Overig

‘Vergaderlocaties in Dordrecht stralen echtheid uit’

1108

‘Inspirerend vergaderen begint in Dordrecht!’, valt te lezen op de website www.vergaderenindordrecht.nl, die enkele jaren geleden werd gelanceerd. Wat heeft de stad te bieden ten
opzichte van andere gemeenten? Wat is er al bereikt met het initiatief? Spelen Dordtse ondernemers elkaar vaker dan voorheen de bal toe? Ondersteunt de gemeente het project voldoende? Een zestal betrokkenen geeft tijdens een rondetafelgesprek op het Stadskantoor een inkijkje.

Caroline Duindam, oprichter en marketing manager Meeting House, Ad Janssen, meesterkok en in Dordrecht eigenaar van Bellevue Groothoofd, Art & Dining en De Poort van Dordt, Jasper Mos, wethouder Financiën, Economische Zaken, Grond- en vastgoedbedrijf, ICT, Havenzaken en Spoorveiligheid, Marco Verdouw, hostelmanager
Stayokay Dordrecht en Rotterdam, Victor DeConinck van het West-Indisch Huis, Arjan van den Boom, manager beheer bij EGM architecten en Boy van Prooijen, eigenaar Het Pakhuis In Vino Veritas en Wijnkoperij Louis Fransman zijn de gasten die aanschuiven. Duindam is als laatste bij dit initiatief aangesloten.

“Ik vind het een geweldige samenwerking tussen de gemeente, Dordrecht Marketing en lokale ondernemers. ‘Vergaderen in Dordrecht’ opende vele deuren. Vanaf het moment dat het Meeting House op de website van Vergaderen in Dordrecht stond, steeg de belangstelling voor deze website. Inmiddels gebeurt dat ook via andere kanalen, maar dit project stond aan de basis van onze bekendheid.”

DeConinck: “Door de verdichting van het aanbod gaat het met iedereen beter. Ik heb niet het idee dat ondernemers elkaar in Dordrecht als concurrenten zien. In deze kwetsbare branche heb je elkaar nodig. Naar buiten toe moet je als één front opereren. Bijvoorbeeld als het gaat om PR of beleid.”

Verdouw: “Dat onderschrijf ik. ‘Vergaderen in Dordrecht’ geeft ons Dordtenaren een stem in de grote vergadermarkt. Ik zie het als een grote, gemene deler, die veel oplevert.”

Janssen: “Vergaderen is niet onze core business, maar wel belangrijk. Bellevue Groothoofd is als vergaderlocatie geschikt voor groepen tot 50 personen, terwijl er in Art &Dining plek is voor maximaal 150 mensen. Iedere ondernemer probeert als eerste zijn eigen zaak vol te krijgen. Daar zijn wij geen uitzondering op. Wanneer wij een aanvraag krijgen die echter niet bij ons past, verwijzen wij graag door naar een andere locatie in Dordrecht. De website van ‘Vergaderen in Dordrecht’ is daar een handig middel bij. Het toont in één oogopslag de veelzijdigheid binnen de gemeente.”

Duindam: “Men is nog te vaak geneigd om voor vergaderingen uit te wijken naar Rotterdam of Breda. Meestal ten onrechte, want Dordrecht is een prima uitvalsbasis voor het houden van de meest uiteenlopende meetings.”

DeConinck: “Vergaderen is een containerbegrip, waar een symposium, workshop of congres ook onder kan vallen. Voor evenementen met hele grote volumes is Dordrecht niet ’the place to be. Daarvoor zijn we gewoonweg te klein. Voor kleinschaligere vergaderingen hebben wij wel veel te bieden. Het imago van Dordrecht is de afgelopen jaren enorm verbeterd. Ook Koningsdag heeft daar aan bijgedragen. Wel is het zo dat Dordrecht niet de associatie van kennisstad oproept. Logisch, want de stad wordt nu eenmaal niet overspoeld door studenten. Dordrecht zet zich neer als evenementenstad, prima. Vaak heeft dit dan wel als nadeel dat ’s avonds alle bezoekers van buiten de stad weer vertrekken.”

