De Kramer Group heeft een echt Rotterdams havenhart en blijft ook in de toekomst in de haven investeren. Zowel bij de uitbreiding van de containeropslagcapaciteit in de Noordwesthoek van de huidige Maasvlakte (Euromax Terminal) als op de Tweede Maasvlakte ambieert de Kramer Group door een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening bij te dragen aan een optimale containerlogistiek. André Kramer, CEO van de Kramer Group, vertelt over de plannen.
Ten eerste is daar het barge service centre: een centrale afhandelplaats voor dunne containerstromen. De Kramer Group is druk bezig met het verder ontwikkelen en uitbreiden van het verdeelcentrum. Als locatie van het barge service center kwam de Hartelhaven na onafhankelijk onderzoek door Marcator Novus als beste uit de bus. Kramer is ook in de praktijk erg content met die locatie. “Onze Rotterdam Container Terminal is ontsloten met alle modaliteiten en heeft ruime ervaring met MTS transport. De ligging tussen de Hartel- en Amazonehaven is gunstig ten opzichte van de zeehaventerminals.” De terminals op de Tweede Maasvlakte zijn nu operationeel, zij het nog beperkt. Omdat ‘hoppen’ tussen terminals kostbaar is in tijd en geld, biedt de bundeling van containerstromen van en naar het achterland de hele keten voordeel, zo is de overtuiging van Kramer. “De drie grote terminaloperators APM Terminals, RWG en ECT delen die mening en maken gebruik van het concept. Voor een deep sea terminal zijn kleine callsizes op geen enkele wijze rendabel. Het verladen van minder dan tien containers is per container zelfs ongeveer twee keer zo duur als een vracht van veertig containers.”
Treinlading voor vier verschillende terminals
Met de toevoeging van de twee extra terminals worden de stromen niet alleen voor de binnenvaart dunner, maar ook voor het spoor. Die vervoersmodaliteit is binnen de Kramer Group ook een belangrijk aandachtspunt. “Er is nu sprake van versnippering, want alle zeeterminals hebben hun eigen spoorterminal. Wanneer er een train arriveert die alleen lading heeft voor Maersk, kan deze direct naar APMT2. Maar het gebeurt veel vaker dat een trein lading voor vier verschillende terminals aan boord heeft. Zo’n trein gaat dan echt niet rijden. De infrastructuur op de Tweede Maasvlakte is daar in de huidige situatie ook helemaal niet geschikt voor. De hele situatie is verre van efficiënt.” Wat moet er dan gebeuren om het spoor een boost te geven? “Het is de doelstelling van het Havenbedrijf Rotterdam om straks 20 procent van de containers over het spoor naar het achterland te laten gaan. Om dat te bereiken, is er behoefte aan een common rail terminal; een centraal gelegen terminal die door een neutrale operator wordt gerund. Eigenlijk in het verlengde van ons barge service center. Wij staan er voor open om te investeren in een rail service center. Niet op de Rotterdam Container Terminal, want daar ontbreekt de ruimte. Maar elders exploiteren is wel een optie. Een bestaande terminal overnemen is een mogelijkheid, maar een nieuwe ontwikkelen ook. Daar is in dit stadium nog geen duidelijkheid over.”
Gesloten transportroute komt er
Kramer is eveneens voorstander van uitbreiding van de gesloten transportroute, waarmee de terminals onderling fysiek met elkaar verbonden worden en het mogelijk is om containers documentloos te vervoeren van het ene douanegebied naar het andere. “De verschillende overslagbedrijven op de Maasvlakte waren sinds begin 2014 in gesprek met het Havenbedrijf om een efficiënt systeem voor het vervoer van containers tussen de verschillende terminals te realiseren. Gelukkig is er groen licht gekomen. Op dit moment is het Havenbedrijf druk aan het engineeren. Er zullen onder meer fly-overs over de sporen van de terminals heen komen. Het is een ingrijpende, veelomvattende en dure klus, maar het meer dan waard. De betrokken partijen zijn er onderling allemaal uit en dit jaar nog zal de aanbesteding plaatsvinden.” Ook voor Kramer Delta, dat empty depot als core business heeft, is de gesloten transportroute onmisbaar om lege containers met multi trailer systems van en naar de deepsea terminals te vervoeren.
State-of-the-art empty depot
Een andere ontwikkeling is dat de Kramer Group een extra empty depot begint op de Tweede Maasvlakte, naast het container depot van Van Doorn. Het is het laatste stuk grond tussen Distriport en APMT2. “We gaan daar 150.000 vierkante meter verharden. Er komt een semi-automatic empty depot te staan, de eerste ter wereld. Het wordt state-of-the-art, helemaal passend bij de locatie. Containers die over de weg arriveren en ook weer over de weg de poort uit gaan, worden daar opgeslagen, dichtbij de terminals op de Tweede Maasvlakte.” Door de beoogde aansluiting van deze off dock-locatie op de gesloten transportroute is een snelle verbinding met alle deepsea-terminals een feit. “We zijn nu aan het ontwikkelen en engineeren en het is de verwachting om medio 2018 open te gaan. Door het plan kan Kramer Delta, ons andere empty depot, een deel van de lege containers opvangen die nu nog bij Rotterdam Container Terminal staan. Zo ontstaat daar weer extra ruimte voor het barge service center.”
Verbouwing en verhuizing
Alsof het allemaal nog niet genoeg is, wordt het hoofdkantoor aan de Missouriweg binnenkort ook onder handen genomen. “Er komt een verdieping bij en in de breedte wordt het gebouw eveneens uitgebreid. “Alles staat in het teken van groei en de toekomst. Er staan mooie, uitdagende dingen te gebeuren. Daar lopen wij niet voor weg; integendeel. Rondom de ontwikkeling van het barge service center hebben wij bewezen dat de zoektocht naar nieuwe klanten onze relatie met bestaande klanten niet heeft veranderd. Zij ervaren nog steeds dezelfde service, aandacht en dienstverlening als voorheen. Dit zal ook bij toekomstige ontwikkelingen zo blijven. De organisatie staat en kan het aan, dat is inmiddels bewezen. Daarin hoeven wij niet veel slagen te maken.” De verhuizing van het Kramer Home Depot aan de Reeweg zal ook vrij geruisloos verlopen, verwacht Kramer. “We zijn in gesprek met het Havenbedrijf om deze locatie te verplaatsen, ergens op het terrein. Qua oppervlakte is het ongeveer even groot, maar op de nieuwe locatie zien wij mogelijkheden een reeferdepot te ontwikkelen. Waarschijnlijk verhuizen we aan het einde van het jaar al, maar voor de planning zijn we ook afhankelijk van andere partijen. Dat hebben we dus niet helemaal in eigen hand. Lang zal het echter niet duren. Wellicht is het nodig om voordat we naar de nieuwe plek gaan, een tijdelijke huisvesting elders te vinden. Dit geniet echter niet onze voorkeur. Hopelijk komt daar snel duidelijkheid over.”