Werkloosheidsindicator
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In december waren er 329 duizend werklozen, dat komt neer op 3,6 procent van de beroepsbevolking. Hiermee is het percentage iets hoger dan in november. Toen was 3,5 procent van de beroepsbevolking werkloos.
UWV: Aantal WW-uitkeringen in 2018 met ruim 20 procent gedaald
Eind december 2018 verstrekte UWV 263 duizend lopende WW-uitkeringen. Ten opzichte van november 2018 is het aantal WW-uitkeringen gedaald met 4 duizend (-1,4 procent). In vergelijking met december 2017 is er sprake van een daling van 67 duizend uitkeringen (-20,4 procent). Zowel op maandbasis als op jaarbasis is de afname van WW-uitkeringen het grootst bij de leeftijdscategorie 45 tot 55 jaar. Eind 2018 ontvingen 255 duizendpersonen één of meerdere WW-uitkeringen.
UWV: 55 duizend minder nieuwe WW-uitkeringen in 2018
In 2018 werden 336 duizend nieuwe WW-uitkeringen verstrekt. Dat zijn er 55 duizendminder dan in 2017 (-14,0 procent). Pedagogische beroepen en technische beroepen kenden de grootste afname in nieuwe WW-uitkeringen. Het aantal beëindigde uitkeringen lag in 2018 op 403 duizend en is met 69 duizend (-14,7 procent) afgenomen ten opzichte van 2017.
Bijna 200 duizend meer werkenden in 2018
In 2018 groeide het aantal werkenden met 195 duizend. Het aantal werkenden is voor het vierde jaar op rij toegenomen, waarbij de toename elk jaar iets groter was. Het aantal werklozen daalt al vier jaar: met 87 duizend in 2018 minder hard dan in 2017. Afgezet tegen het aantal werklozen, dat ook steeds kleiner is geworden, is de daling wel nog steeds iets sterker dan het jaar ervoor.
Onbenut arbeidspotentieel
Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie).
Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. Het gaat om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.
De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (derde kwartaal 2018). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het derde kwartaal van 2018 uit bijna 1,1 miljoen mensen. Een jaar eerder waren dit er nog bijna 1,3 miljoen. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.