Home Blog Page 202

‘De hybride werknemer van nu kijkt anders naar de verhouding tussen werk en privé’

0

Bedrijven die alleen maar bezig zijn met de waan van de dag, de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt, het containerbegrip zzp’er en jobhoppen als gewoonste zaak van de wereld voor de jongere generatie: deze en gerelateerde onderwerpen kwamen aan bod tijdens een rondetafelgesprek over ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt.

In de tuin van Hipper & Kolfbaan schoven Diderik van Beusekom, teammanager Werkgeversdienst bij Avres, Adriaan Elenbaas, commercieel directeur Rivierenland bij ABN AMRO, Kees Zwetsloot, fiscalist en bedrijfsjurist bij Raadviseurs, Erick Verlee, adviseur bij RAAAK Personeel Payrolling, Ruud Degenaar, advocaat bij DHC Advocaten en Edward van der Meijden, één van de directieleden van Cantrijn, aan om met elkaar in gesprek te gaan. Elenbaas trapt af met de opmerking dat ondernemers, het onderwijs en beleidsbepalers wel hun best doen om inzicht op te doen betreffende regionale ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt, maar plaatst meteen ook een kanttekening.

“Veel partijen tonen betrokkenheid en zoeken elkaar op, alleen blijft het vervolgens te vaak hangen in goede bedoelingen. Met name aan het agenderen van concrete acties schort het nogal eens. Het valt ook niet mee om gezamenlijk iets te maken van een rijstebrij aan meningen, visies en informatie.”

Verlee: “Ondernemers zijn vaak puur bezig met de waan van de dag. Daar verdienen zij immers hun boterham mee. Met de toekomst van de arbeidsmarkt zijn zij meestal niet gericht bezig. Ze horen in de verte wel over ontwikkelingen en veranderingen, maar ondernemen niet meteen actie. De heersende gedachte is vaak: ‘bij ons zal het wel meevallen’. Veel wordt gehoord, maar bijna nooit geschakeld.”

Van der Meijden: “Het is ook de vraag: waar haal of breng je relevante informatie? Bij een brancheorganisatie of elders? Ik heb niet het idee dat ik regionaal door wie dan ook actief wordt geïnformeerd over specifieke, regionale arbeidsmarktontwikkelingen. Wat ik lees of hoor, is voornamelijk generiek landelijk.”

Verlee: “De IKG organiseert met enige regelmaat interessante bijeenkomsten met regionale insteek. Wie erop uit gaat in de omgeving, zal zeker wijzer worden. Maar doen ondernemers vervolgens daadwerkelijk iets met die opgedane kennis? Ik denk te weinig. Neem de wetgeving omtrent datalekken. Het onderwerp wordt in de regel interessant gevonden, er worden bijeenkomsten over georganiseerd maar daar blijft het dan vaak bij. Binnen de bedrijfsvoering verandert er vervolgens weinig of pas op het laatste moment als men er niet meer onderuit kan en er echt iets aan moet doen.”

Zwetsloot: “Dat begrijp ik wel, want voor je over zoiets voldoende kennis hebt, ben je wel even verder. Ook financieel.”

Van der Meijden: “Op het moment dat je denkt: ‘nu moet ik hier echt iets mee doen’, ben je eigenlijk al te laat.”

Iets waar werkgevers soms ook mee in de maag zitten, is de omgang met zzp-rs. Zeker nu sinds 1 mei de VAR voor deze groep is afgeschaft. Het systeem stuitte op bezwaren, omdat het schijnzelfstandigheid mogelijk maakte. De VAR is nu vervangen door modelovereenkomsten tussen zzp-ers en hun opdrachtgevers.

Degenaar: “Ook in deze moeten werkgevers niet passief, maar actief opereren. Online is al heel veel informatie over de verandering te vinden. Begin op de site van de Belastingdienst en zoek zo verder.”

Zwetsloot: “Daar schuilt ook meteen een gevaar in. Men denkt dan namelijk te snel dat alles geregeld is met zo’n overeenkomst. Maar dat is niet waar.”

Elenbaas: “Voor zzp-ers betekent de afschaffing van de VAR een pas op de plaats. Zij zullen vanwege de verandering minder aan de bak komen omdat grote werkgevers het risico niet durven aan te gaan.”

Degenaar: “Maar als werkgevers eerst steeds zuiniger zijn met vaste dienstverbanden en vervolgens ook de zzp-ers niet meer willen blijft er weinig over. Ik zie daarom dat gevaar niet.”

Elenbaas: “Maar ABN Amro, en vele andere grote organisaties, hebben de inhuur van personeel nu op één plek geconcentreerd. Dat gaat ten koste van ruim 1 miljoen zzp-ers.”

Van der Meijden: “Zzp-er is wel een enorm containerbegrip. Wij associëren het nog te gemakkelijk met creatieve ondernemers die hun zaakjes goed voor elkaar hebben. Aan de IT-kant is dat wellicht ook zo, maar in bijvoorbeeld de bouw is het een heel ander verhaal.”

Van Beusekom: “Klopt, het enige argument om iemand niet aan te nemen maar als freelancer te gebruiken is vaak premieheffing. Die hoef je voor een zzp-er als werkgever niet te betalen. De overheid doet er nu alles aan om alle flexdiensten terug te dringen, maar dat wordt een lastig verhaal.”

Van der Meijden: “Eens, want in deze nieuwe situatie is er sprake van een arbeidsrelatie op het moment dat je iemand functioneel aanstuurt. Die lijn is heel dun.”

Van Beusekom: “De nieuwe wet zegt inderdaad dat er geen hiërarchische aansturing of gezagsverhouding mag zijn. Maar neem de zzp-ers die voor PostNL werken. Dat is meestal hun enige opdrachtgever. Als een bezorger last van zijn rug heeft, mag hij niet een werkdag overslaan. Ook mag hij niet beslissen wat hij op een dag wegbrengt en waar naartoe. Verder staat vast dat hij bedrijfskleding draagt. Dit druist in tegen een belangrijk basisprincipe van het zzp-erschap: altijd de keuzevrijheid hebben om ‘nee’ te zeggen. Ik denk daarom dat het onvermijdelijk is dat flinke groepen zzp-ers toch weer in vast dienstverband gaan werken, bijvoorbeeld timmerlieden, of gebruik gaan maken van andere constructies of voorzieningen.”

Verlee: “Ik denk niet dat dat gaat gebeuren. De overheid wil meer vaste banen, maar in het werkveld willen beide kanten juist meer flexibiliteit. Die tendens is wereldwijd aan de gang. De overheid zou dit daarom veel beter op een verantwoorde manier moeten faciliteren in plaats van krampachtig proberen tegen te houden. In de huidige situatie zoeken opdrachtgevers naar alternatieve mogelijkheden. Dat merken wij binnen RAAAK Payrolling aan de toegenomen belangstelling voor onze dienstverlening die voor dit probleem een oplossing biedt.”

Van der Meijden: “Met de toename van het aantal zelfstandig betrokken partijen in de markt wordt het belang van samenwerking en onderlinge afstemming steeds groter. Flexibiliteit kun je beter bewerkstelligen in nieuwe organisatievormen en samenwerkingsafspraken.”

De wereld verandert op meer fronten, want waar het vroeger niet ongebruikelijk was om 40 jaar voor dezelfde baas te werken, moet de jongere generatie daar vaak niet aan denken.

Van Beusekom: “Het kon er 30 jaar geleden nog net mee door wanneer je op latere leeftijd ergens solliciteerde met drie werkgevers op je CV. Eigenlijk was dat toch best veel. Ik ben 36 jaar en er staan vijf werkgevers op mijn CV. Dat wordt nu heel normaal gevonden. Het is niet gek om na drie of vier jaar zelf verder te kijken.”

Verlee: “Stel afstudeerders de vraag bij welk bedrijf zij de komende 45 jaar gaan werken en ze lachen je vierkant uit. Dit past niet meer in de denkwijze en belevingswereld van deze generatie. De hybride werknemer van nu kijkt anders naar de verhouding werk-privé.”

Degenaar: “Op de Zuidas werken heel wat mensen dag in, dag uit van 8.00 uur tot 22.00 uur omdat ze carrière willen maken. Maar die vlieger gaat niet voor iedereen op. Een steeds grotere groep heeft helemaal geen zin om idioot hard te werken op de meest krankzinnige tijden. Ook een mooie auto als statussymbool is veel minder in trek. Men wil inderdaad ook gewoon lekker lang op vakantie en genoeg vrije tijd om leuke dingen te ondernemen met vrienden.”

