Overig

Inzet van ZZP-ers in uw bedrijf: houdbaar in de toekomst?

939
Unknown

Herik en Verhulst- Peter Mourik

De WAB heeft ten eerste effect op payrolling. Dat wordt duurder en de voordelen van de uitzendovereenkomst vervallen. Een payrollwerknemer is vanaf 1 januari 2020 een gewone werknemer, met enkel een andere juridische werkgever. Ten tweede krijgen oproepkrachten meer rechten. Zo moet aan vrijwel alle oproepkrachten een vaste arbeidsomvang worden aangeboden zodra zij langer dan 12 maanden in dienst zijn. Experts voorspellen dat het effect van deze maatregelen is dat bedrijven nog sterker gaan kijken naar inzet van ZZP-ers en andere vormen van ‘flex’ in de zoektocht naar flexibele en goedkope arbeidskrachten. Volgens het recente rapport van de commissie Borstlap, die in opdracht van de regering onderzoek deed naar de totale arbeidsmarkt, moet de arbeidsmarkt grondig worden herzien. In het nieuwe stelsel zouden drie smaken moeten overblijven: echte ZZP-ers, vaste werknemers en uitzendkrachten, waarbij alle werkenden recht hebben op sociale zekerheid en daar tegelijk collectief aan bijdragen.  

Aan die toekomst wordt door de regering al gewerkt. Conform het regeerakkoord 2017 is er inmiddels een wetsvoorstel gepresenteerd. Dat wetsvoorstel moet leiden tot een ‘driedeling’ bij ZZP-ers, gebaseerd op het uurtarief: 

  1. < EUR 16,– per uur: verplichte arbeidsovereenkomst. 
  2. Tussen EUR 16,– en EUR 75,– per uur: webmodule in plaats van de huidige modelovereenkomst. 
  3. > EUR 75,– per uur: mogelijkheid tot ‘opt-out’ via opdrachtgeversverklaring, mits niet langer dan 1 jaar en niet-reguliere bedrijfswerkzaamheden. 

Categorie 1 is begrijpelijk. Dit betreft ZZP-ers met zo’n laag uurloon dat zij niet in staat zijn om een sociaal minimum te verdienen en basale voorzieningen te treffen voor arbeidsongeschiktheid. Categorie 3 lijkt ook nog wel vrij helder.  

Categorie 2 zal het meest voorkomend zijn en is tegelijk problematisch. De webmodule moet onderscheid maken tussen ‘echte’ ZZP-ers en schijnzelfstandigen. In het verleden is daar al regelmatig over geprocedeerd. Ook heeft de Belastingdienst in het Handboek Loonheffingen een hoofdstuk toegevoegd over de beoordeling van de gezagsverhouding, wat van belang is voor het maken van het onderscheid. De webmodule (verwachte invoering 2e kwartaal 2020) tracht dat nu in een beslisboom te gieten. Welk systeem er ook komt, er zijn altijd terugkerende elementen die u nu al kunt gebruiken, te weten: 

  • Is er sprake van meerdere opdrachtgevers (eerder ZZP-er), of alleen u (eerder werknemer)? 
  • Duur van de opdracht beperkt en duidelijk eindresultaat (eerder ZZP-er)? 
  • Verricht de ZZP-er bedrijfseigen werkzaamheden (eerder werknemer) of brengt hij externe expertise (eerder ZZP-er)? 
  • Wat is de onderhandelingsruimte van de ZZP-er voor het tarief (veel onderhandelingsruimte, eerder zelfstandige)? 
  • Is er sprake van inbedding in uw organisatie (door bijvoorbeeld verplichte bedrijfskleding, werkoverleg, instructies door u)? 
  • Aansprakelijkheid/betalingsrisico (hoe meerondernemersrisico voor de zelfstandige, hoe sneller ZZP-er)? 

Let op: er zijn veel meer factoren die kunnen meewegen. Leg dit bij twijfel voor aan een arbeidsrechtadvocaat.