Overig

Castelein zet in op distriparken, spoorvervoer, ontmanteling, boorplatforms en duurzaamheid

502

 

De bestuurlijke stroperigheid en de regelgeving. Het zijn pijnpunten, waar niet alleen Allard Castelein, de nieuwe topman van het Havenbedrijf Rotterdam mee wordt geconfronteerd, ook zijn voorgangers. Het duurde immers tientallen jaren voordat Maasvlakte 2 er was. De Milieu Effect Rapportage omvat meer dan zesduizend pagina’s. En dat is nog maar één voorbeeld. Nederland loopt met de regelgeving te vaak voorop vindt Castelein en dat kan volgens hem investeerders afschrikken in een tijd waarin het veel meer moeite kost om bedrijven te werven en te behouden.

In Trouw noemt Castelein de voorgenomen norm bij de uitstoot van stikstof als voorbeeld. Hij zegt in die krant: ”In Nederland moet een bedrijf straks een vergunning aanvragen bij één nanomol per hectare. In Duitsland hoeft dat pas bij zeven nanomol per hectare. En er zijn plannen om dat naar twintig te verhogen. We moeten uitkijken dat we bedrijven tot iets verplichten wat 150 kilometer verderop niet nodig is”.

Vervolgens kopt de krant “Milieuregels schaden belang Rotterdam”. Een kop en citaat dat door veel andere media wordt overgenomen. Allard Castelein (56), die bij Shell verantwoordelijk was voor het wereldwijde milieubeleid van de multinational, weet meteen waar hij aan toe is. De uitspraken van de baas van de grootste haven van Europa, worden op een goudschaaltje gewogen en zijn snel nieuws.

Gezonde leefomgeving
Hij vervolgt: “Ik vind het logisch dat we als Rotterdam voorop lopen. Dat past bij onze positie en onze ambitie. Maar we moeten wel zien dat de omliggende havens ons volgen. Begrijp me goed. Ook ik wil een betere planeet en een gezonde leefomgeving, voor mezelf en m’n kinderen. Zij en ik willen genieten van de natuur. Wat dat betreft zit ik op één lijn met de milieugroeperingen. De prioriteiten kunnen echter verschillen, net als het tempo en de manier waarop we iets aanpakken. Bij Shell ben ik de dialoog met de milieubeweging altijd snel aangegaan. Niet geïsoleerd een oplossing bedenken en die dan tijdens het overleg te vuur en te zwaard verdedigen. Nee, wederzijds begrip creëren om zo spoedig mogelijk tot gemeenschappelijke oplossingen te komen”.

“Ik geloof dus ook nog in het Rotterdam Climate Initiative. Dat heb ik tijdens een debat, in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen, dat we samen met Deltalinqs organiseerden, de lijsttrekkers verteld. Ik denk echter dat het streven naar CCS (Carbon Capture Storage) waarbij de CO2, die door de twee nieuwe energiecentrales op de Maasvlakte wordt uitgestoten, wordt opgevangen en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee, voor veel mensen te abstract is. Betrek de bewoners meer bij het Climate Initiative. Geef hen tips hoe er energie bespaard kan worden en faciliteer dat.”

Kolencentrales
Een heikel punt ligt op tafel, want Casteleins voorganger Hans Smits vond het niet doorgaan van het CCS-project één van de grootste teleurstellingen uit zijn Havenbedrijf-carrière. De verwachting is dat de nieuwe, overigens schonere kolencentrales van GDF/Suez en EOn, dit jaar in bedrijf komen. Maar de belofte uit 2008 om de CO2-problematiek aan te pakken, wordt niet nagekomen en dat schaadt het vertrouwen. Toch toont Castelein begrip.

Hij zegt: “Er wordt nog steeds, samen met het Ministerie van Economische Zaken, de bedrijven en een aantal partijen dat er inmiddels bij betrokken is, gezocht naar oplossingen. De wil is er. Kijk, door de lage CO2-marktprijs zijn de investeringen onrendabel. Aan de andere kant hebben de twee bedrijven wel grote bedragen geïnvesteerd in de centrales. Dus als ze voldoen aan de wettelijk milieuregels, dan kunnen ze van start” vindt Castelein, die opgroeide in Hillegersberg.

Hij studeerde medicijnen in Rotterdam en werkte als chirurg in opleiding in het Dijkzigtziekenhuis. Maar de twijfel sloeg toe en zocht een werkomgeving waar hij zich in de breedte zou kunnen blijven ontwikkelen. Hij werd in 1987 aangenomen bij Shell en vervulde managementfuncties in de sectoren productie, commercie en strategie in binnen- en buitenland. De laatste jaren was hij Vice President Environment.

Castelein werkte ook voor de NAM, een dochterbedrijf van Shell, en is vertrouwd met energievraagstukken. Een sector die snel verandert. Er komen namelijk steeds meer raffinaderijen buiten Europa. De Verenigde Staten importeert, door de winning van schaliegas in eigen land, steeds minder olie. Rusland levert straks gigantische hoeveelheden gas aan China en we bezuinigen met z’n allen steeds meer op energie- en brandstofkosten. Raffinaderijen in Noordwest Europa kampen inmiddels met een enorme overcapaciteit. Ook Shell Pernis, de grootste van Europa, is gestart met een reorganisatie. Ontwikkelingen waar de Rotterdamse haven als belangrijke energiecluster ook op moet inspelen.

Circulaire economie
Castelein: “De kracht van Rotterdam is dat het een veelzijdige haven is. Die moet het blijven dus met olie, gas, chemie, droge bulk en containers. Maar parallel daaraan moeten we ons richten op alternatieven, zoals biomassa en circulaire economie. Maar ook op innovatieve ontwikkelingen en diensten die complementair zijn. Distriparken bijvoorbeeld zorgen voor toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De komende decennia moeten er honderden boorplatforms uit de Noordzee worden ontmanteld. Het zou goed als dat hier gebeurt. En ik denk dat de trein in het transport naar het achterland een veel belangrijkere rol moet gaan spelen. Dus dat betekent uitbreiding van de spoorinfrastructuur en zorgen voor meer treindiensten naar bestemmingen in Midden-Europa. Verder vind ik een lokale onderneming net zo belangrijk als een multinational”.

Duurzaam opereren en een veilige haven noemt Castelein als prioriteiten. “Ongelukken berokkenen de haven schade. En zonder veiligheid, geen werkgelegenheid. Het streven is dus gericht op nul ongevallen. En daar zijn ook alle ondernemingen in de haven zich van bewust. Bij Odfjell was daar vroeger minder aandacht voor, maar nu wel. Van die affaire hebben we met z’n allen geleerd”.

Castelein zegt zijn draai inmiddels te hebben gevonden. “Een van de verschillen met het werk bij Shell is dat ik nu eindverantwoordelijk ben voor een totaal bedrijf, in plaats van een onderdeel van een multinational. Maar ik voel me hier inmiddels vertrouwd. De werkomgeving is heel prettig en ik heb leuke collega’s. Dat geeft me veel energie. Ik loop hier met een glimlach rond”.