

De ondernemers in de industrie waren in augustus veel minder positief over de toekomstige bedrijvigheid dan een maand eerder. Ook het oordeel over de voorraden verslechterde. Het oordeel over de orderpositie verbeterde daarentegen iets en was in augustus 2021 positiever dan ooit tevoren.

Alle drie de deelindicatoren van het producentenvertrouwen zijn positief. Het aantal ondernemers dat verwacht dat hun productie de komende drie maanden zal toenemen is groter dan het aantal ondernemers dat een afname van de productie voorziet. Het aantal ondernemers dat de orderpositie groot acht heeft de overhand op het aantal ondernemers dat de orderportefeuille te klein vindt, gelet op de tijd van het jaar. Het aantal ondernemers dat de voorraad eindproduct als te groot beschouwt is kleiner dan het aantal dat de voorraden te klein vindt.  

Producentenvertrouwen daalt in bijna alle branches

In bijna alle branches waren de ondernemers in augustus minder optimistisch dan in juli. In de hout- en bouwmaterialenindustrie steeg het producentenvertrouwen nog wel. De ondernemers in de elektrotechnische en machine-industrie waren in augustus het meest positief.  

Productie industrie groeit met 17,9 procent in juni

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in juni 17,9 procent hoger dan in juni 2020. Een maand eerder kwam de groei uit op 16,4 procent. Ten opzichte van juni 2019 bedroeg de groei in juni ruim 7 procent. Daarmee is het door de coronacrisis in juni 2020 geleden productieverlies ruimschoots goedgemaakt.

Producentenvertrouwen Duitsland neemt af

Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. Het Duitse producentenvertrouwen (volgens de IFO-index) is in augustus minder positief dan in juli doordat ondernemers minder optimistisch waren over zowel de verwachte bedrijvigheid als de huidige bedrijvigheid. De gemiddelde dagproductie van de Duitse industrie groeide volgens Destatis in juni met bijna 7 procent in vergelijking met een jaar eerder. Ten opzichte van juni 2019 lag de productie echter nog bijna 8 procent lager.

De omzet van de zakelijke dienstverlening lag in het tweede kwartaal van 2021 20,9 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Een jaar geleden hadden veel branches zwaar te lijden van de maatregelen om het aantal coronabesmettingen te beperken; hierdoor is nu sprake van een forse stijging. Vergelijking met het tweede kwartaal van 2019 laat zien dat de meeste branches qua omzet al weer boven de niveaus van voor corona zitten. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe kwartaalcijfers.

De omzetgroei van de zakelijke dienstverlening van 20,9 procent was niet eerder zo groot. Het vorige record stamt uit het eerste kwartaal van 2006, toen de omzet van de zakelijke dienstverlening 11,2 procent hoger was dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Vergeleken met twee jaar geleden lag de omzet van de zakelijke dienstverlening 1,4 procent lager.

Bij de IT-dienstverleners was de omzet 12,8 procent hoger, vergeleken met twee jaar eerder was dit 10,2 procent.

De rechtskundige dienstverlening kende sinds de start van de coronacrisis als enige branche binnen de zakelijke dienstverlening geen kwartaal met een omzetdaling ten opzichte van een jaar eerder. In het tweede kwartaal was de omzet 11,2 procent hoger dan een jaar eerder en 12,7 procent hoger dan twee jaar eerder.

De uitzendbranche zette 20 procent meer om vergeleken met het tweede kwartaal een jaar eerder en zit daarmee precies op het niveau van twee jaar geleden. Met name de grotere uitzendbureaus profiteren van de aantrekkende vraag.

Reisbranche en reclamewezen blijven achter

De reisbranche behaalde een recordomzetstijging van meer dan 300 procent, maar deze branche werd vorig jaar dan ook verreweg het hardst getroffen. Vergeleken met twee jaar geleden was de omzet in het tweede kwartaal van 2021 nog 54,1 procent lager.

Het reclamewezen werd na de reisbranche het hardst geraakt door corona. In het tweede kwartaal steeg de omzet met 34,4 procent, vergeleken met het tweede kwartaal van 2019 was de omzet 7 procent kleiner.

Ondernemersvertrouwen stijgt verder

Het ondernemersvertrouwen van de zakelijke dienstverleners steeg in het derde kwartaal van 2021 naar 16,2. Hiermee komt het ondernemersvertrouwen voor het eerst weer boven het niveau voorafgaand aan de coronacrisis.

Ondernemers in de zakelijke dienstverlening zijn optimistisch over de verwachte ontwikkeling van de omzet en de personeelssterkte. In het derde kwartaal verwacht per saldo 4,9 procent van de ondernemers meer om te zetten en verwacht per saldo 26,0 procent een toename van de personeelssterkte. Wel verwacht per saldo 35,4 procent van de ondernemers dat een tekort aan arbeidskrachten een belemmering zal zijn.

Net voor de zomervakantie is er traditiegetrouw de uitreiking van de NexTecH scholarships. Dit jaar vond op 8 juli de feestelijke bijeenkomst plaats bij Valk Welding in Alblasserdam. Techniekscholieren van CSG De lage Waard in Papendrecht, het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht, het Willem de Zwijger College in Papendrecht en het DevelsteinCollege in Zwijndrecht werden in het zonnetje gezet en ontvingen de felbegeerde studiebeurs van NexTecH voor hun technische vervolgopleiding. Voorafgaand aan die uitreiking vond er een interessant rondetafelgesprek plaats met de winnaars en hun begeleiders.