Zwetsloot: “Dat is het YOLO-effect. You only live once.”

Degenaar: “Werknemers zijn meer dan ooit opportunisten. Zijn de tarieven voor zzp-ers in de bouw torenhoog? Dan laten ze zich met alle liefde inhuren. Maar gaat het zoals de afgelopen jaren? In dat geval willen ze liever in dienst, want anders worden ze uitgewrongen.”

Van Beusekom: “Slimme zzp-ers maken nog een pensioenpotje en bouwen een buffer op om ziekte en vakanties te ondervangen, maar er zijn er ook die 50 euro per uur verdienen en aan het einde van de maand alles op hebben gemaakt.”

Verlee: “Voor wie nu van school komt, is het allemaal een stuk minder overzichtelijk. Een onderwijsdiploma is na behalen tegenwoordig nog zo’n één tot anderhalf jaar van waarde. Ontwikkelingen in het werkveld volgen elkaar zo rap op, dat een papiertje alleen nog maar aangeeft dat iemand een bepaald werk- en denkniveau heeft. Over inhoudelijke kennis voor een baan zegt het vrijwel niets.”

Elenbaas: “De arbeidsmarkt sluit heel moeilijk aan bij het onderwijs. Dat heeft meerdere redenen. Eén ervan is dat er te weinig intensieve samenwerking is en het helpt ook niet mee dat het twee werelden zijn met eigen tempo’s. Lange tijd zijn er logge ROC’s uit de grond gestampt. Dat heeft weinig opgeleverd. Nu zie je gelukkig wel steeds meer vakgerichte opleidingen.”

Degenaar: “Ik las onlangs in de krant dat er 40.000 programmeurs nodig zijn in Nederland. Zo’n specifieke opleiding kost 12.500 euro, maar die investering is het waard met een baangarantie op zak.”

Is het bewust kiezen van een opleiding nog belangrijker omdat robotisering straks ten koste gaat van bepaalde arbeidsplaatsen?

Verlee: “Absoluut: door verregaande digitalisering en de opkomst van robotisering zullen er in het middenkader steeds minder arbeidskrachten nodig zijn. Ik denk dat dit voor een grote groep werknemers op termijn grote problemen op zal leveren.”

Degenaar: “Ik zie dat gevaar niet, want die robots moeten tenslotte ook gebouwd en onderhouden worden.”

Elenbaas: “De echte handjes zijn voorlopig vaak flexibeler en goedkoper dan machines, maar dat snijpunt zal over vijf jaar anders liggen. Robots worden steeds goedkoper.”

Degenaar: “Maar vergeet niet dat er ook bedrijven zijn die terugschrikken van robots. Niet iedere organisatie is innovatief en loopt voorop. Dat moeten we niet vergeten.”

Ondernemersgesprek geeft genoeg stof tot nadenken: ‘Winkelgebieden moeten compleet, compact en comfortabel’

0

Geen PowerPoint-presentaties, ingewikkelde grafieken of lange speeches, maar in wisselende groepjes kort en bondig de thema’s bereikbaarheid, bedrijventerreinen, winkelgebieden en woonklimaat bespreken: dat was de opzet van de eerste editie van het Sliedrechtse ondernemersgesprek.

Het college van burgemeester en wethouders initieerde de avond in het Griendencollege en was op 6 april in zijn geheel aanwezig om te horen wat er leeft bij ondernemers en andere betrokkenen. De vraag ‘Hoe maken we Sliedrecht nog aantrekkelijker?’ stond daarbij centraal. Klein leed of begeertes konden op de klaagmuur of de wensmuur worden geschreven en voor het grotere plaatje waren er de deelsessies. Iedere aanwezige kreeg de kans om aan twee thematafels aan te schuiven om zijn of haar zegje te doen. Onder meer afgevaardigden of eigenaren van De Lockhorst, DD Reklame, Albert Heijn, Van Mourik Schoenen, Kom aan Tafel!, Tablis Wonen en ABB Bouwgroep waren aanwezig om hun mening te geven. Ook de wijkagenten Hans Kuiper en Jan van Vliet van het politiebasisteam Drechtsteden-Buiten waren present om hun ervaringen te delen.

Genoeg braakliggend terrein voor het aantrekken van een gigant

Segmenteren was één van de onderwerpen die ter sprake kwam aan de thematafel bedrijventerreinen. Heeft het bij elkaar zetten van bedrijven in dezelfde sector een aantrekkende werking op winkelend publiek? De meningen waren verschillend. ‘Bij de meubel- en autobranche werkt het, maar daarbuiten zie ik dat eerder als nadeel dan voordeel’, vond de één. “Voor bijvoorbeeld een horecazaak is het juist funest wanneer er tien in hetzelfde winkelgebied zitten. Dat betekent gewoonweg te veel concurrentie”, aldus een ander. De aantrekkelijkheid van Nijverwaard kan en moet veel beter, was een opvatting die breed werd gedeeld. ‘Geen gezellige, knusse boel’, ‘veel te uitgestrekt, waardoor de auto ergens parkeren en lopend van de ene naar de andere winkel vaak geen optie is’ en ‘een verwaarloosd straatbeeld’ waren opmerkingen die werden gemaakt. “Het zijn volgens mij allemaal gebouwen uit begin jaren ’60. Veel bedrijven hebben geveldoeken hangen. Dat geeft een rommelig beeld. Het straalt totaal geen pluriformiteit uit. Het zou veel makkelijker zijn om vanaf nul te beginnen op een nieuw bedrijventerrein, maar dat is niet reëel. De gemeente moet het doen vanuit deze, bestaande situatie. Toen IKEA vertrok, betekende dat het einde in Sliedrecht van een enorme publiekstrekker. Er is nu in ieder geval genoeg braakliggend terrein voor het aantrekken van een nieuwe gigant. Dat zou wellicht een boost kunnen geven,” sprak één van de aanwezige ondernemers. De gemeente heeft Nijverwaard, net als ondernemers, ook hoog op de agenda staan. De Woondag Sliedrecht, die in september voor de eerste keer werd georganiseerd, was daar een lichtend voorbeeld van. Een kerngroep werkte toen hard aan de totstandkoming van een aantrekkelijk programma met themapleinen en vermaak op de Slie-drechtse Woonboulevard. Wethouder Len van Rekom zei destijds al: “Naast het ontstaan van kruisbestuivingen op verschillende vlakken is het belangrijkste doel dat er reuring ontstaat op de Woonboulevard Sliedrecht. Nijverwaard meer op de kaart zetten mag zeker gebeuren. Met de Woondag Sliedrecht maken we een eerste stap. De afgelopen jaren heeft het gebied te weinig prioriteit gehad, dus er valt nog veel te winnen. In potentie beschikken we in Sliedrecht over de grootste woonboulevard van de regio. Maar mede door de Sliedrechtse mentaliteit van ‘doe maar normaal’ is de Woonboulevard Sliedrecht nooit écht goed op de kaart gezet. Het is nu tijd om dat te veranderen. Belangrijkste punten zijn het creëren van meer beleving en entertainment. Sinds de komst van internet en webshops is het winkelgedrag van consumenten erg veranderd. De digitale wereld hoeft echter geen bedreiging te zijn voor fysieke winkels, want het kan elkaar ook versterken. Net als het verbreden van het winkelaanbod, zoals bijvoorbeeld al gebeurde met de opening van de Sliedrechtse vestiging van speelparadijs Monkey Town. Juist wanneer je winkelend publiek een beleving kan bieden op de Woonboulevard Sliedrecht, is dit een toegevoegde waarde.” Met de Woondag Slie-drecht werd toen de eerste aanzet gegeven. Inmiddels is bekend dat er op 8 oktober een vervolg komt, met het parkeerterrein aan de Brouwerstraat als centrale plaats.