Van den Boom: “Ik merk dat mensen die via de site van ‘Vergaderen in Dordrecht’ bij ons binnenkomen, heel goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden die de stad op vergadervlak te bieden heeft. Ze kijken, vergelijken en kiezen voor de locatie die past bij het onderwerp van hun overleg. Moet er een maritieme bijeenkomst worden gefaciliteerd? Dan wordt er gekozen voor een locatie aan het water, zoals de onze. De bijzonderheid van Dordrecht zit hem in de variëteit. Saaie, klinische vergaderkamers zijn er eigenlijk niet. Op inrichting of locatie scoort de stad punten. Er zijn heel veel verschillende opties. Het is zeker geen eenheidsworst.”

Van Prooijen: “Qua beleving heeft Dordrecht veel te bieden. Een vergadering buiten de deur combineren met een wijnproeverij, stadswandeling of tochtje met de fluisterboot is allemaal mogelijk. Er zijn diverse arrangementen in de stad beschikbaar. Wie in het centrum vergadert, heeft de optie om de pracht van de stad optimaal te ervaren. Heel anders dan wanneer je op een plek langs de A16 zit.”

Duindam: “Het is sowieso een trend dat consumenten op zoek zijn naar authenticiteit en bijzonderheid. Neem nou winkelend publiek. Ik heb het idee dat er steeds meer wordt gezocht naar unieke boetiekjes in plaats van de geijkte ketens binnen te stappen die overal zitten. Die lijn kan je doortrekken naar de vergadercultuur.”

Verdouw: “Mensen zijn op zoek naar echtheid. Dat vind je terug in Dordrecht. We moeten er misschien extra hard voor lopen, maar wanneer mensen ons hebben ontdekt komen ze vaak terug.”

DeConinck: “Als ik mensen van buiten de stad vraag hoeveel inwoners Dordrecht heeft, luidt het antwoord vaak: 60.000. In werkelijkheid wonen hier bijna 120.000 mensen. Dat geeft indirect aan dat het potentieel van Dordrecht wordt onderschat.”

De centrale ligging van Dordrecht, in de Randstad, aan het uitgebreide wegennet  van de A15, A16 en N3 en met trein en Waterbus voorhanden, maakt de stad op het eerste gezicht bij uitstek geschikt als prima locatie voor trainingen, vergaderingen en conferenties. Ook voor mensen buiten de stad. Toch brengt Janssen een kleine kanttekening aan. “Het centrumgebied zit dicht. Er wordt veel geld uitgegeven aan promotie van de stad. Wanneer dat vervolgens zijn vruchten afwerpt, loop je tegen het probleem aan dat mensen lastig met de auto het centrum in kunnen. Zeker voor grote groepen, die bijvoorbeeld komen vergaderen, is parkeren lastig. Hiervoor moeten we met elkaar creatieve oplossingen zoeken.”

Duindam: “Wij zijn gevestigd op een steenworp afstand van het station, onze gasten kunnen altijd nog voor de trein kiezen. Ook met de auto hoeven ze niet ver het centrum in. Dat is een voordeel van onze locatie.”

Verdouw: “De aandacht voor vergaderen in Dordrecht is de afgelopen jaren flink toegenomen, maar een echte vergaderstad zijn we nog niet.”

Duindam: “Misschien kunnen we dat worden door nog beter naar klanten gasten te luisteren. Bij het Meeting House hebben we veelal te maken met vrouwelijke contactpersonen. Zij hechten meestal veel waarde aan gezond eten, dus bieden we zulke lunches ook aan. Zo hebben we een arrangement waarbij we producten gebruiken uit de zeven regio’s ter wereld waarin mensen het oudste worden, dit is The Blue Zone.”

Van Prooijen: “Gasten willen ook goede WiFi. Anno 2015 is dat natuurlijk volkomen legitiem. Het lijkt iets vanzelfsprekends, maar op veel locaties is de WiFi vrij waardeloos. Dat kan en moet nog beter.”

Een verbeterpuntje van Mos is naar eigen zeggen zijn timemanagement. De wethouder komt vertraagd uit Zoetermeer en schuift, met aanvaarde excuses, aan bij het gesprek. Wij willen als eerste van hem weten of de gemeente ook gebruik maakt van externe vergaderlocaties.

