Overig

Duurzaamheid is dé overkoepelende ontwikkeling voor de bouw, vastgoed en alles wat daar maar mee te maken heeft

445

In dit nummer staat de ontwikkeling op het gebied van vastgoed centraal. We hebben het onder meer over opvallende trends, over de transformatie van lang leegstaande kantoorpanden in woonappartementen, maar ook over duurzaamheid. Het laatste is een telkens terugkerend onderwerp in ons blad. In dit kader spraken we Maxime Verhagen, voormalig minister en sinds juli 2013 voorzitter van Bouwend Nederland.

Maxime Verhagen: “Duurzaamheid is dé overkoepelende ontwikkeling voor de bouw, vastgoed en alles wat daar maar mee te maken heeft. Er is echt een grote verandering gaande. Vanuit het Energieakkoord gebeurt er al veel, zoals nu een campagne om miljoenen huiseigenaren en honderden corporaties veel meer huizen te laten verduurzamen. Daarbij zit de nieuwbouw in de lift en elk huis dat nu gebouwd wordt is ‘ZEN’, ofwel Zeer Energiezuinige Nieuwbouw, terwijl ook materialen, maar ook bouwmachines en –processen duurzamer worden.

Om ons heen nemen we opvallende ontwikkelingen waar. Bijvoorbeeld dat er ‘groen geluid’ komt van organisaties als VNO-NCW en De Nederlandse Bank. Wie had dat nog maar een paar jaar geleden kunnen denken? Dat is echt nieuw en het betekent veel voor een duurzame toekomst, een toekomst met een duurzaam georiënteerde economie. En dus voor de bouw, want bouwen aan een duurzame toekomst doe je voor de langere termijn. Voor tientallen jaren.

We willen dat heel Nederland warm gaat lopen voor duurzaam wonen en klimaatbestendige wijken. Dat doet nog lang niet iedereen, daarom zullen we het succesvol moeten verbinden met de wensen en verlangens van alle Nederlanders. Dus zeker ook met zorg, veiligheid en werkgelegenheid. Met de hele economie dus. We bouwen immers aan het fysieke fundament voor onze economie en samenleving. En dat moet dan ook onze scope zijn. Hoe ziet Nederland er in 2040 of 2050 uit, wat is er dan nodig? En wat is er nodig in de tussentijd? En hoe innovatief kunnen we dat oppakken?

Dat moet het perspectief zijn voor Nederland.

Kijken we over onze schouder, dan zien we dat in de afgelopen 60 jaar bijvoorbeeld heel veel gebouwd is. Met goede redenen, want voor een groeiende bevolking met een groeiende mobiliteit. Nu de vergrijzing steeds verder gaat, denken veel mensen dat we kunnen stoppen met bouwen. Het tegendeel is het geval. Want de samenleving verandert.

En dat vertaalt zich dus ook in “bouwkundige aanpassingen” aan onze leef- en werkomgeving.

Dan zien we dat er heel veel te doen is. Ruim 7 miljoen woningen moeten nog veel energiezuiniger gemaakt worden, ook zal een flink deel van de verouderde woningvoorraad vervangen of fors gerenoveerd moeten worden. Hetzelfde geldt voor heel veel bruggen, viaducten en andere infrawerken, die aan het einde van hun latijn zijn. Hetzelfde geldt voor schoolgebouwen, zorggebouwen en bijvoorbeeld heel wat bedrijventerreinen.

Onze leef- en werkomgeving heeft dus ook altijd onderhoud en aanpassing nodig.

Daarin kunnen we echt grote stappen zetten, met behulp van slimme innovatie. Dat kan beter dan ooit, want de digitale revolutie en het belang van duurzaamheid werken door in de samenleving. Tegelijkertijd komen er grote uitdagingen aan zoals vergrijzing maar ook iets heel anders als de klimaatverandering. Daar zijn slimme, integrale antwoorden voor nodig, die vergezeld gaan met andere processen en meer samenwerking. Dat betekent heel veel.

Opdrachtgevers, overheden en technische universiteiten pakken samen met de bouw- en installatiesector thema’s op als ‘smart mobility’, ‘smart buildings’, ‘smart construction’, ‘smart energy’ en nog enkele zaken. Ze hebben die ondergebracht op de Themakaart Bouw.

Het woord ‘smart’ is een kenmerk voor al die ontwikkelingen. Want we zien dat het veel slimmer moet. Maar hoe smart ook, als ik het getal van 7 miljoen noem, beseft iedereen meteen dat dit een gigantische klus is, die we niet in enkele jaren geklaard hebben.

Energieverbruik terugdringen is maar één aspect van duurzaamheid. Onze omgeving is een ander aspect. Nederlanders horen veel over klimaatverandering en dat is iets waar we ons land op moeten voorbereiden. In het groot, wel te verstaan. We leven immers in een kwetsbare, laag-liggende delta aan de zee. Onze meest dichtbevolkte gebieden en economische centra moeten daarom beschermd zijn door goede dijken. Dat gaat iedereen aan, zeker in de Rijnmond en de Drechtsteden!