‘De Kerkbuurt is te langgerekt’

Aan de thematafel winkelgebieden ging het onder meer over de drie C’s: compleet, compact en comfortabel. “Dat zoekt de consument. Daarom is de Kerkbuurt ook zo’n lastig verhaal. Het aanbod is niet gevarieerd genoeg en het winkelgebied is te langgerekt en onoverdekt. Er valt nog veel te verbeteren,” vond een mode-ondernemer. Youri Labee, eigenaar van horecazaak Kom aan Tafel! vulde aan: “Een probleem van de Kerkbuurt is dat er veel van hetzelfde zit. Kappers, opticiens en kleding- en schoenenzaken: dat is het wel zo’n beetje. Meer diversiteit zou welkom zijn. Het is wellicht lastig, maar zou de gemeente daar niet een beetje in kunnen sturen?”
Volgens agent Van Vliet geen goed idee. “Ga je dan potentiële huurders op voorhand ‘nee’ verkopen? Dat lijkt mij discriminatie. Het winkelaanbod heeft ook gewoon te maken met marktwerking. De beste ondernemers zullen overleven.” Een ander vond er juist ook iets voor te zeggen om Sliedrechtse ondernemers meer te beschermen. “Als er binnen een paar honderd meter al drie schoenenzaken zitten en er komt een vierde bij, neemt de concurrentie binnen dat segment alleen maar toe. Een faillissement van één van de zaken ligt dan zo op de loer. Het kan toch niet de bedoeling zijn om dat in de hand te werken?”

Woonklimaat en bereikbaarheid

Degenen die spraken over het onderwerp woonklimaat hadden uiteenlopende meningen. De één vond de Alblasserwaard nog te stedelijk in vergelijking met de Bommelerwaard, een ander sprak haar zorgen uit over het gebrek aan voorzieningen en leuke uitgaansplekken voor dertien- tot zeventienjarigen en een volgende opperde dat er buiten starters- en seniorenwoningen te weinig variatie binnen de Sliedrechtse woningmarkt is, waardoor doorstromers geneigd zijn de gemeente te verlaten. In dat kader vonden de aanwezigen de plannen rondom locatie Lanser wel een positieve ontwikkeling. Aan de Rivierdijk worden alleen eengezinswoningen gebouwd in het wat hogere segment en geen appartementen. Tot slot was er nog het thema bereikbaarheid. ‘Sliedrecht ligt zoals het ligt’, was de Cruijffiaanse opmerking van wethouder Hanny Visser. Toch zijn er mogelijkheden om de bereikbaarheid te verbeteren. Het omleggen van de A15, gratis parkeren behouden bij winkelgebieden en het beter bewijzeren van de Kerkbuurt kwamen als suggesties naar boven. Ook het meer rigoureuze ‘alle bedrijventerreinen in Sliedrecht met de grond gelijk maken en er iets echt aantrekkelijks neerzetten’ werd quasi-serieus benoemd. Een andere bottleneck bleken voor sommigen de treinstations. “Zodra je hier uit de trein stapt, sta je op een station zonder enige voorziening in de buurt. Er doemt geen gezellig winkelcentrum op en de woonboulevard is ook niet aan te lopen. Hetzelfde geldt voor de waterbushalte. Wie voet aan wal zet, kijkt alleen maar tegen een fietsenwinkel aan. Verder is het allemaal niet heel uitnodigend.”

Ideeën waar mogelijk opnemen in de Kadernota voor 2017

In de plenaire terugkoppeling werden de belangrijkste uitkomsten aan het einde van de avond centraal besproken op het podium. Er was genoeg stof tot nadenken. Wethouder Tanis sprak van een geslaagde avond: “We hebben onze ondernemers nodig om Sliedrecht beter op de kaart te zetten en aantrekkelijker te maken. Ik ben blij met zoveel betrokken ondernemers die niet alleen naar zichzelf kijken, maar ook mee willen denken in het belang van Sliedrecht. Daar maken we graag gebruik van. Ik heb veel tevreden ondernemers gesproken. De gemeente bepaalt niet langer in haar eentje het beleid, we doen het samen met inwoners en ondernemers.” Het college wil de suggesties en ideeën van ondernemers, waar mogelijk, omzetten in concrete plannen en opnemen in de Kadernota voor 2017. Deze wordt in juni besproken door de gemeenteraad.

NexTecH wil dat techniek van jongs af aan een vanzelfsprekendheid is

0

NexTecH opereert op het snijvlak van onderwijs, techniek en het bedrijfsleven. Een actieve bijdrage leveren aan de technologische en innovatieve ontwikkeling in de regio; dat is waar het om draait. De bestuursleden Astrid Kee en Walter Borsje vertellen hoe NexTecH dit aanpakt.

NexTecH vergroot zowel de kansen en mogelijkheden van bedrijven als die van pas afgestudeerden in technische beroepen. Het stimuleren van kennisontwikkeling en het bevorderen van de instroom en het behoud van technisch hoger opgeleiden in de regio vormen in dat kader niet voor niets enkele belangrijke speerpunten. Om dat doel te bereiken stelt NexTecH financiële middelen beschikbaar. Niet alleen aan techno-bedrijven en hun medewerkers, maar ook aan studenten. Want die doelgroep krijgt sinds kort meer aandacht van NexTecH, vertelt Borsje. “In juni, tijdens de uitreiking van de Innovatie Award 2015, reikte NexTecH voor het eerst vier studiebeurzen van € 2100,- per jaar voor de duur van vier jaar uit aan talentvolle leerlingen die overtuigden met hun profielwerkstuk met technische inhoud. Dit doen wij tijdens de komende editie van de Innovatie Awards, op 1 juni, wederom. Al bijna 20 leerlingen hebben zich aangemeld met hun profielwerkstuk. We hebben dit zogeheten scholarship-programma om verschillende redenen in het leven geroepen. Ten eerste omdat de basisbeurs voor nieuwe bachelor- en masterstudenten is komen te vervallen en vervangen door een leenstelsel. Dat zou kunnen betekenen dat talentvolle jongeren vanwege het financiële plaatje niet gaan studeren. NexTecH wil juist zo veel mogelijk jonge mensen interesseren voor techniek en aantrekkelijke randvoorwaarden  scheppen, zodat een technische opleiding op HBO- en WO-niveau tot een logisch vervolg behoort. Het opzetten van een scholarship-programma past in dat plaatje.” Een andere reden is dat het enthousiasmeren van kinderen voor techniek op nog jongere leeftijd belangrijker is geworden. Kee: “Techniek moet van jongs af aan een vanzelfsprekendheid zijn in het onderwijs. Breng het als een normaal onderdeel, net als taal en rekenen, en gooi er niet allerlei moeilijke sausjes overheen. Techniek is bij uitstek een vak dat heel makkelijk vertaald kan worden naar de praktijk, wat erover leren leuk maakt. De stoel waarop een leerling zit? Dat is techniek. De computer waar je een deel van je huiswerk tegenwoordig op maakt? Idem dito. Techniek maakt deel uit van het dagelijks bestaan. Doe er daarom in lesprogramma’s niet onnodig moeilijk over. En trek het breder. Niet alleen voor jongens is het interessant, voor meiden net zo goed. Techniek is zo veelzijdig. Dat willen we met NexTecH aan de hele goegemeenschap laten zien. Er is een schreeuwend tekort aan personeel in bijna alle technische vakgebieden. Daarom is het des te belangrijker om kinderen te enthousiasmeren en een duwtje in de rug te geven. Het was in Nederland lange tijd niet sexy om techniek te studeren. Maar nu ziet men steeds meer in wat voor mooie beroepen er binnen de sector zijn en welke kanten je er allemaal mee opkomt. Het perspectief op een baan is natuurlijk ook groot, wat de aantrekkelijkheid eveneens bevordert.”

NexTecH werd in 1918 opgericht door de familie Stoop van de Dordtsche Petroleum Maatschappij, onder de naam Industriefonds. In 2011 is deze naam veranderd in NexTecH. Vandaag de dag wordt er gewerkt met een jaarlijks budget van 100.000 euro. Borsje moedigt ook startende ondernemers aan om te onderzoeken of NexTecH iets voor ze kan betekenen. “We helpen techno-starters met een realistisch ondernemersplan, die onvoldoende beschikbare financiële middelen hebben, graag op weg.” Voor starters van een technisch bedrijf die nagenoeg zijn afgestudeerd kan NexTecH een start-of durfkapitaal verstrekken. Daarbij geldt dan de afspraak dat in het geval dat een product of idee succesvol is, terugbetaling plaatsvindt van het verstrekte bedrag met een toeslag van 30 procent. Op die manier blijft het vermogen van NexTecH op peil en kunnen ook andere ondernemers profiteren van de startersbudgetten. NexTecH is als bijna honderdjarige misschien wel meer in beweging dan ooit, concludeert Borsje. “In oktober 2018 vieren wij ons 100-jarig bestaan. Er zal een groot symposium worden georganiseerd, waarbij techniek en onderwijs centraal staan. De komende tijd zullen de voorbereidingen starten. Verder hebben we ook het plan opgevat om alle werkenden die ooit een bijdrage van NexTecH hebben ontvangen op te sporen om ze te kunnen vragen wat ze aan onze financiële hulp gehad hebben.” Kee: “Het zou mooi zijn om daarmee een netwerk van ambassadeurs te creëren. Wanneer er succesverhalen worden verteld, kan dit anderen inspireren. Op die manier moeten wij ook het 200-jarig bestaan zeker gaan redden.”

Mobiliteit is veel meer dan een sluitende rittenregistratie

0

Er is veel veranderd sinds de opkomst van telematica technologie. Je kunt het je nu bijna niet meer voorstellen, maar ruim tien jaar geleden zaten er nog antennes op GPS apparaten.

Het verzamelen van data had toentertijd veel beperkingen. Simpelweg omdat de IT infrastructuur van destijds niet te vergelijken is met die van nu.

Dankzij Cloud Computing is fleetmanagement Big Data geworden

Murat Ercan, Sales Supervisor van Ctrack Benelux vertelt: “De Ctrack telematica oplossingen zijn in staat om een enorme hoeveelheid data te verzamelen, verbinden en analyseren. Denk bijvoorbeeld aan brandstofverbruik, bestuurdersidentificatie, rijgedrag en tankpasintegratie.”

Tel daar software ontwikkelingen als Application Programming Interfaces (API’s) bij op en het wordt duidelijk dat we nog maar aan het begin staan van wat er met telematica mogelijk is. Grootschalige integratie met (bestaande) bedrijfssystemen is de volgende stap.

De mate waarin dat op dit moment gebeurt, is slechts het prille begin. Murat: “Zowel MKB’ers als het grootbedrijf zijn enorm gemotiveerd om doelmatiger te werken. En dat gaat verder dan een koppeling maken met het facturatie programma.

Sluitende uren- en kilometerregistraties blijven ontegenzeggelijk belangrijk. Maar fleetmanagement is al langere tijd veel meer dan dat. Wij verwachten dat steeds meer klanten ervoor zullen kiezen om Ctrack software te verbinden en integreren met o.a. hun planning, CRM pakket en boekhoudprogramma.”

Mobiliteitskwesties die op de korte en middellange termijn urgenter zijn

Murat is echter ook realistisch: “Voor de meeste MKB’ers zijn veel van die nieuwe Big Data ontwikkelingen nog toekomstmuziek. Concrete zaken zoals een sluitende rittenregistratie en het terugdringen van mobiliteitskosten, krijgen meer aandacht. En dat is heel logisch.

Zo is het beheersen van brandstofkosten nog steeds een enorme operationele uitdaging voor wagenparkbeheerders. De eenvoudigste manier om deze kosten te verlagen, is het aantal gereden kilometers verminderen.

Het traceren van voertuigen helpt bij het opstellen van betere routes en het efficiënt toekennen van werkzaamheden met behulp van connected navigatie. De bijbehorende voordelen zijn legio, zoals: een strakke planning, verbeterde medewerkersproductiviteit, lagere onderhouds- en brandstofkosten en minder milieu impact.”

Mobiliteit is inderdaad veel meer dan een sluitende rittenregistratie

Murat Ercan weet wat dit betekent voor klanten: “Als u Ctrack software gebruikt, werkt uw buitendienst echt een stuk efficiënter én effectiever. Denk daarbij bijvoorbeeld ook aan oplossingen waarmee u het rijgedrag van bestuurders kunt monitoren. Zo wordt met behulp van Cdrive van Ctrack rijgedrag verbeterd, waardoor het aantal schades vermindert. Daarnaast draagt Cdrive ook bij aan het verminderen van brandstof- en onderhoudskosten. Ondertussen daalt de CO2 uitstoot aanzienlijk. Goed voor de mobiliteitskosten én uw bedrijfsimago!”

De markt is en blijft volop in beweging

“Dat is terug te zien binnen Ctrack, onze werkwijze en innovaties. Wij zitten bovenop allerlei nieuwe ontwikkelingen en technologieën, terwijl we tegelijkertijd scherp blijven op wat bedrijven nú nodig hebben. Onze klanten profiteren van deze combinatie,” aldus Murat. “En dat is natuurlijk waar het uiteindelijk allemaal om draait en waar we het voor doen. Onze klanten.”

Wat kan bedrijfsleven leren van topsporter

0

Wat bepaalt of iemand succesvol wordt in zijn of haar sport? Topsporters combineren hun talent met training, focus en doorzettingsvermogen. Maar hoe werkt dat, wat maakt hen beter dan anderen en wat is er voor nodig om titels en medailles te winnen?

De Rotterdamse vestiging van Mercuri Urval, gespecialiseerd in werving, selectie en ontwikkeling van werknemers, gaat daar onderzoek naar doen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met Rotterdam Topsport, waarvan het bedrijf sponsorpartner is.

Bedrijven kunnen leren en profiteren van topsporters. “Ook na hun carrière”, stelt Karin Tak, business unit manager van Mercuri Urval Rotterdam. “Topsporters hebben focus en doorzettingsvermogen en presteren ook onder moeilijke omstandigheden. Die eigenschappen kunnen ze ook in het bedrijfsleven inzetten.”

“Nu worden (oud-)topsporters vaak ingezet voor PR en reclame”, vult senior management consultant Kees Kalkman haar aan. “Maar ze kunnen van grotere waarde zijn dan puur als uithangbord. We verwachten dat ons onderzoek zal aantonen hoe. Misschien zijn we wel toe aan een herdefiniëring van talent. We gaan ook proberen het succesvolle topsporters-DNA voor alle branches en persoonlijkheidsprofielen te definiëren.”

Uitzicht

Mercuri Urval helpt al bijna vijftig jaar wereldwijd werkgevers bij recruitment en ontwikkeling op management-, specialist- en executive niveau. In Nederland heeft Mercuri Urval drie vestigingen: in Amersfoort, Eindhoven en Rotterdam.

In Rotterdam is Mercuri Urval al sinds de jaren 70 present, vanaf het moment dat het Zweedse bedrijf in Nederland actief werd. Het kantoor is onlangs verhuisd: van Braingate naar gebouw De Brienenoord even verderop op het Capelse bedrijvenpark Rivium. “Vanaf de negende etage hebben we een waanzinnig uitzicht op de stad”, zegt Tak. Ze werkte al eerder voor deze vestiging, maar was daarna zes jaar landenmanager in China. Begin dit jaar keerde Tak terug en kreeg ze de leiding over de Rotterdamse vestiging.

Internationale focus

Door het hele kantoor hangen grote foto’s van branches waar Mercuri Urval voor werkt. Alle, zo blijkt. In de Rotterdamse regio zijn haven, industrie, dienstverlening en overheid begrijpelijkerwijs  sterk vertegenwoordigd. De internationale focus van het bedrijfsleven hier maakt dat Tak en haar collega’s ook regelmatig internationaal actief zijn. Desgewenst betrekken ze daar collega’s in andere landen bij.

“De meeste klanten schakelen ons in voor werving & selectie”, aldus Tak. “Daarin zijn we actief van midden- tot executive-niveau. Daarnaast houden we ontwikkelgerichte assessments en psychologische tests – enkelvoudig en in projecten. We helpen organisaties op allerlei manieren bij het verbeteren van hun prestaties. Door het selecteren van de juiste mensen voor de juiste functie. We kijken naar meer dan het cv alleen. Onze assessments helpen ook de persoonlijkheid vast te stellen. In 94 procent van de gevallen zitten we spot on. Want we wegen vooral ook de organisatie, het team en de functie mee. Een match moet van beide kanten kloppen.”

Dat betekent onder meer met aandacht voor de samenstelling van een team, de cultuur van een bedrijf. “We gaan daar ver in”, zegt Kalkman. “We bieden ook coaching, van individuen en teams. Bijvoorbeeld bij fusies en overnames. Je ziet dat in zo’n proces uitvoerig due diligence wordt gedaan. De financials analyseren: wat kopen we? Maar de medewerkers vergeten ze vaak. Uiteindelijk zijn het de mensen die het moeten doen. Zíj bepalen het succes.”

Werken met plezier

Bij Mercuri Urval hebben ze volop ervaring in de begeleiding bij dat soort processen. Tak: “Hoe mix je twee verschillende DNA’s en voorkom je polarisering? Als je het goed aanpakt maken ze elkaar sterker en wordt 1 plus 1 écht 3. Dat gaat niet vanzelf. Wij weten uit ervaring hoe je ervoor zorgt dat medewerkers plezier hebben in hun werk en doen waar ze goed in zijn.”

Kalkman: “Vaak gaat dat samen.” Voor degenen die niet meer op hun plaats zitten, kan Mercuri Urval door outplacement en loopbaanbegeleiding zorgen dat zowel de werkgever als de werknemer erop vooruitgaan.

“We zorgen ook voor het vanaf nul opbouwen van nieuwe teams of afdelingen”, vertelt Tak. “Zo hebben we vanuit Rotterdam de nieuwe raffinaderij van Staatsolie in Suriname helpen opzetten. Sinds de start in 2012 hebben we meer dan 500 assessments afgenomen.”

Kalkman komt terug op de topsporters van het begin: “Je hebt niets aan een elftal Messi’s. Bij het samenstellen van een team kijken we naar kennis, vaardigheden en ervaring van de leden, maar ook naar zaken als hun karakters, interesses en motivatie. Als je de juiste mensen bij elkaar brengt, wordt het totaal meer dan de som der delen. Dat vergroot voor bedrijven hun kans op succes.”

Wilt u volledig op de hoogte blijven over alle topsport in Rotterdam? Volg Rotterdam Topsport dan via:
@RdamTopsport
Facebook.com/RotterdamTopsport

ROMARO Schoonmaakgroep gaat all the way voor zijn mensen

0

Het gaat goed met Romaro. De omzet van het schoonmaakbedrijf groeit nog steeds elk jaar autonoom maar Romaro heeft in 32 jaar ook meerdere bedrijven overgenomen en maakt inmiddels werkelijk alles schoon in, aan en rondom gebouwen, fabrieken en bedrijfsterreinen. Schoonmaakonderhoud, glasbewassing, industriële reiniging, specialistische diensten, sloopwerken voor mutatiewoningen, asbestsanering en allerlei bijkomende diensten.

Maar hoe groot dit familiebedrijf ook wordt, het blijft menselijk en is blij met elke opdracht, groot of klein. Iedereen krijgt een kans om zich te ontwikkelen en voor elke werknemer wordt gezorgd tot aan z’n pensioen.

“Als het gaat om onze mensen, gaan we all the way. Zo leiden we ons personeel goed en vakkundig op. Niet alleen in schoonmaakhandelingen, maar ook in veiligheidsinstructies en bijscholing voor midden- en hoger kader personeel. De schoonmaak vakopleidingen worden nu vooral intern op de vestigingen van Romaro in Ridderkerk en Utrecht gegeven, zodat het personeel meer binding krijgt met het bedrijf. Ook zorgen we dat ons personeel gezond blijft door te werken met ergonomische materialen en biologisch afbreekbare producten zodat het zo min mogelijk schade aanbrengt, niet alleen aan het milieu, maar ook aan de mens. Daarnaast doen we aan preventiebeleid om verzuim te voorkomen. We zijn niet verzekerd voor mensen die ziek worden, dus als iemand een jaar ziek is, kost ons dit veel geld dat niet geïnvesteerd kan worden in de verdere ontwikkeling van het bedrijf. Dus het is in ieders belang dat het personeel op een verantwoorde wijze blijft werken. Je moet daarin vooruit denken: wij hebben veel diverse schoonmaakactiviteiten en onze mensen hebben daarin vaak een zware job, de vraag is of ze dat kunnen blijven doen tot aan hun pensioen. Wij doen er dus alles aan om ervoor te zorgen dat ze zichzelf niet te veel onnodig belasten en in onveilige situaties werken. Zo worden onze medewerkers getraind om de leuning vast te houden, nergens op te gaan staan waar het niet voor is bedoeld, maar ook om hun PBM’s te gebruiken. Natuurlijk gaat het veel verder dan de persoonlijke bescherming alleen. We zorgen bijvoorbeeld dat ze niet in gevaarlijke situaties terecht komen zoals bewegende onderdelen van machines en er conform alle veiligheidseisen wordt gewerkt die de certificerende instanties, onze klanten en wij zelf hebben vastgesteld. We zien er streng op toe dat werkvergunningen worden nageleefd. Dit komt vooral voor in de industriële reiniging. Wij hebben voor onze andere kernactiviteit als een van de weinige schoonmaakbedrijven in Nederland glazenwassers in dienst die abseilen en verplicht zijn om aan 3 bevestigingspunten vast te zitten voordat ze mogen afdalen om de moeilijk bereikbare locaties van gebouwen te reinigen. Om de werkvloer goed te controleren zijn er voor de diverse disciplines rayonmanagers en projectleiders die controleren of de werkzaamheden conform de gemaakte afspraken worden uitgevoerd. Maar je kunt niet overal bij zijn. Als het personeel hun helm of veiligheidsschoenen niet draagt, kan ik het niet meer voorkomen als er iets gebeurt, maar ik ben er nog wel steeds verantwoordelijk voor,” vertelt Rogier Mazurel. Eigenaar en algemeen directeur van Romaro, en al bij het bedrijf betrokken van kinds af aan. Als vakantiebaantje in zijn puberjaren hielp hij al mee op de werkvloer van zijn ouders. Toen was al duidelijk dat hij het daar niet bij wilde laten; hij had gevoel met de dienstverlening en commercieel bloed en dat wilde hij gebruiken. Dus toen zijn vader hem op zijn 22ste vroeg of hij hem in het bedrijf kon helpen, greep hij zijn kans. Hij begon onderaan, met een schoonmaakdoekje in zijn hand. Al snel groeide hij door en zo bekleedde hij diverse functies totdat hij steeds grotere deals binnenhaalde als de commerciële jongen van het bedrijf. Gedwongen door de ontwikkeling en het nog niet hebben van voldoende staffunctionarissen bedacht hij een manier om efficiënt het werk van meerdere personen tegelijk te doen en zo ontwikkelde hij zichzelf steeds verder. Hoewel het plan altijd was geweest het bedrijf te verkopen en ook Rogier niet beter wist, liep het toch anders. Na intensief beraad en weloverwogen voorbereidingen besloot Mazurel senior in 2007 het bedrijf over te dragen aan Rogier.

Inmiddels heeft Mazurel zo’n 800 mensen in dienst. Door het familiaire karakter van het bedrijf werken er inmiddels vaders en moeders met zoons en dochters. Daarnaast werken er allerlei leeftijden en culturen bij Romaro. “De gemiddelde leeftijd wordt wel steeds hoger in de branche, dus we zetten nu in op verjonging. Zo hebben we bijvoorbeeld het logo, de auto’s en de kleding laatst aangepast. Dat kost even wat, maar als je personeel in een perfect ontworpen uniform aan komt rijden in een schone geletterde Romaro auto, maak je meteen de juiste indruk. Daarnaast zoeken we ook de samenwerking op met scholen waar enthousiaste kinderen met potentie zitten voor stageplekken. Natuurlijk kijk je dan ook onder laaggeschoolde jongeren en heb je daarbij kans op straatschoffies, maar je moet het kaf gewoon goed van het koren scheiden. Sowieso veranderen die kinderen vaak als je ze in een structuur van een werkomgeving zet, enthousiast maakt en opleidt. Je moet mensen altijd een kans geven om een prestatie neer te kunnen zetten. We hebben tactieken en voeren assessments uit waarbij je potentiele personeelsleden zoveel mogelijk in het wervings- en selectieproces kunt interviewen en onderzoeken op hun competenties. Maar dan nog weet je nooit 100% hoe iemand is voordat je ze aanneemt. Kandidaten zonder ervaring maken kans, als ze potentie hebben, leergierig zijn, goed Nederlands kunnen spreken en de veiligheids- en huisregels kunnen lezen, anders heeft het geen zin. Niet iedereen is immers geboren met een diplomaatje op zak. We kijken wel naar wat er mogelijk is en waar de ambities liggen. Dan worden zij via een opleidingsplan getraind tot een vakgeschoolde medewerker met erkend diploma. Ons personeel moet soms toch bijzondere taken uitvoeren. Onze specialisten gaan in een silo (opslagplaats voor korrelige producten zoals graan of soja) van 10 meter breed en 20 meter diep of spuiten onder hoge druk van 1000 bar.”

