Weggooipallets, gebruikte plastic folie, maar ook walnootschillen, rioolslib of oude autobanden. Het afvoeren ervan kost geld en de materialen verdwijnen doorgaans in de verbrandingsoven. Door dit soort afval te recyclen met de pyrolysetechnologie ontstaan waardevolle eindproducten. “Afvalstromen die nu nog geld kosten, kunnen we straks op Moerdijk tegen minder, of zonder kosten verwerken.”
“Vergelijk de ontwikkelingen in de pyrolyse met die bij de traditionele olieraffinaderijen,” zegt Henri Grünbauer van Nimaro Ageno Consult. “Dat begon ooit ook met het maken van brandstoffen. En dat leverde bijproducten op zoals ethyleen, polypropyleen, benzeen et cetera. Daar zijn vervolgens allerlei toepassingen voor gevonden. Zo groot kan pyrolyse ook worden. Dat is heel ambitieus, dat besef ik wel.” Grünbauer neemt deel in een zogenoemd Pyrolysecluster dat op dit moment door verschillende partijen in Moerdijk wordt gevormd. “De uitdaging is welke start we maken; wat doe je eerst? Gaan we voor het grote volume, of bepalen we eerst een productportfolio?”
Bewezen en kansrijke technologie
Grünbauer zit aan tafel bij Henry van Benten van BEWA, samen met chemisch technoloog Rob Vasbinder van Nettenergy en business developper Raimo van der Linden van regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN. Het initiatief voor een pyrolysecluster werd genomen door REWIN dat een actieve rol speelt in de biobased ontwikkelingen in Zuidwest-Nederland, vertelt Van der Linden: “We hebben gekeken welke technologie al bewezen én kansrijk is voor de biobased economy en dat bleek pyrolyse te zijn. Vervolgens hebben we daarop voortgeborduurd.” Inmiddels is het Centre of Expertise Biobased Economy (CoEBBE), een samenwerkingsverband van Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland aangesloten als kennispartner. Havenschap Moerdijk ondersteunt en faciliteert de ontwikkelingen.
Plan van aanpak
Van der Linden: “We zijn nu in gesprek met veertien organisaties over hun deelname. Dat zijn pyrolysebedrijven die dus de feitelijke techniek en installatie leveren, toeleveranciers van de grondstoffen en potentiële afnemers.” Op dit moment wordt ook een plan van aanpak geschreven dat mede als basis dient voor het aanvragen van een financiële bijdrage van de overheid. “Zo’n bijdrage is belangrijk voor elk innovatiecluster. Simpelweg omdat onderzoek en het doen van testen veel tijd en geld kosten, zeker in de biobased economy. De time-to-market is in deze nieuwe sector namelijk vaak erg lang. Zonder financiële steun is dat voor dit soort mkb-bedrijven bijna niet te doen.”
Stofzuiger
Van der Linden vervolgt: “Het mooie van pyrolyse is dat het heel flexibel is qua ‘inname’ van afvalstoffen. Oneerbiedig gezegd: een soort stofzuiger die afval en reststromen opneemt. Bij veel andere technieken heb je schone afvalstromen nodig.” Van Benten, streng: “We spreken dan ook niet meer van afval, maar van grondstoffen.” Zijn bedrijf aan de Appelweg pioniert al decennia met het duurzaam verwerken van plantaardige oliën, vetten en etensresten tot duurzame energie. Van Benten: “Pyrolyse is een welkome aanvulling hierop. Neem bijvoorbeeld de plastics die we nu moeten verwijderen van verpakt voedsel dat ‘over de datum’ is. Dat voeren we nu af als restafval en dat kost geld. Met pyrolyse willen we hier nieuwe producten van maken. Dat testen we nu: wat moeten we doen, wat zijn de kosten? Want heel veel voordelen hebben ook weer nadelen.”
Synthetische diesel produceren
BEWA werkt hiervoor samen met Patpert Teknow Systems dat ook in het cluster participeert. Er loopt nu een vergunningaanvraag voor een pyrolyse-installatie. Van Benten hoopt volgend jaar na de zomer operationeel te zijn. “Het wordt een relatief kleine installatie die vijfduizend kilo plastic per dag kan verwerken. Dat levert 3.500 liter hoogwaardige synthetische diesel op. Dat is dus jaarlijks ruim een miljoen liter laagzwavelige diesel die bijvoorbeeld geschikt is voor aggregaten en scheepsmotoren.” Het idee is om behalve deze installatie ook enkele pilotplants te realiseren achterop het terrein van BEWA, in afwachting van een groter terrein elders op het haven- en industrieterrein.