Gespreksleider en NexTecH juryvoorzitter Sophia van Bakel heet de winnaars Lisanne Boeije, Sem Verweij, Johann Beijers, Rebecca Kok, Thijs van den Ing en hun begeleiders van de middelbare scholen hartelijk welkom. Vervolgens geeft ze aan dat de jury enorm onder de indruk is van het werk van de scholieren. De leerlingen aan tafel vertellen dat ze hun geluk niet op konden toen ze het goede nieuws vernamen. Thijs: “Toen ik las dat ik had gewonnen kon ik het gewoon niet geloven. Het geeft me zo’n goed gevoel, echt waanzinnig.” Lisanne kan dit alleen maar beamen. “Ik was zo ongelooflijk blij toen ik hoorde dat ik tot de gelukkige winnaars behoorde.” Ook hun begeleiders laten weten dat zij net zo blij en trots zijn.

PROFIELWERKSTUK EN MOTIVATIEBRIEF

Het enthousiasme over de scholarships van NexTecH is niet voor niets. Ieder jaar stelt NexTecH vier studiebeurzen beschikbaar, elk ter waarde van 8.400 euro gedurende een studieperiode van vier jaar. Ze zijn voor havo- en vwo-scholieren die een profielwerkstuk hebben gemaakt op het gebied van techniek en het bestuur van NexTecH door middel van een motivatiebrief hebben overtuigd. Van Bakel legt uit: “Niet alleen het niveau van het profielwerkstuk is bepalend, maar ook de motivatiebrief telt mee. Dit is later tijdens het solliciteren immers ook noodzakelijk. Je moet jezelf kunnen verkopen. De leerlingen aan tafel hebben een uitmuntend werkstuk en een inspirerende motivatiebrief. De passie spat ervan af.”

PASSIE VOOR TECHNIEK

Tijdens het gesprek wordt ons duidelijk dat de leerlingen liefde voor techniek hebben. Volgens Rebecca is dat omdat je met techniek probleemstellingen kunt oplossen en dingen kunt verbeteren. “Als kind vond ik bijvoorbeeld al dat de wielen van de kinderwagen te klein waren en dat dit beter kon.” Ook voor Thijs speelt verbetering een grote rol. “Met techniek kun je de wereld mooier maken en resultaten boeken waar iedereen profijt van heeft.” Lisanne herkent dit en haakt erop in: “Ik vind het interessant dat techniek zich blijft ontwikkelen. Bovendien kun je met techniek echt mensen helpen.” Sem vindt het leuk om een plan te bedenken en dit dan ook werkelijk uit te voeren.

KROON OP VAK

Dan komt het gesprek op de begeleiding tijdens het profielwerkstuk. Wijnand Wilmink van het Stedelijk Dalton Lyceum vertelt dat hij als begeleider Lisanne technisch heeft bijgestaan. “Lisanne had direct een plan en ik heb als begeleider alleen maar geprobeerd om haar extra uit te dagen. Zo heb ik voorgesteld om meer te doen met 3D tekenen. Lisanne pakte direct alles goed op en ging steeds een stapje verder. Ze had zoveel positieve energie om met het idee iets te gaan doen. Om voortdurend innovatie te zoeken en dingen uit te voeren die je nog nooit hebt gedaan. Die energie zie ik terug bij alle jongeren aan tafel. Het is echt een kroon op ons vak.” Hans Bezemer van CSG De lage Waard vult aan: “Het is als docent ontzettend gaaf om gemotiveerde leerlingen te begeleiden. Het is daarbij belangrijk om geen remmende werking te hebben, maar om te zorgen dat het proces van innoveren en onderzoeken niet stopt.”

INZENDINGEN

Ondanks de fantastische prijzen is het aantal inzendingen om mee te dingen naar de NexTecH scholarships volgens Van Bakel minder hoog dan verwacht. Volgens Wilmink speelt de bescheidenheid van de leerlingen daarbij een grote rol. “Leerlingen denken veelal dat hun werkstuk niet goed genoeg is.” Die onzekerheid is volgens hem nergens voor nodig. Thijs denkt dat het ook komt omdat veel medescholieren gewoon nog niet zo goed weten wat ze willen. Het doel ontbreekt dan en dit maakt het volgens hem moeilijker Sem geeft aan dat er op zijn school weinig scholieren zijn die voor techniek kiezen. “ Johann en ik zijn de enige op school die een technische vervolgopleiding gaan doen.” Johann vertelt verder dat leerlingen denken dat ze hele hoge cijfers nodig hebben om een technische opleiding te volgen. Bezemer reageert: “Het is echt een misvatting dat je bij de bètavakken van nature technisch inzicht moet hebben. Het vergt noeste arbeid en inzicht kan zich ontwikkelen.”

AMBASSADEURS

De vraagt rijst wat betrokkenen zouden kunnen doen om de liefde voor techniek in het algemeen en de scholarships in het bijzonder te stimuleren. Wilmink vertelt dat er een taak bij de scholen ligt om leerlingen kennis te laten maken met techniek en hen hiervoor te enthousiasmeren. Van den Broek van het Willem de Zwijger College vult aan: “Het is belangrijk om de begeleiders goed over de NexTecH scholarships te informeren. Zij spelen een cruciale rol in de promotie.” Begeleider Arjan Bijleveld van het DevelsteinCollege stelt: “Mijn ervaring is dat leerlingen als een blok opzien tegen het profielwerkstuk en de verplichte tijdsinvestering. Het is niet zozeer een afkeer tegen techniek, maar de gestelde tachtig uur blokkeert.” Johann herkent dit: “Het profielwerkstuk kost veel tijd en inzet.” Ook Rebecca ziet de gestelde tachtig uur als een obstakel. “Veel leerlingen zijn gefocust op de uren en minder op het proces en de inhoud. Dit is jammer.” Extra reden om trots te zijn op de winnaars en hun geleverde prestaties. Wij kunnen niet anders concluderen dat hun energie aanstekelijk werkt en dat zij daardoor de beste ambassadeurs zijn voor de NexTecH scholarship.