Overig

‘De urgentie tot samenwerking is merkbaar groter’

832

De economische crisis houdt aan, maar binnen de technische sector liggen de banen voor het oprapen. Hoe is het in de Drechtsteden gesteld met de samenwerking tussen opleidingen, de overheid en het bedrijfsleven? Wordt alles op alles gezet om techniek te promoten en studenten met gedegen kennis de arbeidsmarkt op te sturen?

Erik van Noordenne (directeur Griendencollege), Marleen Michielsen (domeinleider Technologie Da Vinci College), Rens Nagtzaam (manager Metalent), Marco de Lange (programmamanager AMB gemeente Dordrecht), Ronald van Bemmel (directeur Sublean) en Joost van Gemeren (coördinator HBO/WO HRM Croon Elektrotechniek), zijn overwegend positief over de initiatieven en projecten die de laatste jaren op touw zijn gezet. In het pand van Mainnovation aan de Johan de Wittstraat in Dordrecht wisselden zij van gedachten.

De stelling dat er teveel initiatieven op het gebied van onderwijs en werken zijn, waardoor versnippering ontstaat, wordt door de meeste aanwezigen niet onderkend.

Van Gemeren: “Het klopt dat er landelijk veel losstaande initiatieven bestaan. Ik vind dat niet per definitie een slechte ontwikkeling. Wij participeren in
meerdere initiatieven. Als het aansluit
op onze ambities en vooruitstrevend is, dragen wij graag ons steentje bij. Een goed voorbeeld is het Techniekpact, wat het kabinet onlangs samen met
werkgevers, het onderwijs en werknemersorganisaties sloot. Het pact moet de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de technieksector verbeteren en daarmee het tekort aan technisch personeel terugdringen. Het voornaamste middel om dat doel te
bereiken is om vanaf 2020 technieklessen te introduceren in het basisonderwijs.”

Michielsen: “De betrokkenheid van veel organisaties is enorm. Dat geldt ook voor het Da Vinci College. Onze core business is onderwijs, maar we willen ook participeren in de samenwerking met het bedrijfsleven. Dat lukt al vrij goed, ik voel me soms net een verbindingsofficier.  Door de hoeveelheid initiatieven zie je wel soms door de bomen het bos niet meer. Ik wil tijd hebben om aanvragen en projecten te laten landen en vervolgens bepalen wat en hoe op te pakken. Daarbij is het belangrijk om het overzicht niet te verliezen.”

Van Noordenne: “VMBO-scholen in de regio zoeken al veel contact met elkaar. Daarin zijn duidelijk stappen gemaakt, want een paar jaar geleden was er nog sprake van aparte eilandjes. De hervormingen zijn ook noodgedwongen ontstaan, want techniek is financieel gewoon niet meer per school te runnen. Er zijn veel verschillende afstudeer-

richtingen, waardoor het haast onmogelijk is om dat te laten renderen. Elkaar opzoeken en de richtingen herverdelen is daarom de sleutel.”

De Lange: “De urgentie tot  samenwerking is merkbaar  groter. Vroeger vond men: ‘Het

VMBO leidt niet op voor de arbeidsmarkt, daar is het MBO voor. Dat is nu anders. De druk vanuit gemeenten en het bedrijfsleven wordt opgevoerd, op allerlei niveaus is de behoefte aan technisch, vakkundig personeel groot.”

Nagtzaam: “Het imago van het VMBO was lange tijd ook wat minder. Daar is ook een kentering in waarneembaar.
Metalent komt op meer dan 20 VMBO scholen met voorlichting, gastlessen en sponsoring. We enthousiasmeren leerlingen voor de techniek en bieden hun na het VMBO een leerarbeidsovereenkomst van twee jaar. De scholingspool Metalent is dan het vangnet voor uitval en behoud van jongeren voor de sector. Een praktijkgerichte techniekopleiding biedt tegenwoordig na het VMBO een heel goed perspectief. Metalent leidt op volgens het regionale bedrijfsvakschool concept in praktijkcentra en bedrijfsscholen bij
regionale bedrijven en ROC’s. Scholieren kunnen er niet vroeg genoeg mee in aanraking komen, daarom promoten wij ook techniek en de metaal en metalektro in het bijzonder in het basis- en voortgezet onderwijs. De arbeidsmarkt dwingt tot samenwerking, Metalent vervult dan de rol van ontzorger voor bedrijven en begeleider van leerlingen. De regionale
samenwerking leidt er hopelijk toe dat leerlingen op de juiste plek terechtkomen in de metaalsector.”

