Industrie

Verzwaring elektriciteitsnet Rotterdamse haven kan efficiënter en goedkoper

833
electricity mast

De komende decennia neemt de vraag naar (groene) elektriciteit vanuit de Rotterdamse industrie fors toe. Die extra stroom is nodig om industriële processen te elektrificeren, om groene waterstof te maken en voor elektrisch vervoer. Het gaat om een verdubbeling of mogelijk zelfs een verviervoudiging van de vraag naar elektriciteit. Verzwaring van het elektriciteitsnet is nodig. De fysieke ruimte voor extra infrastructuur is beperkt. Bovendien kan de verzwaring van het elektriciteitsnet tegen lagere maatschappelijke kosten en kortere doorlooptijden worden uitgevoerd als van een langetermijnvisie wordt uitgegaan in plaats van de bestaande wet- en regelgeving. Dit is de uitkomst van een studie van het Havenbedrijf Rotterdam, Stedin en TenneT naar de gevolgen van de energietransitie voor het elektriciteitsnet in het havengebied.

De studie concludeert dat het vraagstuk urgent is, omdat de capaciteit van de huidige elektriciteitsnetten en aansluitingen in de Rotterdamse haven onvoldoende is om plannen voor een duurzaam havengebied mogelijk te maken. Doorlooptijden voor het realiseren van nieuwe hoogspanningsstations en -verbindingen bedragen 3 tot 10 jaar. De studie heeft als uitgangspunt dat in Nederland de komende decennia een energietransitie plaatsvindt in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs en dat hernieuwbare elektriciteit en (groene) waterstof daarin sleutelrollen vervullen.

Aanbevelingen

De studie doet drie aanbevelingen om te zorgen dat de noodzakelijke verzwaring van het net tijdig en tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten plaatsvindt. De eerste is de aanpassing van wet- en regelgeving om stapsgewijs vanuit een langetermijnvisie (2050) infrastructuur te realiseren in plaats van steeds op basis van individuele vragen van bedrijven te handelen. Dit kan zorgen voor lagere kosten voor de samenleving (het voorkómen van het leggen van parallelle kabels), kortere doorlooptijden en het minimaliseren van fysieke bottlenecks. De ruimte in het havengebied is immers beperkt. Hierbij moet een goede balans worden gevonden tussen het bijtijds gereed hebben van de infrastructuur en het minimaliseren van het risico dat capaciteit (tijdelijk) niet wordt benut.

De tweede aanbeveling is dat het Ministerie van EZK (of de Klimaattafel Industrie) locaties direct aan de kust aanwijst voor het grootschalig omzetten van elektriciteit (wind van zee) in waterstof en andere energiedragers. Transport van waterstof vergt namelijk veel minder ruimte en lagere investeringen dan transport van elektriciteit. Voor de economische haalbaarheid van grootschalige productie van groene waterstof is overigens nog wel een forse kostendaling van het elektrolyseproces nodig.

De derde aanbeveling is om nu ruimte te reserveren voor toekomstige elektriciteitsinfrastructuur, zodat stapsgewijs een robuust en toekomstbestendig elektriciteitsnet kan worden gerealiseerd.

Robuust netwerk

Om inzicht te krijgen in de benodigde aanpassingen aan het elektriciteitsnet, hebben de twee netbeheerders en het Havenbedrijf uiteenlopende technische alternatieven verkend. Daarbij is gekeken naar de ontwikkeling van een robuust netwerk dat de toenemende elektriciteitsvraag faciliteert tegen de laagste maatschappelijke kosten. Rode draad van de verzwaring van het net wordt meer transporteren op hogere spanningsniveaus (150 kV en hoger) en daarnaast op de lagere netvlakken (66 kV en lager) kleinere regio’s bedienen. Evident is dat hiervoor meer hoogspanningsstations nodig zijn. Deze keuze leidt ertoe dat het aantal nieuwe ondergrondse kabels beperkt blijft en daarmee ook de aanspraak op schaarse ruimte in de leidingstroken (minder fysieke bottlenecks).

Voor het elektriciteitsnet is een kansrijk alternatief het opdelen van het 150 kV net in een westelijk, midden en oostelijk deel. Door in het distributienet meer verdeelstations te creëren, komen er uiteindelijk minder kabels in de leidingstroken en worden de aansluitkabels naar de klanten korter.

Volgorde van binnenkomst

De huidige regelgeving leidt uiteindelijk niet tot de meest doelmatige elektrische infrastructuur in het Rotterdamse havengebied. Op dit moment worden nieuwe aanvragen van klanten voor extra aansluitcapaciteit los van elkaar en op volgorde van binnenkomst behandeld. Dit komt door het in de regelgeving vastgelegde principe dat netbeheerders non-discriminatoir moeten handelen. Dit leidt er veelal toe dat (nieuwe) klanten met lange aansluitkabels met het openbare net worden verbonden en met aanzienlijke aansluitkosten worden geconfronteerd.

Zorgvuldige afstemming zorgt ervoor dat de toename van het aantal elektriciteitsverbindingen beperkt kan blijven en daarmee ook de totale maatschappelijke kosten. Constructieve samenwerking tussen TenneT, Stedin en het Havenbedrijf is de komende decennia cruciaal. De elektriciteitsinfrastructuur wordt immers beheerd door twee netbeheerders, maar het is één samenhangend systeem. Het Havenbedrijf beheert de schaarse ruimte waarin dat netwerk zich bevindt en heeft daarnaast ook zicht op de andere voor de energietransitie benodigde infrastructuur.