Transportkosten
Rob Vasbinder van Nettenergy ontwikkelde een mobiele pyrolyse-installatie die tegelijkertijd houtgas -voor elektriciteit en warmte-opwekking-, houtskool en twee vloeibare fracties produceert: houtazijn en droge pyrolyse-olie. Houtazijn kan gebruikt worden voor biobased bestrijdingsmiddelen, milieuvriendelijk strooizout of ‘booster’ voor vergistingsprocessen. De olie kan bijvoorbeeld dienen als brandstof, of als grondstof voor een biobased carboleum-vervanger. Vasbinder: “Wij kiezen voor een mobiele installatie omdat je volgens mij niet met de grondstoffen moet gaan slepen. Dat is veel te duur.” Want een uitdaging bij het verwerken van reststromen met pyrolyse is de aanvoer en beschikbaarheid van die stoffen. De transportkosten maken het namelijk al gauw te duur, weet ook Grünbauer. “De ervaring leert dat de grondstoffen voor pyrolyse moeten komen uit een straal van maximaal circa dertig kilometer om de transportkosten in de hand te houden. Met een mobiele installatie los je dat op. Wij gaan ook geen gewassen telen, maar verwaarden bestaande afval- en reststromen op locatie bij de producent waarna de pyrolyse-producten centraal opgewaardeerd worden, bijvoorbeeld op Moerdijk. En we gaan er niet alleen energie van maken, maar ook nieuwe eindproducten. De pyrolysetrein gaat rijden en als die eenmaal loopt, kun je gaan differentiëren. Net als de olieraffinaderijen deden. De kunst is om datgene te pakken dat het beste oplevert.”
Moerdijk logische keuze
De keuze om het pyrolysecluster op het haven- en industrieterrein Moerdijk op te zetten is logisch, vanwege de aanwezigheid van de vervoersmodaliteiten water, weg en spoor én de aanwezigheid van de diverse afval- en reststromen, vindt Van der Linden. “Moerdijk is sowieso een belangrijke haven in de Biobased Delta en hier komen en zijn verschillende reststromen beschikbaar.” Moerdijk heeft ook al een naam opgebouwd, zegt Van Benten: “Wij worden vanuit heel Europa benaderd met vragen over pyrolyse en recycling. Soms komen die vragen via Rotterdam of het Havenschap, maar het geeft aan dat men ziet dat er hier iets gebeurt.”
Kip-ei verhaal
Het cluster zet in op vijf verschillende pyrolyse-installaties, omdat niet iedere installatie ‘alles aankan’. Vasbinder: “Hoe meer partijen en technieken er meedoen, hoe beter. De output van de een kan weer input zijn voor de ander.” Dit soort innovatieve ontwikkelingen zijn ook een soort kip-ei verhaal, betoogt Van Benten. “Onlangs was de gedeputeerde hier. Die was zeer enthousiast. De overheid wil graag innovatief zijn, maar tegelijkertijd houdt de vergunningverlener veel tegen. Het doen van pilots is daarom belangrijk. Je doet ervaring op met de technieken en de processen. En je kunt eindproducten laten zien. Met de ervaringen uit de pilots kun je het nut vervolgens weer aantonen bij die vergunningverlener.” Vasbinder: “Met pilots ontstijg je het niveau van het lab. In een lab kun je nooit voldoende product produceren om een vervolgproces te maken en te testen. Voor een goede test heb je honderden liters product nodig. In een pilot kan dat en kun je bijvoorbeeld een dieseloliemotor, of een brander honderden uren laten draaien.”
Krachten bundelen
Van der Linden: “Het probleem met pilots is dat ze vaak veel geld kosten en nog niet direct iets opleveren. Daarnaast is er de regelgeving die niet altijd aansluit op de wat de praktijk vraagt.” Vasbinder: “Dat is ook een reden om hier de krachten te bundelen. We lopen allemaal tegen dezelfde soort problemen aan. Op het gebied van emissie, productspecificaties, maar ook op het geaccepteerd krijgen van de technologie. In België bijvoorbeeld zien ze pyrolyse als een vorm van verbranden en daarmee staat het lager op de ladder dan composteren, terwijl pyrolyse eigenlijk boven composteren staat.” Van Benten geeft een voorbeeld uit de praktijk van zijn bedrijf: “Wij hebben hier een restproduct van het vergisten dat prima geschikt is als bodemverbeteraar. Omdat de grondstof is aangeleverd als afval, mag het in Nederland niet als meststof worden gebruikt. Duitsland kijkt naar de mestwaarde van het product en zegt ‘laat maar komen’.” Vasbinder: “Alleen krijg je dit soort zaken niet geregeld. Het cluster kan hierbij helpen.”
De samenwerking in het cluster krijgt vorm langs verschillende lijnen. Van der Linden: “Binnen de waardeketen, dus tussen leverancier, pyrolysebedrijf en eindgebruiker. En tussen pyrolysebedrijven onderling, bijvoorbeeld op het gebied van techniek of regelgeving. En dan kan de output van de ene installatie ook nog input zijn voor de ander.” Van Benten: “Het mooie van dit soort innovatietrajecten – want dat zijn het toch – is dat het gene waarvan je nu denkt ‘dat gaat niet’, straks ineens wel lukt.” Van der Linden: “Afvalstromen die nu nog geld kosten, kunnen we straks op Moerdijk tegen minder of zonder kosten verwerken.”