Zoals u ongetwijfeld in de krant heeft gelezen, heeft de kantonrechter in kort geding geoordeeld dat de door V&D opgelegde eenzijdige loonsverlaging niet terecht is. V&D wordt verboden om die loonsverlaging en andere nadelige wijzigingen toe te passen op de leden van FNV en CNV.
V&D had eenzijdig besloten om per 1 februari 2015 een salarisvermindering van 3% toe te passen op alle werknemers en per 1 februari 2016 nog eens een verlaging van 2,8%. V&D wilde per 1 februari 2015 ook de reeds toegekende seniorendagen bevriezen en per jaar een vakantiedag minder toekennen. Ten slotte zou per 1 augustus 2015 de toeslag op de winkelopenstelling voor de werknemers verdwijnen.
De kantonrechter maakt hier korte metten mee en oordeelt dat voor eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden een rechtsgrond ontbreekt en dat deze op gespannen voet staat met het wettelijk systeem van arbeidsrechtelijke bescherming. De Hoge Raad heeft al in 2008 bepaald dat werknemers eenzijdige verlaging van arbeidsvoorwaarden in beginsel niet hoeven te aanvaarden.
Een belangrijke component voor de beslissing vormen de hoge huurkosten. In 2006/2007 is het onroerend goed waar de V&D winkels in zijn gevestigd voor een substantieel bedrag verkocht. Als dat niet was gebeurd of wanneer de opbrengst van de verkoop aan het bedrijf ten goede zou zijn gekomen, was een reductie van kosten in mindere mate nodig dan door V&D wordt beoogd.
V&D had nog een beroep gedaan op het eenzijdige wijzigingsbeding dat was opgenomen in de arbeidsovereenkomst met enkele werknemers.
De kantonrechter verwerpt dit beroep van V&D op dit beding. De kantonrechter vindt het onvoldoende duidelijk dat dit wijzigingsbeding ook slaat op het kunnen wijzigen van de cao-aanspraken. Dit impliceert dat indien de formulering anders was geweest, het beding dit mogelijk wel had kunnen omvatten.
De vakbond wilde dat het V&D werd verboden op alle werknemers een verlaging van salaris toe te passen, dus ook voor niet vakbondsleden. De kantonrechter heeft die eis afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat het onvoldoende is komen vast te staan dat ook de niet-leden de eisen van FNV ondersteunen. Een vakbondslidmaatschap heeft in deze casus dan ook geloond.
Het eenzijdig verbod op het verlagen van de salarissen hoeft naar het oordeel van de rechter overigens niet uit te sluiten dat werknemers, al dan niet verenigd via hun vakbonden, alsnog akkoord gaan met een salarisverlaging.
Dat kunnen zij bijvoorbeeld doen als zij verwachten dat die verlaging het voortbestaan van V&D, en daarmee de werkgelegenheid, ten goede komt. De vakbond was hier in eerste instantie ook toe bereid.