Ook mensen met een verstandelijke beperking kunnen aan de slag bij Romaro. Mazurel werkt samen met een aantal sociale werkplaatsen of organisaties die mensen ter beschikking hebben met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Ook begeleiden deze organisaties ons en de medewerkers die ter beschikking worden gesteld, maar ook onze leidinggevenden, zodat het werken van beide kanten goed verloopt en het uiteindelijk onze medewerkers worden. We wisten dat de overheid ons zou gaan verplichten een aantal mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen. Als we dat toch al weten, doe ik het liever meteen. Het is ook best leuk om te doen. Je kunt hen niet vertellen dat ze alles zelfstandig moeten organiseren en uitvoeren, maar je kunt ze wel onder begeleiding en soms zelfs zelfstandig de zaken planmatig en repeterend laten uitvoeren. De mensen waarmee wij werken hebben dan misschien de stempel van ‘verstandelijk beperkt’, maar de kwaliteit van hun werk ligt echt niet zo ver van dat van sommige andere uitvoerende werknemers in allerlei branches. Het enthousiasme waarmee ze werken overstijgt dat van andere werknemers zelf. De trots en blijdschap die deze mensen uitdragen omdat ze nu eindelijk ergens bij mogen horen, is geweldig.” Qua kosten levert Mazurel wat in. “We nemen genoegen met minder marge – want op zo’n werknemer moet je meer leiding inzetten – maar het mag nooit zo zijn dat je er geen geld meer op verdient. We zijn wel een commercieel bedrijf, geen filantropische instelling. We moeten financieel gezond blijven om te kunnen blijven investeren in onze mensen en de toekomst.

Onderwijs en arbeidsmarkt is als liefdesrelatie

0

De komende jaren neemt het belang van een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt toe. Zo dreigen er tekorten op de arbeidsmarkt aan hoger opgeleiden en aan beroepsbeoefenaren met bepaalde kwalificaties – zoals een opleiding in de zorg of een technische opleiding.

Hierover en over andere actuele zaken ging de paneldiscussie die op 19 april jl. plaatsvond in de Hogeschool Rotterdam.

De ontwikkelingen voor wat betreft onderwijs en arbeidsmarkt laten ook de regio Rotterdam niet onberoerd. Zo dreigt een groot aantal jongeren buiten de boot te vallen wanneer ze niet minimaal het niveau van de startkwalificatie weten te bereiken. Ook blijft de arbeidsmarktsituatie in het onderwijs een actueel thema. Toetreding tot de arbeidsmarkt en vergrijzing beïnvloeden de komende jaren de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. En eveneens zal de toenemende internationalisering, de voortgaande individualisering en digitalisering binnen de samenleving van invloed zijn op de arbeidsmarkt, en zeker ook op het onderwijs.

Harrie van Beek, directeur van HBO Drechtsteden was gespreksleider van de paneldiscussie. Hij opende meteen met een pittige stelling: ‘De relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een gedwongen huwelijk, leidt tot niets en is gedoemd te mislukken’. De panelleden mochten hier een eerste reactie op geven waarbij Ron Bormans het spits afbeet met de opmerking dat hij het belang van een goede samenwerking wel degelijk ziet, maar dat de arbeidsmarkt in de regio Rotterdam wel heel erg dynamisch van aard is en het daarom niet altijd even gemakkelijk is om adequaat op die ontwikkelingen te kunnen anticiperen. Hans Biesheuvel reageerde vanuit zijn rol als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven door te stellen dat de arbeidsmarkt en het onderwijs niet zonder elkaar kunnen, waarbij het niet altijd even duidelijk is waarover het moet gaan. “In de jaren 80 werd er gepropageerd om op je 55e uit het werkproces te stappen, nu worden we gedwongen om tot ons 67e in het arbeidsproces actief te blijven. Dat heeft consequenties voor leren en werken. Marlin Huygens vindt dat onder meer een reden voor een inniger samenwerking. “Zij zouden elkaar nog steviger moeten omarmen. Vroeger bestond het leven uit leren, een baan en pensioen. Tegenwoordig kun je alleen blijven werken, als je blijft leren. Dat vraagt wat van beide kanten.” Cees van der Kraan: “Onderwijs en arbeidsmarkt zijn geen verschillende zaken. Er is geen één soort arbeidsmarkt, geen één soort bedrijven en geen één soort onderwijs. Wij zijn goed in het indelen van hokjes en daar is in deze tijd geen enkele sprake meer van. We moeten dus wel samen optrekken.” Tot slot Marco Pastors: “Een goede samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt komt moeizaam tot stand. Over vraagstukken zoals welke opleiding tot werk leidt en welke opleiding niet, zijn overigens moeilijk concrete afspraken te maken.”

Daarna ontstond een levendige discussie. Ron Bormans vindt dat bedrijven zich meer moeten openstellen voor studenten. “Door studenten rond te laten kijken in je bedrijf, haal je de beste kandidaten binnen. Je kunt de studenten met een ondernemende houding eruit pikken.” Marlin Huygens haakt hierop in. “Bedrijven kunnen niet meer voorspellen hoeveel mensen zij in de toekomst nodig hebben. Door de deur open te houden voor studenten kunnen zij continu anticiperen op vraag en aanbod.” Uit de zaal kwam vervolgens de opmerking dat initiatieven om studenten mee te laten draaien in bedrijven meestal verzanden. Ron Bormans betreurt dit en zegt dat dit zeker niet de insteek is vanuit het onderwijs. “Wij willen die dynamieken juist meer intensiveren. Het is onze intentie om op die manier te werken.” Cees van der Kraan benoemt de veranderende rol van alumni. “Alumni helpen, naast de gebruikelijke activiteiten, tegenwoordig steeds meer studenten aan een baan. En wij bieden niet meer zozeer een beroepsgerichte opleiding, maar leren studenten en meer proactieve, zelfstandige houding aan.” Dat ontlokt Marco Pastors de opmerking dat studenten volgens hem nog wel ièts moeten leren.

Ron Bormans gaat verder in op de opleidingskeuze in relatie tot kans op werk. Hij is het met Pastors eens dat ondanks de dynamiek van de arbeidsmarkt het onderwijs moet bijblijven. “Onze output is tegenwoordig voor een groot deel gebaseerd op een mengvorm van conservatisme – vanuit het onderwijs en dynamiek – vanuit de arbeidsmarkt.” Uit de zaal komt de opmerking dat ondernemers kunnen leren van studenten in aspecten van kwaliteit, diversiteit, nationaliteit en opleiding. Marlin Huygens reageert door op te merken dat juist die categorie studenten niet naar het bedrijfsleven komt. Cees van der Kraan voegt hieraan toe dat het onderwijs ook veel uitvallers telt. “Wij generaliseren teveel door te zeggen dat iedereen gelijk is met gelijke kansen, maar niet iedereen is gelijk.”

Hans Biesheuvel stelt dat de meeste banen bij kleinere bedrijven voorhanden zijn. “Ook daar geldt dat een levenslange baan bij één werkgever niet meer aan de orde is. Het onderwijs moet hier op anticiperen door studenten hier op voor te bereiden.” Marlin Huygens reageert door te stellen dat bedrijven hun wensen en eisen steeds hoger stellen bij het aannemen van personeel. “Het bedrijfsleven zou zich meer de vraag moeten stellen welke kwalificaties er nu echt nodig zijn voor een vacature in hun bedrijf. Datzelfde geldt naar mijn mening ook voor banen in de zorg.”

