In de benadering voor waterveiligheid wordt niet alleen gekeken naar de kans op een overstroming, maar worden ook de gevolgen meegewogen. Op die manier krijgt iedere Nederlander die woont achter de dijk dezelfde basisveiligheid. Dat staat in de vierde rapportage van het Deltaprogramma: ‘DP2014, werk aan de delta’, die minister Schultz van Haegen in september aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. In het Deltaprogramma wordt een nieuwe normering voor waterveiligheid ontwikkeld en uitgewerkt. Dit jaar zijn belangrijke stappen gezet op weg naar deze nieuwe normering. Tegelijk met het DP2014 is de Nationale Visie Kust uitgebracht waarin de visie voor een veilige kust gekoppeld is aan ruimtelijke opgaven langs de kust.
Dit Deltaprogramma was het thema van de bijeenkomst die Werkgevers Drechtsteden op 31 oktober jl. bij Boskalis in Papendrecht organiseerde. De belangstelling was groot, ruim 70 geïnteresseerden hadden gehoor aan de uitnodiging van Werkgevers Drechtsteden gegeven.
Ellen Kelder programma coördinator Water van de gemeente Dordrecht schetste de huidige en gewenste situatie voor delen van Rijnmond-Drechtsteden. Het uitgangspunt is dat voor iedereen die woont en werkt in een gebied dat door dijken, duinen en dammen wordt beschermd een basisveiligheid gaat gelden van 1/100.000 kans per jaar op overlijden als gevolg van een overstroming (0,001%). Waar nodig, in gebieden met veel mensen en/of hoge economische waarde, kan een hoger beschermingsniveau gewenst en economisch rendabel zijn, zoals in onze regio.
Stefan Aarninkhof, senior engineer Hydronamic bij Boskalis en program manager EcoShape, gaf vervolgens een presentatie over Boskalis, waarin hij aangaf dat het bedrijf stilaan verandert van een pur sang baggeraar naar een maritieme dienstverlener met dochterbedrijven als Smit, Dockwise en MNO Vervat. De trend hierbij is: bouwen met de natuur. Het besef is gegroeid dat in de eeuwenlange strijd tegen het water daarbij te weinig rekening is gehouden met de natuur zelf. Bouwen met en voor de natuur biedt juist mogelijkheden om de waterveiligheid te vergroten. Oesterriffen kunnen bijvoorbeeld erosie tegengaan bij buitendijks land en wilgen kunnen dijken beschermen. Aansluitend schetste Aarninkhof waterveiligheidsopgaven zoals die nu worden aangepakt. In onder andere Dordrecht wordt onderzocht hoe combinaties van maatregelen in verschillende lagen kan leiden tot afdoende waterveiligheid. Met de uitvoering van lopende programma’s, zoals ‘ruimte voor de rivier’ en het ‘hoogwaterbeschermingsprogramma’, is er in ‘thuismarkt Nederland’ ook veel werk voor de waterbouwers en het daaraan gerelateerde bedrijfsleven. Daarbij bieden waterschappen en Rijkswaterstaat volop ruimte en gelegenheid om innovatieve oplossingen te beproeven.
Volgens Ellen Kelder biedt het Deltaprogramma volop kansen voor bedrijven. Zij spoorde de vertegenwoordigers van de aanwezige bedrijven aan mee te denken en ideeën aan te dragen in het veelomvattende programma. Uit de discussie die hieruit volgde, bleek dat de ambitieuze projecten nog voor veel aanwezigen de ‘ver van mijn bed show’ was. Op enkele eerder ingediende initiatieven vanuit het regionale bedrijfsleven bleken urgentie en wet- en regelgeving een remmende factor. In zijn afsluitende woorden benadrukte voorzitter Teun Muller van Werkgevers Drechtsteden dat het realistische uitdagingen betreft. Om invulling te geven aan de nieuwe waterveiligheidsvoorzieningen zijn concrete maatregelen nodig, ook in Rijnmond-Drechtsteden. Dat vereist regionaal en lokaal maatwerk. Ook Muller is daarom van mening dat dit mogelijkheden biedt voor samenwerking en er kansen liggen voor het bedrijfsleven.