Overig

Minder zorgen over continuïteit bedrijf bij ondernemers

1021

In vrijwel alle branches van het niet-financiële bedrijfsleven is het aantal ondernemers dat denkt in de huidige economische situatie minstens nog een jaar te bestaan in mei sterk toegenomen ten opzichte van de meting van april. De werkwijze instellen op de 1,5 metereconomie en kostenreductie zijn de belangrijkste maatregelen die bedrijven zelf hebben getroffen om het hoofd te bieden aan de effecten van de economische teruggang door de coronacrisis. Dit meldt het CBS op basis van onderzoek naar de verwachte gevolgen van de coronacrisis, dat begin mei onder bedrijven werd gehouden.

Het toegenomen vertrouwen in het voortbestaan van het eigen bedrijf tijdens de coronacrisis is vooral zichtbaar in de afname van het aantal bedrijven dat in april nog dacht de continuïteit niet langer dan een half jaar te kunnen handhaven onder de toen geldende omstandigheden. Versoepeling van de coronamaatregelen speelt in dit verband waarschijnlijk een belangrijke rol. Op 6 mei zijn verdere versoepelingen aangekondigd, op dat moment had al bijna 60 procent van de deelnemers aan de enquête gerespondeerd.

In de detailhandel nam het aantal bedrijven dat in mei verwachtte nog minstens een jaar te bestaan het sterkst toe vergeleken met april. Toen dacht 9 procent het minstens nog een jaar te kunnen volhouden, in mei was dit aantal toegenomen tot 65 procent. In de IT-dienstverlening (+48 procentpunt) en bij schoonmaakbedrijven e.d. (+46 procentpunt) hadden in mei ook veel meer ondernemers vertrouwen in hun voortbestaan dan in april. In de luchtvaart (2 procent), bij bedrijven in kansspelen en loterijen (6 procent) en in de reisbranche (10 procent) was in mei het vertrouwen in een voortbestaan van minstens een jaar het laagst.

Belangrijkste maatregelen

Instellen op de 1,5 meter economie en kostenreductie werden in mei door de meeste ondernemers genoemd als belangrijkste maatregelen die ze zelf namen om de effecten van de economische neergang door de coronacrisis te beperken. Van alle branches werd in de telecommunicatiebranche het instellen op de 1,5 metereconomie met ruim 84 procent relatief het meest genoemd. In de reisbranche (62 procent) en luchtvaartbranche (50 procent) werd kostenreductie het vaakst als belangrijkste maatregel genoemd. Innovatie en ontwikkeling van nieuwe producten en diensten werden veel genoemd in onder meer de luchtvaartbranche (46 procent), bij bibliotheken en musea (22 procent), in de kunst (20 procent) en bij de IT en informatiediensten (17 procent).

Minder zzp’ers en uitzendkrachten in veel branches

Ondernemers uit veel branches noemden in het mei-onderzoek als kenmerkend voor de inzet van personeel tijdens de coronacrisis, dat minder zzp’ers en uitzendkrachten worden ingezet. Tevens werd aanvraag van arbeidsverkorting en of de NOW-regeling voor het eigen personeel in veel branches genoemd. Relatief weinig kwam het beëindigen van arbeidscontracten van het eigen personeel aan de orde. Bibliotheken en musea scoorden relatief hoog bij het verminderen van het aantal zzp’ers en uitzendkrachten (43 procent). Dit gold ook voor schoonmaakbedrijven en bedrijven in vervoer over land (beiden 37 procent) en radio- en televisieomroepen (36 procent). Aanvraag van arbeidstijdverkorting en NOW-regeling kwam naar verhouding het meest voor in de luchtvaart (50 procent van de bedrijven) en de horeca (48 procent).