Vergeet het maar.
Verstegen accountants en adviseurs
Eén van de fiscale speerpunten van het kabinet is de invoering van een tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting. Vanaf volgend jaar – één jaar eerder zelfs dan gepland – bestaan er nog maar twee belastingschijven. Een tarief van iets meer dan 37% tot een inkomen van € 68.507 en een tarief van 49,5% voor alles wat daar bovenuit stijgt. Dit betekent dat het overgrote deel van de Nederlanders straks valt onder het basistarief van 37% (los van AOW-gerechtigden). Een ‘sociale vlaktaks’ was voor sommige politici een langgekoesterde wens. In deze column leg ik uit waarom deze wens nog steeds niet is uitgekomen; een vlaktaks lijkt verder weg dan ooit.
De vraag hoe de belastingheffing verdeeld moet worden, is van alle tijden. ‘De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten’ is een veelgehoorde uitspraak. Wie meer inkomen geniet, betaalt ook meer belasting. Wanneer het tarief daarbij gelijk blijft, spreken we over een proportionele belastingheffing (ook wel vlaktaks). Stijgt het tarief dan is de belasting ‘progressief’. In het geval van een progressief tarief neemt de gemiddelde belastingdruk toe wanneer sprake is van een hoger inkomen.
Naast de tarieven in de inkomstenbelasting zijn er verschillende financiële zaken die van invloed zijn op het nettoinkomen. Zo krijgen miljoenen Nederlanders een financiële tegemoetkoming in de vorm van zorgtoeslag of huurtoeslag. Ook gezinnen met een relatief hoog inkomen kunnen nog in aanmerking komen voor een toeslag indien zij gebruikmaken van kinderopvang. Al deze toeslagen zijn afhankelijk van het inkomen. Stijgt het inkomen dan neemt de hoogte van de toeslagen af.
Naast de toeslagen zijn ook verschillende heffingskortingen de afgelopen jaren inkomensafhankelijk gemaakt. Een heffingskorting is een bedrag dat je als belastingplichtige in mindering mag brengen op je te betalen bedrag aan belasting. Zo zal de algemene heffingskorting in 2020 bijvoorbeeld €2.711 bedragen. Een andere belangrijke heffingskorting is de arbeidskorting (voor werkenden) die kan oplopen tot € 3.819 in 2019.
Laten we nu bij wijze van voorbeeld Jan Modaal als uitgangspunt nemen (een modaal inkomen bedraagt in 2020 zo’n € 36.500). Stel dat hij in 2020 een salarisverhoging krijgt van € 1.000 bruto per jaar. Op basis van het normale belastingtarief zou hij hierover zo’n € 370 aan belasting moeten betalen, zodat hij € 630 overhoudt. Uit een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer blijkt echter dat hij een stuk minder overhoudt. In de brief wordt een marginaal tarief genoemd van 78%, hetgeen betekent dat Jan Modaal maar € 220 netto overhoudt van zijn salarisstijging. Daarbij is wel uitgegaan van een eenverdiener met kinderen en een huurwoning. Echter, ook in veel andere situaties bedraagt de extra belastingdruk al snel meer dan 50%. Dit betekent dat waarschijnlijk meer dan de helft van uw salarisstijging naar de Belastingdienst gaat… Iets wat maar weinig belastingbetalers beseffen.
Doordat het belastingstelsel inmiddels zo ingewikkeld is gemaakt, hebben veel Nederlanders niet door hoeveel ze nu echt gaan overhouden van hun salarisstijging. Zelfs de Tweede Kamer wordt nu dus apart door de staatssecretaris geïnformeerd, omdat bijna niemand het meer zelf kan uitrekenen. We mogen dan misschien met zijn allen in een vlak land leven, de belastingheffing is dat allerminst.