Overig

Extra middelen nodig voor omscholing

1391

Extra financiële middelen zijn hard nodig om mensen van werk naar werk te begeleiden. “Goed dat het kabinet in de Rijksbegroting voor het komende jaar niet bezuinigt. Maar de 1,4 miljard euro die het kabinet extra uittrekt in het kader van de corona-steun is volstrekt onvoldoende”, zegt Audrey Keukens, voorzitter VNO-NCW West, op Prinsjesdag in een reactie op kabinetsplannen.

De coronacrisis heeft bepaalde bedrijfstakken loeihard geraakt. Denk aan de reisbranche, de evenementensector en de horeca. Ondanks de tegemoetkoming in de loonkosten (Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid – NOW) komen de ontslagprocedures op gang en is de verwachting dat de werkloosheid flink zal toenemen. Tegelijkertijd is er een tekort aan arbeidskrachten in technische sectoren, de zorg en het onderwijs. “We kunnen werklozen voorkomen als we nu flink investeren in het begeleiden van werk naar werk. In onze regio worden bijvoorbeeld stewardessen al omgeschoold tot verpleegkundigen. De technische mensen in de evenementensector in Amsterdam kunnen ook prima aan de slag als installateur van zonnepanelen. Het kabinet trekt voor het corona-steunpakket 1,4 miljard extra uit voor inkomensondersteuning. Als je daarvan het geld voor bijvoorbeeld de TOZO-regeling aftrekt, blijft er slechts 0,5 miljard over voor omscholing. Dat is volstrekt onvoldoende.”

Infrastructuur

Behalve dat in de begroting van het kabinet meer geld voor dit doel gereserveerd moet worden, kan het nieuwe Nationale Groeifonds van 20 miljard euro uitkomst bieden. Dat is gericht op een sterkere en duurzamere economie en investeringen in de toekomstige welvaart en het welzijn van alle Nederlanders. Keukens: “De energietransitie, onze infrastructuur en onze kennisontwikkeling kunnen niet verder zonder extra publieke investeringen. Wat de fysieke infrastructuur aangaat, pleit ik voor investeringen in het doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar Hoofddorp via Schiphol en een snelle ontwikkeling van de Oude Spoorlijn tussen Leiden en Dordrecht tot een traject met intercity’s in combinatie met de aanleg van een fijnmazig netwerk van lightrailverbindingen.”