“Jazeker, al is het nog niet zo veel als ik zelf zou willen. In mijn ideale scenario is 50 tot 75 procent van het stadskantoor overbodig en gaan medewerkers vooral aan het werk met de verschillende partijen in de stad. Maar goed, die droom is nog ver weg. De realiteit is dat wij als gemeente bij het kiezen van externe vergaderlocaties ook nadrukkelijk kijken naar de uitstraling. Wanneer er een gesprek over spoorbeveiliging op de agenda staat, kiezen we voor het uitzicht op het spoor bij EGM. Ontvangen we collega’s uit Rotterdam, dan is de kans groot dat we bij Bellevue Groothoofd plaats nemen vanwege het drierivierenpunt. Als aanjager en ondersteuner van het initiatief ‘Vergaderen in
Dordrecht’ zijn wij ook kritisch. We verwachten van deelnemers dat zij hun afspraken nakomen en zich flexibel opstellen op het moment dat er speciale wensen zijn. Valt de uitvoering tegen, dan gaat bij ons het visitekaartje onderop de stapel.”

Duindam: “Als ondernemer moet je ook plooibaar zijn. Zonder die eigenschap wordt het heel lastig. Ik vind het juist leuk wanneer gasten met een out-of-the-box vraag komen. Dat zie ik als een uitdaging, niet als een probleem.”

Mos: “Het vergaderaanbod in Dordrecht is enorm gevarieerd. Ik geloof dat er voor ieder wat wils is. Door de website van ‘Vergaderen in Dordrecht’ is dat inzichtelijk gemaakt. De vraag is nu hoe we een nog groter publiek kunnen bereiken. Om grotere congressen naar de stad te krijgen, moeten we op de shortlist en onder de speed dial van bureaus komen, die de locaties uitkiezen.”

DeConinck: “De grote congresbureaus hebben Dordrecht  niet in het vizier.”

Mos: “Voor de echte grote jongens kunnen wij ook niets betekenen, vrees ik. Een groep van 1500 mensen kunnen we in Dordrecht niet kwijt. Bij Van der Valk en het Postillion Hotel, die ook steeds meer samenwerken, is de bovengrens 800. Het palet van Dordrecht is breed, maar op dit vlak zijn we beperkt. Focussen op wat er wél allemaal mogelijk is, lijkt mij beter.”

Janssen: “Dordrecht kan, wanneer het aankomt op grote congressen, niet concurreren met een stad als Utrecht. Voor kleinere tot middelgrote groepen hebben wij veel in huis. Ik vind het zonde dat zij deels worden afgeschrikt door de parkeerkosten in de stad en de moeite die zij moeten doen om op een locatie te komen. Is daar niet iets in te regelen?”

Mos: “Zelfs een combikaart voor bezoekers van het Dordrechts Museum die hun auto in de parkeergarage Drievriendenhof zetten bleek niet haalbaar. Het is helaas een complexe situatie om tariefafspraken te maken. Als gemeente mogen we bijvoorbeeld geen korting geven op garages met veel leegstand.”

Janssen: “Jammer, maar aan de andere kant moet ik zeggen dat ik het fantastisch vind dat de parkeergarage Drievriendenhof tegenwoordig 24/7 open is. Voorheen was dat tot 22.00 uur. Dat is al een hele verbetering.”

Van den Boom: “Is elektrisch vervoer vanaf de Weeskinderendijk een reële mogelijkheid?”

DeConinck: “Ik denk het haast niet. Om dat rendabel te maken moet je wel hele dikke stromen van bezoekers hebben. Misschien is meer inzetten op leenfietsen of het beter benutten van de P&R-ruimte een betere optie?”

Mos: “Met de middenstand blijven we in gesprek om Dordrecht ook op dit gebied sterker te maken. Samenwerken valt of staat met de opstelling van betrokken personen. Wanneer iemand zijn eigenbelang altijd voorop stelt, wordt het een lastig verhaal. Maar wanneer de gedachte is: ‘ik ga hier misschien zelf weinig mee verdienen, maar het is wel goed voor de stad en indirect dus ook voor mij’, zijn er veel sneller openingen te vinden. Ik vind dat we in Dordrecht qua krachtenbundeling veel sterker staan dan voorheen. De bereidwilligheid om samen naar buiten te treden is op veel gebieden groter geworden. Ook als het aankomt op vergaderen.”