Overig

Minder werkenden in maart

1212

Het percentage mensen van 15 tot 75 jaar met betaald werk is in maart gedaald naar 69,1. De daling was de sterkste in 6 jaar. In januari en februari piekte de arbeidsparticipatie nog met 69,3 procent. Ondanks de daling in maart nam het aantal werkenden over de afgelopen drie maanden wel nog toe, met gemiddeld 4 duizend per maand. UWV registreerde eind maart 250 duizend lopende WW-uitkeringen, een toename van 10 duizend ten opzichte van een maand eerder.

Lang niet iedereen die stopte met betaald werk werd werkloos. In maart waren er relatief veel mensen gestopt, maar niet op zoek en/of direct weer beschikbaar. Daardoor bleef het werkloosheidspercentage in maart gelijk op 2,9. Over de afgelopen drie maanden nam het aantal werklozen gemiddeld met 10 duizend per maand af, door flinke dalingen in januari en februari. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De meest recente cijfers van CBS en UWV gaan over de maand maart. De maandcijfers van het CBS over werkloosheid en arbeidsparticipatie worden samengesteld op basis van de Enquête beroepsbevolking (EBB) en geven het gemiddelde over de gehele maand. De cijfers over lopende WW-uitkeringen geven de stand aan het einde van de maand weer. In verband met de steekproefmarges wordt doorgaans voor de werkloze en werkzame beroepsbevolking de gemiddelde ontwikkeling in de afgelopen drie maanden beschreven. Vanwege de maatregelen vanaf maart om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, worden in dit bericht ook de ontwikkelingen in de afgelopen maand nader belicht. Ondanks de steekproefmarges zijn de verschillen in arbeidsparticipatie groot genoeg om te concluderen dat er sprake is van een daling in maart. Omdat respondenten niet meer aan huis bezocht kunnen worden en daardoor minder vaak meedoen, is de nauwkeurigheid van de cijfers wel iets kleiner dan normaal.

In maart waren 9,0 miljoen mensen aan het werk. 4,0 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast 273 duizend werklozen ging het om 3,8 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Zij worden niet tot de beroepsbevolking gerekend. Hun aantal nam in de afgelopen drie maanden met gemiddeld 11 duizend per maand toe. Deze toename heeft naar alle waarschijnlijkheid ook te maken met de maatregelen in maart om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

Werkloosheidsindicator

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In maart waren er 273 duizend werklozen, dat komt neer op 2,9 procent van de beroepsbevolking. Dat is hetzelfde percentage als in februari.

Het werkloosheidscijfer laat zien hoeveel mensen recent naar werk hebben gezocht én direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan. Voor de beschrijving van ontwikkelingen in het arbeidsaanbod zijn ook andere indicatoren van belang, zoals het aantal WW-uitkeringen en wisselingen op de arbeidsmarkt (baanvinders en -verliezers) die mogelijk sneller veranderingen laten zien.

UWV: Aantal WW-uitkeringen stijgt in maart

UWV registreerde eind maart 250 duizend lopende WW-uitkeringen. Dat zijn 10 duizend uitkeringen meer dan in februari (+4,3 procent). Vergeleken met een jaar eerder ligt het aantal WW-uitkeringen 6,5 procent lager.

UWV: Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Het aantal nieuwe WW-uitkeringen is in maart sterk gestegen ten opzichte van februari. In maart verstrekte UWV 38 duizend nieuwe WW-uitkeringen. Dat zijn 11 duizend meer nieuwe uitkeringen dan in februari; een toename van 42,3 procent. Het aantal nieuwe WW-uitkeringen nam vooral flink toe bij jongeren tot 25 jaar (+185 procent). Bij het merendeel van de sectoren steeg in maart het aantal nieuwe WW-uitkeringen ten opzichte van februari. Van een bovengemiddeld sterke stijging was sprake bij de horeca en catering (+224 procent), uitzendbedrijven (+143 procent) en de cultuursector (+94 procent). De horeca en cultuursector worden hard getroffen door de overheidsmaatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

Meer baanverlies

In maart waren er 283 duizend personen zonder werk die drie maanden eerder, in december, nog betaald werk hadden. Het baanverlies was daarmee groter dan in februari en januari, toen dit nog 259 duizend was. De stijging van het aantal baanverliezers kwam met name doordat meer mensen vanuit werk uitstroomden naar de niet-beroepsbevolking. Zij waren niet op zoek naar werk en/of niet op korte termijn beschikbaar voor werk. Van de baanverliezers in maart zijn er 222 duizend toegetreden tot de niet-beroepsbevolking en 61 duizend waren werkloos en dus zowel op zoek naar werk als beschikbaar voor werk.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie).

Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen behoren hiertoe nog andere groepen. Het gaat ook om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.

De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (vierde kwartaal 2019). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het vierde kwartaal van 2019 uit 982 duizend mensen, 57 duizend minder dan een jaar eerder. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid.