Overig

Hoe flexibel is de fiscus?

801

De ontwikkelingen in de markt vragen van ondernemers steeds meer flexibiliteit. Ook op het gebied van mobiliteit ontstaan steeds meer flexibele alternatieven zoals Greenwheels en UberPOP. In deze column ga ik in op de fiscale gevolgen van het flexibel gebruik van personenauto’s.

Wanneer een ondernemer of werknemer in een zakelijke auto rijdt, moet deze auto in principe worden bijgeteld. Op deze hoofdregel bestaan verschillende uitzonderingen waarvan de 500 kilometergrens de bekendste is: een bijtelling blijft achterwege als er op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer per jaar privé wordt gereden. Het is van groot belang dat u dit richting de Belastingdienst kunt aantonen.

Het kan zijn dat u voor een korte periode een auto ter beschikking stelt. Soms is deze periode niet langer dan één of enkele dagen. De 500 kilometer moet dan naar tijdsgelang worden herrekend. Voor een weekendje weg komt dit neer op een afstand van nog geen 5,5 kilometer. Het weekendje weg leidt dus tot een bijtelling tenzij er bij de buren wordt overnacht. De bijtelling vindt alleen plaats over de periode dat de auto ter beschikking is gesteld. Dit betekent wel dat u steeds op de hoogte moet zijn van de cataloguswaarde.

Het is ook mogelijk dat u auto’s afwisselend ter beschikking stelt. Afhankelijk van de behoefte kan iemand een bepaalde auto mee naar huis nemen of juist een keer geen. Doordat u dit allemaal moet bijhouden, leidt deze flexibiliteit tot een behoorlijke administratieve last. Voor iedere dag moet u immers bijhouden wie er in welke auto rijdt. Voor de autobranche heeft de Belastingdienst een praktische regeling opgesteld. Deze handreiking wordt zo nu en dan ook buiten de autobranche gebruikt met wisselende ervaringen. Zo blijft het bijvoorbeeld noodzakelijk om de bijtelling per dag bij te houden en vindt er ook een bijtelling plaats op dagen dat er geen auto mee naar huis wordt genomen.

Het komt ook voor dat op sommige momenten twee of meer auto’s tegelijkertijd ter beschikking staan. Bijtelling vindt dan plaats over elke auto die op kalenderjaarbasis voor meer dan 500 kilometers privé wordt gereden. Een redelijke toepassing van de regels brengt met zich mee dat de bijtelling in principe beperkt blijft tot de duurste auto, mits er geen gezinsleden zijn die gebruik kunnen maken van de auto’s.

Verder is bekend dat de fiscus ieder jaar de uitstootnormen voor de bijtellingspercentages verhoogd. Gelukkig heeft de fiscus zich bij het maken van overgangsrecht flexibel opgesteld. In het algemeen blijft het verlaagde bijtellingspercentage voor een periode van 60 maanden van toepassing. Daarbij maakt het niet uit of de auto in de tussentijd van eigenaar of van gebruiker wisselt.

De staatssecretaris van Financiën heeft de Autobrief 2.0 uitgesteld tot ‘rond de zomer’ van 2015. De verwachting is dat er naar aanleiding van deze brief het nodige gaat veranderen op autogebied. Of daardoor ook meer flexibiliteit ontstaat, blijft vooralsnog de vraag. Het uitstelgedrag van de staatssecretaris laat in ieder geval zien dat hij zelf flexibel genoeg is.

Jan van Neerbos