Overig

Kramer Group biedt antwoord op bundelingsvraagstuk in haven

787

Bijdragen aan optimale containerlogistiek. Nu het Barge Service Center (BSC) op de Maasvlakte operationeel is, heeft Kramer Group daad bij het woord gevoegd. Door kleinschalige containerstromen hier te bundelen en ze vervolgens over land naar omringende containerterminals te brengen, doet het familiebedrijf niet alleen zichzelf een gunst, maar bovenal andere spelers in en om de Rotterdamse haven. Een verhaal over bedreigingen omzetten in kansen.

Versnippering van containerstromen
Wie voor het eerst voet aan wal zet van de Tweede Maasvlakte, heeft geen idee dat dit nieuwe stukje Nederland pas een jaar operationeel is. Vrachtwagens met containers vinden krioelend hun weg door de containerterminals. En in tegenstelling tot vele andere Europese havens kan de nieuwste generatie diepstekende containerschepen hier wel afmeren. Naast de drie bestaande containerterminals op Maasvlakte 1 komen op Maasvlakte 2 eind 2014 nog twee andere containerterminals in bedrijf: Rotterdam World Gateway (RWG) en APM Terminals 2. Daarmee krijgen containeroverslag en distributie alle ruimte. Echter, hierdoor versnippert de containerstroom in de Rotterdamse haven nog verder, waardoor wachttijden en de havenverblijftijd voor de binnenvaart verder oplopen. De andere kant van de medaille.

Centraal bundelen
Bundeling van containeraantallen via een BSC, dat werkzaamheden verricht voor alle deep sea terminals op Maasvlakte 1 en 2, biedt uitkomst. Tot groot plezier van André Kramer van de Kramer Group, een Rotterdams bedrijf voor containeroverslag en –opslag, komt zijn Rotterdam Container Terminal (RCT) naar voren als meest geschikte kandidaat voor een BSC. “Na het haalbaarheidsonderzoek bouwden we de business case, samen met het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart. Het bleek een haalbaar project”, vertelt hij. Door kleine call sizes van binnenvaart- en feederschepen op een centrale plek te bundelen, kunnen containerterminals kleine vrachtvolumes vermijden. Zo neemt de productiviteit van een terminal toe. De binnenvaart bespaart kosten, doordat ze per bezoek aan de haven minder terminals hoeven aan te lopen. Kortere en beter te plannen vaarten met minder kans op aansluitverlies zijn het resultaat. Kramer: “In 2011 pakte een test met 22.000 containers voor APM Terminals goed uit. Daardoor mogen we ook in de toekomst aan de slag voor APMT2. Vandaag de dag zijn we al bezig voor de Europe Container Terminals (ECT).”

Kansen verzilveren
Daarnaast werkt Kramer Group aan een nieuw depot van 130.000 vierkante meter op de Maasvlakte 2. Door ingebruikname van dit depot krijgen de locaties op Maasvlakte 1 meer lucht. Daarmee heeft Kramer Group een bedreiging omgezet in een kans. Kramer licht toe: “Enerzijds voorzagen we met de komst van Maasvlakte 2 meer capaciteit. Anderzijds was er daarmee een grotere kans dat containers op hun plek blijven staan, waardoor wij op onze terminal op Maasvlakte 1 minder kunnen ontvangen. Met de komst van Maasvlakte 2 waren verbeteringen in het proces dus noodzakelijk. Die realiseren we met het nieuwe depot en het BSC. Zeker nu de ECT al gebruikmaakt van ons BSC, kunnen we zeggen dat we onze kansen aan het verzilveren zijn.”

Groeien door investeren
Met die aanpak laat Kramer Group opnieuw zien dat het niet vies is van investeren. Misschien zijn het juist dergelijke investeringen waaraan ‘de groep’ zijn bestaansrecht ontleend. De afgelopen veertien jaar pompte het 45 miljoen euro in Kramer Delta, RCT, een duurzamere bedrijfsvoering door automatisering, het gebruik van led-verlichting, schonere en zuinigere machines en elektrische kranen. Tegen de stroom in bleef de organisatie groeien en groeien. De investeringen in het verleden bepalen nu de koers van de toekomst: de uitbreiding van de Kramer Group met het BSC op de RCT op Maasvlakte 1 en het nieuwe depot op Maasvlakte 2 waar 15 tot 20 miljoen euro mee gemoeid is. “Ik ben nu eenmaal een Rotterdammer. Gaat het goed met de haven, dan ook met Rotterdam”, zegt Kramer.

Gesloten transportroute
“Hoewel ons depot op Maasvlakte 2 en in het bijzonder het BSC veel mogelijkheden bieden, valt of staat de toekomst van de haven én die van Rotterdam met een gesloten transportroute”, merkt Kramer op. “Daarom zijn we met omliggende deep sea terminal in gesprek, specifiek het Havenbedrijf, RWG, ECT, APM Terminals en Van Doorn Container Depot. De gesloten transportroute, of Container Exchange Route (CER), zou op alle terminals van Maasvlakte 1 en 2 moeten aansluiten. Hiermee kunnen we containers eenvoudig en goedkoper van en naar elkaar transporteren. Dus bundelen op het BSC en de treinen of wat dan ook vullen voor verder vervoer. De CER zou er in 2016 moeten zijn. De ontwerpen krijgen we binnenkort gepresenteerd.”

Reefer Service Center
Op dit moment handelt Kramer Group jaarlijks 280.000 containers af, volle en lege. Wordt de potentie van het BSC en de gesloten transportroute in zijn volledigheid benut, dan zal dat aantal alleen maar groeien. Maar voor Kramer Group blijft het daar niet bij. De investeringsplannen voor de komende vijf jaar omvatten ook de bouw van een Reefer Service Center (RSC) in de Waalhaven. “Dit depot is speciaal voor reefercontainers, zogenaamde containers geschikt voor het vervoer van bederfelijke producten. We willen een kade bouwen van 180 meter lang. Onze dochteronderneming, gespecialiseerd in reefers, zien we elk jaar groeien. Door op een centrale plek aan het water een depot van vier hectare groot te ontwikkelen, hopen we ons in deze markt te kunnen onderscheiden. We zitten nu aan tafel met het Havenbedrijf, met de wens dat het RSC binnen vijf jaar werkelijkheid is. Ook dat is kansen verzilveren”, aldus de ambitieuze Kramer.

(C)Roel Dijkstra Fotografie / Foto Fred Libochant
Rotterdam / Andre Kramer / directeur Kramer Group
(C)Roel Dijkstra Fotografie / Foto Fred Libochant
Rotterdam / Andre Kramer / directeur Kramer Group