Een vraag uit de zaal geeft de discussie een andere wending. De vraag is: hoe houdt het onderwijs de kwaliteit van hun docenten op peil? Ron Bormans: “Het is en blijft mensenwerk. Ben je als docent in staat verbindingen te leggen met je kennis en pedagogische handvatten? Hierin investeren wij veel. Er is wel sprake van toenemende segregatie en dat maakt het niet gemakkelijker. Dat moeten wij zien te voorkomen, waarbij ook bedrijven een belangrijke rol spelen door hun poorten open te zetten voor studenten, onafhankelijk van hun afkomst en cultuur.” Uit de zaal komt de opmerking dat cultuurverschillen wel degelijk een rol spelen. Cees van der Kraan is zich bewust van dergelijke situaties. “Er is zeker sprake van tegenstellingen. Wij voeren ons werk met de beste bedoelingen uit, echter wel vanuit onze eigen optiek. Dat is soms lastig.” Marco Pastors reageert door te stellen dat dit nu precies de kloof aangeeft tussen onderwijs en arbeidsmarkt. “Dit is typisch een vraagstuk dat verband houdt met integratie: het stimuleren van de arbeidsparticipatie onder allochtonen, en hoe gaan we om met segregatie in het onderwijs en diversiteitsbeleid in organisaties? Mijn mening is dat je elkaar moet opzoeken en hierover praten. Uiteindelijk zal dit tot resultaat leiden, al kan het lang duren.”

Harrie van Beek maakt een eind aan de discussie. Samenvattend vergelijkt hij de situatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt als een liefdesrelatie. “Het is ontdekken, verdienen, open staan, ontwikkelen, investeren en onderhouden.” Dat biedt uiteindelijk de beste resultaten. Tot slot vroeg Van Beek de panelleden om kort hun prioriteiten aan te geven:

Marlin Huygens: “Zorgen dat wij met elkaar in gesprek, in dialoog blijven.”

Ron Bormans: “Daar sluit ik mij graag bij aan. Ik hoop bovendien meer ondernemers te betrekken in onze activiteiten.”

Marco Pastors: “Studenten meer keuzemomenten bieden. Het onderwijs zou dit moeten ondersteunen.”

Cees van der Kraan: “Ik vind de metafoor van de liefdesrelatie treffend. Het gaat ook in de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt om verdienen, ontwikkelen, investeren en onderhouden.”

Hans Biesheuvel: “De belangen van ondernemers in relatie tot onderwijs verbeteren.”

Klaar voor de toekomst

0

Groot, strak en uiterst efficiënt ingericht. Een omschrijving die uitstekend past bij het nieuwe onderkomen van Albeka Kantoor- & Bedrijfsinrichting.

Eind april verhuisde het bedrijf vanuit Alblasserdam naar Hendrik Ido Ambacht en beschikt nu over circa tienduizend vierkante meter vloeroppervlakte. Ruim twee keer zoveel als voorheen. Een eventuele groei, vooruitlopend op de economische prognoses, kan straks uitstekend worden gerealiseerd.

De verkoop van gebruikte kantoormeubelen geldt als core business voor Albeka. Voor slechts een kwart van de nieuwprijs levert de inrichter A-merken die ze eigenhandig nieuw leven inblaast. Het eigen inkoopbedrijf ‘ Officetrader’ richt zich geheel op het leeghalen van complete panden. Het resultaat is een constante, wekelijkse, instroom van goederen die door een deskundig team wordt klaargemaakt voor de verkoop.

Oud en nieuw

Een rondleiding leert dat het bedrijf zijn klanten optimaal kan bedienen. “We hanteren grote voorraden en kunnen dus snel leveren”, vertelt directeur Nelis van der Hoek terwijl hij in een van de enorme loodsen naar een metershoge stelling wijst waar duizenden(!) stoelen staan opgestapeld. Verderop zien we bureaus, ladenblokken, bureaupoten en (nieuwe) bureaubladen. Nelis vervolgt: “We doen ook aan restyling. Een nieuw blad op een gebruikt onderstel werkt prima. Bovendien kunnen we op die manier ook naleveren aan de klant.” Die kan overigens ook voor een compleet nieuwe kantoorinrichting terecht bij Albeka. “Primair richten wij ons op gebruikt kantoormeubilair, maar er is zeker vraag naar nieuw en ook die markt willen we graag bedienen.” Illustrerend: “Als een klant nu binnenstapt en tien nieuwe werkplekken zoekt, dan kunnen wij die meestal uit voorraad leveren.”

Webshop als basis

Het bedrijf staat of valt met een up-to-date webshop. “Die geldt inderdaad als basis” , vertelt Nelis verder in zijn kantoor. “Ons hele bedrijfssysteem is erop ingericht. Het grootste deel van de verkoop vindt dan ook digitaal plaats. Daarom doen wij er alles aan om ervoor te zorgen dat de webshop altijd up-to-date is.” Dat begint met goede bedrijfsprocessen. Zaak is dat mutaties goed worden bijgehouden. Een intensief proces? “Dat is het zeker, maar het zorgt ook voor een efficiëntie die de klant ten goede komt. Die heeft de garantie dat hij alles wat op de site staat, direct kan bestellen en snel in huis heeft.“ In de toekomst verwacht Nelis dat de communicatie en de verkoop voor het grootste deel digitaal zullen verlopen.

Showroom

Overigens beschikt Albeka nog steeds over een showroom -als het verlengde van de webshop-, tegenwoordig zelfs een van de grotere van de regio (1500 m2). Ondernemers die voor Albeka kiezen kunnen rekenen op gratis levering. Daarnaast hanteert het bedrijf het niet-goed-geld-terug principe. “Je kunt de discussie aangaan, maar wij zullen altijd voor de klant kiezen. Dit kost ons op de korte termijn geld, maar levert op de lange termijn geld op.” En terecht, een tevreden klant is immers goud waard.

Recycling is hip

De start van het bedrijf, in 2004 opgezet door Nelis en zijn vader, viel samen met een dalende economie en de vraag naar goede gebruikte kantoorinrichting steeg. Dit leidde ertoe dat Albeka een constante groei doormaakte. Inmiddels staan er ruim vijftig mensen op de loonlijst.

Ook het begrip duurzaamheid speelt tegenwoordig een grotere rol. Dat was vroeger anders, herinnert Nelis zich lachend. Ooit werd hij geprezen omdat hij zo goed bezig was, want gebruikt, dus duurzaam. Dit voelde echter niet zo. “Als jonge twintiger was commercieel zaken doen het uitgangspunt. Gebruikt stond synoniem voor de kringloopwinkel. Dat is nu wel anders, recycling is hip geworden. Er is een ware mentaliteitsverandering gekomen. Wij hebben de mazzel dat wij gebruikte spullen verkopen. Dit valt nu mooi samen. Inmiddels sta ik er zelf anders in en durf ik het ook te koppelen aan ons bedrijf.”

Bestaand pand

Het besluit om een bestaand pand (voormalig Bruynzeelpand) in plaats van nieuwbouw te betrekken is hier een duidelijk voorbeeld van. Nelis geeft toe dat het best een lastige keuze was. “Nieuw is toch altijd leuk”, zegt hij met pretogen. “Kiezen voor dit pand houdt ook duurzaamheid in en dat past uiteindelijk beter bij ons DNA.” Ook persoonlijk brengt Nelis het in de praktijk. Zijn bureaustoel is een gebruikt item, net als die van de rest van het team overigens. “Ons hele kantoor bestaat uit een mix van gebruikte en nieuwe meubelen.”

Succesverhaal

De ontstaansgeschiedenis van Albeka leest als een succesverhaal dat nog steeds gaande is. Een succes waarvoor Nelis de credits graag bij zijn team en de klanten legt. “Als mens en bedrijf heb je anderen nodig en ben je afhankelijk van elkaar,” legt hij uit. De toekomst voorspellen vindt hij lastig. “Feit is dat we deze stap hebben gezet op basis van de huidige bedrijfsgegevens. Als we de komende jaren dubbel zo hard zouden groeien, dan kunnen we dat absoluut aan. Niets staat ons in de weg. In die zin zijn wij klaar voor de toekomst.”

Nieuwsgierig geworden? Op zaterdag 4 juni organiseert Albeka een Open Dag voor iedereen uit de regio die graag een kijkje wil komen nemen. Een dag eerder vindt om 15:00 de officiële opening plaats. Ook hierbij is iedereen van harte uitgenodigd.

Company pride to the max? Deelnemen aan de Rotterdamse Ondernemersprijs!

0

Waarom je besluit om mee te doen aan de Rotterdamse Ondernemersprijs? Voor Harald Swinkels van de Nederlandse Energie Maatschappij (NLE) en Michiel Goedegebuur van Goedegebuur Vlees was de achterliggende reden verschillend. Maar beide heren zijn het er over eens: het genereert een enorme company pride!

