Overig

All in the family

732

Interview met Stefan F. Jansen over familiebedrijven en bedrijfsopvolging

Stefan F. Jansen was op 28 juni jl. één van de sprekers op het Port of BUSINESS evenement met het thema ‘Bedrijfsopvolging of toch niet?’. Nadat hij 41 jaar in de accountancy werkte is hij nu als toezichthouder betrokken bij een zestal familiebedrijven. Daarnaast is Jansen bij een aantal familieondernemingen betrokken als klankbord tussen bedrijf en familie. De juiste man op de juiste plaats voor een vraaggesprek over dit onderwerp.

 

Wat is uw rol bij het evenement over familiebedrijven en bedrijfsopvolging?

Er zijn drie familiebedrijven die worden bevraagd hoe zij de bedrijfsopvolging hebben geregeld. Het ene bedrijf kende een vader op zoon opvolging, het andere betrof opvolging door neven en nichten, het derde was een verkoop aan derden. Mij is gevraagd om de drie met elkaar te verbinden. Dat doe ik vanuit mijn kennis als expert op het gebied van familiebedrijven.

Wat zijn de voordelen van familiebedrijven?

“Eigenaren van familiebedrijven zijn trotse ondernemers, het zijn snelle beslissers die loyaal zijn tegenover hun medewerkers, afnemers en leveranciers. Doorgaans zijn deze ondernemers sportief en kenmerken zich door gezonde zuinigheid. Daarnaast zijn ze doortastend en ze trekken niet aan dode paarden. Op het moment dat ze ergens afscheid van moeten nemen denken ze dat die maatregel dan maar nodig is. In slechte tijden zijn ze bereid personeel langer aan te houden dan andere ondernemingen omdat ze altijd de focus gericht hebben op de lange termijn. Op de korte termijn mensen ontslaan kost geld, terwijl later personeel weer moet worden aangenomen en worden ingewerkt en dat kost ook geld. Familiebedrijven denken zoals wij dat noemen in generaties. Aardig om te weten is dat wij putten uit 14 jaar onderzoek met Professor Roberto Flören. Hij is de enige hoogleraar in Nederland die een leerstoel bekleedt aan Nyenrode op het gebied van familiebedrijven en bedrijfsoverdracht. Wij hebben onderzoeken en boeken gepubliceerd. Samen hebben we een keten van bedrijven bezocht.

U kunt dus gefundeerde vergelijkingen maken?

“Dat klopt en het zijn macro economische cijfers die voortkomen uit onderzoeken die Nyenrode heeft gedaan op verzoek van het bedrijfsleven, het Ministerie van Economische Zaken maar ook van de Europese Commissie. Uit die onderzoeken blijkt dat familiebedrijven aantoonbaar succesvoller zijn. Met elkaar zijn ze goed voor 54 % van het binnenlands product (BNP) en 49 % van de werkgelegenheid.” Jansen nuanceert onmiddellijk dat dit succes niet geldt voor elke generatie. “Met name de eerste generatie is vaak het meest succesvol. Je moet dan denken aan ondernemingen die soms in de 8e of 9e en zelfs 14e generatie verkeren. Daar moet dan sprake zijn van duurzaamheid anders hadden ze geen bestaansrecht meer. Men heeft dan in hun geschiedenis een aantal fundamentele keuzes gemaakt en de bedrijven hebben ingrijpende wendingen ondergaan.”

Eén van de bekendste en succesvolste familiebedrijven is toch C&A?

Jansen: “Ja en nee zou ik moeten zeggen. Ja, omdat ze al heel lang bestaan en een zeer grote onderneming zijn. Nee, omdat we niet weten welke omzetten en winsten er gemaakt worden. Dat komt omdat zij geen publicatieplicht hebben. Maar dat de familie Brennickmeijer succesvol is staat wel vast, we weten alleen niet hoe succesvol. Zeker zo geslaagd is Heineken met 25% aandelen in handen van de familie. Weliswaar een beursgenoteerd bedrijf met daarom kenbare gepubliceerde resultaten, maar waarvan de beslissende zeggenschap via een stichting nog altijd in handen ligt bij de familie Heineken de Cavalho.”

Momenteel staat familiebedrijf Blokker wel onder druk?

“Sinds jaren stonden de Blokkers aan het roer met ijzeren discipline en met een heel nadrukkelijke marktvisie. De laatste jaren zie je dat het bedrijf zwalkt. Ik zeg dat vanuit hoe ik naar winkels kijk. Daar heb ik geen onderzoek naar gedaan. Maar neem Vroom & Dreesmann die hebben het ook niet gered, maar is ooit wel als familiebedrijf gestart. Jarenlang was ze op zoek naar haar afnemers, marktgebied en productportfolio. Internet heeft daar veel invloed op gehad, maar ook stunters en discounters. Bij Blokker bijvoorbeeld kijken ze met jaloerse blikken naar wat Action allemaal doet. Veel witgoed en bruingoed kun je vandaag de dag ook bestellen via internet. Waarom zou ik mijn stofzuiger halen bij Blokker terwijl Coolblue het thuisbrengt en uitlegt hoe het apparaat werkt?”

Als je het hebt over een bijzondere vorm van familiebedrijfsopvolging kom je al gauw uit bij de boeren, toch?

“Deze groep vormt in relatieve zin veruit de grootste categorie qua familie bedrijfsopvolging.  Hun bedrijf gaat van generatie op generatie. Boeren hebben doorgaans veel vermogen maar geen liquiditeit. Als boeren hun grond zouden verkopen als bouwgrond zijn ze bij wijze van spreken schathemeltje rijk. De verdiensten van melk, tomaten of rundvlees blijken vooral te zitten in de kanalen daarna, bij de grootgrutters. Dan worden de boeren ook nog eens geconfronteerd met milieumaatregelen zoals de beperking van uitstoot uit mest. Ze moeten enorme investeringen doen om te voldoen aan eisen. Die investeringen kunnen alleen gedaan worden door winsten uit schaalgrootte. Daar wringt dan weer de schoen nu Brussel boeren noopt tot verkleining van de veestapel. Zo zien we dat opvolging en handhaving van familiebedrijven echte uitdagingen zijn.”

Wat is uw antwoord aan familiebedrijven op de vraag ‘Bedrijfsopvolging of toch niet’?

90% van alle familiebedrijven zou willen dat de onderneming door de volgende generatie binnen de familie wordt voortgezet. In minder dan 50% van de gevallen slaagt men daarin. Bij opvolging in leiding is voortzetting binnen de familie niet meer per definitie vanzelfsprekend: de juiste persoon op de juiste plek is belangrijker dan behoud van de familienaam in de directie. Regelmatig komt het inmiddels voor dat de leiding over de onderneming al dan niet tijdelijk ‘van buitenaf’ wordt ingevuld, terwijl eigendom overgaat naar de volgende generatie. En als in beide niet kan worden voorzien, dan is het zaak om de onderneming tijdig ‘verkooprijp’ te maken.