Michielsen: “De omslag moet ook vanuit de leerlingen zelf komen, waarbij hun
ouders eveneens een belangrijke rol vervullen. Hoe kan het dat jongeren ondanks de vele vacatures binnen de technische sector nog niet heel overtuigend voor de techniek kiezen? Er is sprake van een imagoprobleem, techniek versus een baan in de economische sector. Een kantoorbaan spreekt blijkbaar meer tot de verbeelding. Terwijl er toch ook veel te zeggen valt voor het omgekeerd.”

In de Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark Dordrecht werken vanaf de zomer van 2012 ondernemers, groene investeerders en technisch talent samen aan innovatieve en duurzame producten en productiemethoden. Centraal staan duurzame (maritieme) technologie, energietransitie en energie-efficiency. Met vernieuwende praktische toepassingen van techno-

logieën en ideeën over schone en zuinige productie en producten wordt in de fabriek gezocht naar oplossingen voor wereldwijde problemen. In de techniekhal, laboratoria, ateliers, bedrijfsruimtes en ontmoetingsplekken ontwikkelen ondernemers, investeerders en technisch talent hun innovatieve en duurzame productiemethoden. Leerlingen, nascholende werknemers en zij-instromers doen er in de praktijk technologische kennis op.
Bedrijven, docenten, studenten en leer-

lingen ontplooien samen nieuwe initiatieven. De Duurzaamheidsfabriek spreekt de deelnemers aan het rondetafelgesprek erg aan.

De Lange: “TechniekDock in de Duurzaamheidsfabriek blijkt een schot in de roos. Vanuit de doelgroep krijgen wij spontaan collages opgestuurd van werkstukken en via social media laten docenten ons weten welke successen er zijn behaald. Wat mij opvalt is dat deelnemende meiden alles als eerste oppakken en dat de jongens volgen.”

Van Noordenne: “Dat is een herkenbaar beeld. Op het Griendencollege hebben zeven meiden voor techniek gekozen nadat wij toonaangevende vrouwen uit de  techniekbranche hadden uitgenodigd voor een gastcollege. Meiden pikken dingen snel op en kijken vooral naar de functionaliteit, terwijl jongens meer gericht zijn op de techniek an sich.”

Van Bemmel: “Wij hebben contact gezocht en zijn benaderd voor verschillende initiatieven, maar zijn nu alleen nog maar betrokken bij de Duurzaamheidsfabriek. Dus uiteindelijk was het voor ons, als
bedrijf uit Sliedrecht, niet nodig om ver over de gemeentegrenzen heen te kijken. De Duurzaamheidsfabriek spreekt ons zo aan, omdat de gemeente Dordrecht er een echt speerpunt van heeft gemaakt. Ze hebben het vermogen om te luisteren naar ondernemers en dat werpt zijn vruchten af. Iedereen die bij het project betrokken is, is ontzettend gemotiveerd. Dat mist zijn uitwerking niet.”

Michielsen: “De wisselwerking tussen de participerende partijen is optimaal. Onze ervaringen met Sublean zijn bijvoorbeeld uitstekend. Leerlingen die lastig geplaatst konden worden, hebben tijdens deze
bedrijfsopdracht  ontzettend goed
gefunctioneerd. Ze kregen tijd en aandacht en waren druk met het maken van het prototype en konden al hun vaktechnische vaardigheden uittesten. Als bedrijven zich verdiepen in studenten en bereid zijn hun kennis ter beschikking te stellen, kunnen er hele mooie dingen ontstaan. De organisaties die betrokken zijn bij de Duurzaamheidsfabriek zijn stuk voor stuk onderwijsminded. Dat niet alle bedrijven op dit moment open staan voor opleiden heeft alles te maken met de economische crisis. Ik begrijp dat bij sommige bedrijven het water tot aan de lippen staat en dat zij alleen bezig zijn met overleven.”

Al met al zijn de meeste ervaringen over samenwerkingsverbanden, toekomstperspectieven en technische initiatieven positief. Is er ook nog iets te bedenken wat beter zou kunnen?

Nagtzaam: “Misschien ben ik wat ongeduldig van aard, maar ik zou willen dat het allemaal wat sneller zou gaan met de ontwikkelingen op het gebied van regionale samenwerking en afstemming. Daarmee bedoel ik echt regionaal vraag-

gestuurd onderwijs. Nieuw technisch personeel opleiden tot vakman of vakvrouw duurt inclusief opleiden en ervaring op doen vijf tot zeven jaar. Vergeet overigens niet dat we een scholingspool zijn voor MBO en HBO en daarmee een groot deel van de beroepskolom bedienen. Dus we zijn aardig op de goede weg en hebben ons bestaansrecht na drie jaar wel bewezen. Nu verder bouwen met het aanpakken van de vergrijzing in de metaal en metalektro!”