Harald Swinkels wilde koste wat kost meedoen met de ondernemersprijs. “Ons bedrijf is in zijn eerste bestaansjaren behoorlijk in de publiciteit geweest. Om de gevestigde energiemarkt open te breken moesten we opvallen in de media en daarom lanceerden we reclamecampagnes die uitblonken in lelijkheid. Die tijd ligt al weer een poosje achter ons. Wij wilden laten zien dat we de afgelopen jaren een flinke transitie hebben doorgemaakt. Dat merkten onze klanten wel, maar dat wilden we ook naar buiten toe vertellen. Dan is het mooi als een externe partij op basis van inhoud bekrachtigt dat je op de goede weg bent.”

Michiel Goedegebuur werd vorig jaar getipt om deel te nemen en dat triggerde meteen. “Onze sector staat vaak in een negatief daglicht en dat wilden we doorbreken. Zeker wanneer je bedrijf een voorbeeld binnen de sector is en hoge standaarden hanteert voor de uitvoering van een ambachtelijk vak. Wij opereren gewoonlijk achter de schermen, dat zit in onze bedrijfscultuur. Maar het is goed je open te stellen en extern te vertellen hoe je organisatie in elkaar zit. Een proces dat voor onszelf ook heel verhelderend was.”

Of er nadelen zijn aan deelname? Beide ondernemers vinden van niet. “Natuurlijk doe je mee om te winnen. Uiteraard stonden wij ook stil bij de mogelijke nadelen van niet winnen, maar die zijn er eigenlijk niet. Bedrijven die niet genomineerd worden, worden niet bekend gemaakt. En behoor je tot de laatste zes, dan onderwerpt de accountant je aan een grondige analyse waar je sowieso je voordeel mee kunt doen.”

Die financiële analyse bevestigde voor Harald Swinkels dat de jury niet over één nacht ijs gaat. “Wij hebben eerder aan competities deel genomen, maar niet eerder zijn we zo grondig geanalyseerd. De scherpte van de vraagstelling vertelde me dat de accountant precies doorzag hoe wij bepaalde posten in de cijfers opnemen en voelde ons daarover aan de tand. Ik vond dat prachtig, want het bevestigde mij dat het jurywerk goed werd uitgevoerd. Bang dat onze cijfers op straat zouden komen waren we niet. De gevraagde cijfers zijn openbaar bij de KvK. Alleen de forecast was even spannend, maar alle gegevens blijven strikt vertrouwelijk.”

Als je na deze eerste ronde bij de drie genomineerden behoort dan doet dat wat met het hele bedrijf. Beide ondernemers voelden die energie in de organisatie en zagen de gedrevenheid bij medewerkers om te winnen. “Mensen zijn trots op het werk dat ze doen en trots op de waardering die het bedrijf waarvoor ze werken krijgt. Het doet wat met mensen dat je genomineerd wordt. Dat is onbetaalbaar en prachtig om te zien.”

En als je dan wint… Michiel Goedegebuur herinnert zich de aandacht na het winnen van de prijs maar al te goed. “Naast heel veel bloemen en taart (laatst hebben we nog wat taarten uit de vriezer gehaald) brengt het winnen van de prijs je meer dan dat. Wij zijn een bedrijf met relaties veelal buiten het Rijnmond-gebied. Toch kregen we vanuit heel ons netwerk positieve reacties op het winnen van de prijs. Rotterdam staat internationaal wel degelijk op de kaart en daarom hebben wij een verpakkingseditie ontwikkeld met daarop Proud Winner of the Rotterdam Entrepreneurship award. Die dozen zijn naar al onze internationale klanten gegaan. In de regio heb je nu net weer een streepje voor; of het nu een toeleverancier is die je er graag bij wilt hebben of bij werving en selectie waardoor potentiele medewerkers toch net wat sneller geïnteresseerd zijn nu in ons bedrijf.”

Harald Swinkels herkent die aandacht. “De rode loper waarover ik de volgende dag het bedrijf binnen mocht lopen. De 250 kopjes koffie die ik kon drinken met mensen die met me wilden praten. Internationaal gebruiken wij de prijs nog steeds wanneer wij tenders uitzetten. Het intrigeert onze gesprekspartners altijd. Daarnaast zijn wij trots in het lijstje van winnaars te zijn opgenomen. Een zeer gevarieerde lijst van jonge en oudere bedrijven, groter of kleiner qua omvang, lokaal, nationaal of internationaal opererend. Het maakt niet uit. De jury kijkt naar het ondernemerschap en de ondernemer.”

Michiel Goedegebuur en Harald Swinkels zijn het er over eens. Je doet mee om te winnen. “De bescheidenheid die onze regio markeert moeten we afschudden. Goed ondernemerschap blijft hier te vaak achter de schermen terwijl het zoveel anderen kan inspireren. Wij hebben de effecten gemerkt, binnen onze organisatie en erbuiten. Wij nodigen ondernemers die twijfelen van harte uit om deel te nemen. Niet in de laatste plaats omdat het meedraaien in de jury het jaar erna eveneens een waardevolle ervaring is!”

Wilt u deelnemen aan de Rotterdamse Ondernemersprijs? Dat kan als u minimaal aan de volgende criteria voldoet:

  • u bent dga / eigenaar van een bedrijf
  • u kunt 3 financiële boekjaren overleggen aan de jury (2013-2014-2015), een forecast voor 2016 en een prognose voor 2017
  • uw bedrijf (hoofdkantoor) is gevestigd in de regio Rijnmond/Hoekse Waard

Voor meer informatie, kijk op de website:

www.rotterdamseondernemersprijs.nl.

Aanmelden kan uiterlijk tot 26 augustus.

De uitreiking van de 32ste Rotterdamse Ondernemersprijs vindt plaats op maandag 21 november in het Postillion Convention Centre WTC Rotterdam.

Werken met zzp’ers: zo werkt de Wet DBA

0

Werkt u met zzp’ers of bent u van plan in de toekomst zelfstandigen in te zetten? Per 1 mei 2016 trad een nieuw stelsel in werking rondom arbeidsovereenkomsten voor zzp’ers: de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Ik vat de details nog even voor u samen.

Het verschil met het huidige stelsel

Het grote verschil met het huidige stelsel is dat de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) wordt afgeschaft en vervangen door een nieuw soort overeenkomst, die zzp’ers en bedrijven meer duidelijkheid en zekerheid moet geven. Bovendien wordt met de nieuwe overeenkomst zogenaamde  ‘schijnzelfstandigheid’ tegengegaan, waarbij mensen op papier konden werken als zzp’er terwijl ze eigenlijk in dienst zijn van een werkgever. Grote bedrijven en tussenbureaus werken al jaren met modelovereenkomsten voor zzp’ers. Nieuw is dat de Belastingdienst op verzoek vooraf een oordeel geeft op de vraag of de loonheffing wel of niet van toepassing is.

Overgangsjaar

De introductie van het nieuwe stelsel zorgt voor de nodige aanpassingen en daarom is 2016 een overgangsjaar. In deze periode zal de Belastingdienst niet actief gaan handhaven maar vooral veel voorlichting geven.

Toetsen via de Belastingdienst

U kunt de arbeidsafspraken die u met een zzp’er in een overeenkomst maakt vooraf laten toetsen door de Belastingdienst. Als die wordt goedgekeurd, dan wordt u als opdrachtgever achteraf niet aangeslagen voor de loonbelasting. Voorwaarde hierbij is wel dat er in de praktijk daadwerkelijk moet gebeuren wat er in de overeenkomst benoemd wordt.

Modelovereenkomsten speciaal voor diverse beroepsgroepen

De Belastingdienst heeft een aantal modelovereenkomsten opgesteld voor ondernemers die u als voorbeeld kunt gebruiken. Er zijn ook modelovereenkomsten ontworpen specifiek voor bepaalde beroepsgroepen, zoals artiesten, huisartsen, tandartsen en specialisten, zelfstandigen in de bouw en beroepsgoederenvervoerders. Kijk voor de modelovereenkomsten op www.belastingdienst.nl/zzp.

Download gratis kennis over de wet DBA

DRV heeft een speciaal kennisdocument voor u gemaakt over de afschaffing van de VAR en alles wat daarbij komt kijken. Hierin leest u alles over de achtergrond van de nieuwe wetgeving en de gevolgen daarvan. Het document kunt u downloaden via drv.nl/kennisbank.

U mag ook gerust contact met mij opnemen als u vragen heeft.