Maar het gaat niet om dijken alleen, onze omgeving moet ook ingericht zijn op hevige regenval en hogere temperaturen in de zomer. Dat vraagt om meer groen en meer blauw, ofwel meer bomen en andere begroeiing, zodat er meer schaduw is en meer capaciteit om intense regen op te vangen. Meer watergangen, singels, vijvers et cetera maken daar dus ook deel van uit. Dat is geen slecht nieuws, want hierdoor krijgen 18 miljoen Nederlanders een veilige en aantrekkelijke leefomgeving.

Daarbij is het nog eens een wereldwijde exportkans, want talloze steden liggen vaak aan rivieren en/of kust. Wat we hier bedenken, kan waarschijnlijk ook toegepast worden in India, Zuid- en Noord-Amerika en China, om maar eens groot te denken. Daarbij zal de auto steeds vaker moeten wijken voor de fiets en de voetganger. En bovendien is die auto steeds vaker elektrisch. Als we zo onze steden kunnen aanpassen, worden ze nog aantrekkelijker om in te wonen en werken.

De stad van de toekomst is geen duistere metropolis, zoals je die in science-fiction films nog wel eens ziet. Nee, het zijn park-achtige, groene woonomgevingen met een minimum aan luchtvervuiling. En zo is een natuurlijke overgang mogelijk met het groene ‘buitengebied’, zoals dat wel genoemd wordt.

Wie dacht dat Nederland af is, komt dus – gelukkig – bedrogen uit. Nederland is niet af. Na jaren van crisis worden er opeens weer vele duizenden huizen extra gebouwd. De markt is ‘booming’, zeker in de Randstad. Die blijft werken als een magneet, op heel veel mensen. En degenen die er wonen, willen er blijven. Provinciale steden hebben in hun regio die aantrekkingskracht ook.

Dus we weten dat er veel vraag zal blijven naar woningen met karakter, naar kantoren als hippe nieuwe werkplekken. En steeds meer ontwikkelt zich de vraag naar ouderenwoningen in combinatie met kleinschalige zorgcomplexen.

Maar die moeten er dan wel zijn!

Gemeenten trappen via verouderde bestemmingsplannen en exorbitante grondprijzen nog op de rem. Je ziet het in het dramatisch ingezakte aantal bouwvergunningen. Dat heeft ernstige consequenties. Als het aantal woningen niet dramatisch uitgebreid wordt, dan kunnen alleen de rijken zich straks nog een ruime woning met tuin veroorloven. Alle anderen zullen genoegen moeten nemen met een klein appartement, zoals je ook al vaak ziet in New York, Londen en Parijs.

Dat willen we niet, in Nederland.

Dus moet er gebouwd worden. Tot 2040 zal er in de Randstad een half miljoen woningen bij moeten komen. Buiten de Randstad hebben we het in totaal over een zelfde aantal, in die periode. En gemeenten gaan dat nu pas weer zien. Stel je nou voor dat provincies en gemeenten het roer omgooien en tijdig met voldoende plancapaciteit komen, binnen en soms ook buiten de grenzen van de huidige bebouwing, waar nodig. Dan moeten er nieuwe slimme leefomgevingen ontwikkeld worden. Het moet gaan om kwaliteit, waarmee we deze eeuw verder in kunnen.

Aantrekkelijke groene leefomgevingen met ruimte voor wonen, water en verbindingen van alle soorten. Met ruimte om meer water op te vangen, vanwege de klimaatverandering, maar ook voor capaciteit aan datakabels, waardoor alle woningen met bijvoorbeeld hun domotica aangesloten zijn op het Internet of Things.

Ook zullen we dan meer fietspaden zien, omdat we vaker de razendsnelle elektrische fiets gaan pakken en de auto laten staan.

En dat zijn nog maar een paar elementen. Het gaat om het samenstellen van een omgeving waarin zowel ouderen als jonge gezinnen graag wonen en blijven wonen.

Dat vraagt om een slimme, gezamenlijke aanpak van gemeenten, bouwsector en partijen als zorgaanbieders en corporaties.

We staan in dit land voor een uitdagende toekomst. En alles komt tegelijkertijd, juist in die fysieke omgeving. Dat is dus niet op te lossen met een snelle upgrade of een wetswijziging. Er is meer ambitie nodig voor een verduurzaming die hand in hand gaat met wat Nederland ook nodig heeft. Want de renovatie van 7500 basisscholen wacht niet op de bouw of aanpassing van 1,6 miljoen ouderenwoningen. En de vervanging van 4.400 bruggen wacht niet op het noodzakelijke onderhoud aan 100.000 kilometer riolering. Ook wacht de herbestemming van 2,9 miljoen vierkante meter kantooroppervlak niet op het verduurzamen van 290.000 hoogbouw-woningen. We zullen het zo slim mogelijk moeten aanpakken. Maar we geloven wel dat het kan. We geloven ook dat de duurzame oplossingen die wij hier bedenken, in deze dichtbevolkte delta, exportpotentieel hebben.

Hoe dan ook, er is ongelooflijk veel te doen, op alle fronten. Nederland is niet af, nu niet en ook in 2040 niet. We kijken dus uit naar de toekomst!”