Home Blog Page 203

De kracht van het delen

1

Kennis vergaren, je zaken eigen maken. Ons leven zit er vol mee en het kost de nodige inspanning. Van peuterspeelzaal tot universiteit vergaren wij kennis om er vervolgens mee de arbeidsmarkt op te gaan. Want ‘kennis is macht’, dus doorleren maar. Kennis is macht, gaat het daar dan in de maatschappij en op de arbeidsmarkt om? Gelukkig leert de praktijk dat dit slechts ten dele het geval is. Natuurlijk is kennis belangrijk, maar het gaat nog meer om voorstellingsvermogen en wijsheid. Einstein wist het al en zijn uitspraken zijn nog uiterst actueel. Wat te denken van zijn uitspraak ‘Waarom allerlei kennis van buiten leren die we makkelijk in naslagwerken kunnen opzoeken’. Ik hoor degenen die ploeteren op hun examens al juichen.

Kennis, hoeveel moet je er van hebben om een job te kunnen vervullen. Zeker in de tijd waarin wij leven is er ongelooflijk veel kennis gedigitaliseerd en met een paar muisklikken beschikbaar. Mits u de juiste zoektermen gebruikt, bent u slechts een enkele seconde verwijderd van het antwoord op de vraag of de oplossing van het probleem. Zo simpel kan het zijn. Of toch niet? Want ook hier is het 50 tinten grijs en vraagt het van ons om te kiezen. Lastig zeg.

Als u denkt dat dit de werkelijkheid is, dan loopt u al weer even achter. Want inmiddels is het zo ver dat systemen ons het werk uit handen nemen en zelf keuzes maken en de juiste beantwoording of oplossing geven. En dat gaat verder dan de diagnosestekker op uw auto om aan te geven waar het mis is. Of uw navigatiesysteem dat aangeeft welke afslag te nemen. Inmiddels is het zo ver dat auto’s autonoom kunnen rijden, patiënten door robots geopereerd worden en dat dossiers en jurisprudentie gebundeld en geanalyseerd worden om uw
geding tot een goed einde te brengen. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Voldoende kennis vergaren is in het perspectief van voorgaande een utopie.

Kennis is nog geen macht; het adagium ‘kennis is macht’ is passé! Wijs geworden in de praktijk van alle dag en na de nodige zelfreflectie en bezinning, gaat het gaat er nu om kennis te delen. ‘Wie oude kennis koestert en voortdurend nieuwe vergaart, mag een leraar van anderen zijn’. Nog zo’n uitspraak van een wijs man die al eeuwen voor ons leefde en in zijn wereld er achter kwam altijd achter de feiten aan te lopen. Kennis delen heeft te maken met het open stellen van gegevens en informatie ten dienste van de ander of een project zodat inzicht wordt vergroot. Hoe logisch dit ook is en ingezien wordt dat het zo werkt, toch blijft dit binnen organisaties nog vaak achterwege. Over organisaties heen is het nagenoeg een onmogelijkheid. Eigen belang staat voorop, terwijl co-creatie zoveel meerwaarde geeft.

Een recente ontwikkeling om kennis en inzicht binnen bedrijven te delen is een Social Intranet. Een digitale ontmoetingsplek waar werknemers elkaar ontmoeten, profielen en de laatste nieuwtjes
worden gedeeld en gezocht kan worden op bedrijfsinformatie die intern voor handen is. Vaak beschikbaar voor een ieder, soms afgeschermd voor een groep, kan op deze wijze effectiever worden gewerkt en besloten. Uiteindelijk gaat het daar toch om?! Wilt u meer weten over een Social Intranet, wij delen onze kennis op dat vlak graag met u. Zodat het u inzicht geeft in keuzes die kunnen worden gemaakt. Mogelijkheden te over.

Of het onderwijs aansluit op de arbeidsmarkt, het thema van deze Rijnmond Business, dat valt nog te bezien. Dat er een grote uitdaging ligt om lesprogramma’s te laten aansluiten bij de technologische ontwikkelingen, zoveel is wel duidelijk. Wijsheid daarbij toegewenst!

Reikwijdte scholingsplicht voor werkgevers

0

De invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) heeft voor u als ondernemer uiteenlopende consequenties. Aan de meeste daarvan is inmiddels dusdanig veel aandacht besteed dat u waarschijnlijk al een goed beeld heeft van de belangrijkste maatregelen die u kunt treffen. Tot op heden is echter enigszins onderbelicht gebleven de scholingsverplichting die werkgevers ten opzichte van hun personeel hebben. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste aandachtspunten.

Om te beginnen bevat de wet een verplichting voor werkgevers om werknemers in staat te stellen scholing te volgen die “noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst als de functie van de werknemer komt te vervallen of de werknemer niet langer in staat is de functie te vervullen.” Dit is een vrij algemeen geformuleerde verplichting, die bijvoorbeeld niet automatisch inhoudt dat de werkgever alle kosten van de opleiding moet dragen. Van een werkgever kan weliswaar worden verlangd dat hij investeert in de kennis en functiegerichte vaardigheden van zijn personeel, maar tegelijkertijd kan er nog altijd een studiekostenbeding worden gesloten dat de werknemer verplicht de studiekosten (ten dele) terug te betalen. Hiermee kan in geval van een opzegging door de werknemer dus (een belangrijk deel van) de investering worden teruggevorderd.

De betekenis van de scholingsverplichting uit zich vooral in situaties waarin de wens bestaat om tot beëindiging van het dienstverband te komen. Wanneer de ontslaggrond “onvoldoende functioneren van de werknemer” is, dan moet de werkgever aantonen dat de werknemer in voldoende mate in staat is gesteld zijn functioneren te verbeteren en dat de ongeschiktheid van de werknemer niet het gevolg is van onvoldoende zorg voor scholing. Het starten van een verbetertraject met daarin heldere schriftelijke afspraken over noodzakelijke verbeterpunten is van groot belang en het kan zinvol zijn daarbij gebruik te maken van een externe verbetercoach. Hij kan deskundig en onafhankelijk tot een advies komen over onder andere de aan te bevelen scholing en coaching. Is de ontslaggrond het “verval van de functie” dan is scholing met name belangrijk in het kader van de herplaatsingsinspanningen die op werkgevers rusten. Indien een functie door middel van scholing passend gemaakt kan worden voor een werknemer wiens functie vervalt, dan wordt van de werkgever verwacht dat dergelijke scholing wordt aangeboden. Wanneer rechters constateren dat niet of in onvoldoende mate in scholing is voorzien, dan leidt dat vrijwel automatisch tot een afwijzing van het ontbindingsverzoek.

Als duidelijk is dat er, ondanks voldoende inspanningen op het gebied van scholing, geen herplaatsingsmogelijkheden zijn en dus tot een beëindiging van het dienstverband wordt gekomen, dan zijn werkgevers een transitievergoeding verschuldigd. Hierop mogen bepaalde scholingskosten in mindering worden gebracht. Dit zijn kosten gericht op het voorkomen of bekorten van de werkloosheid (transitiekosten) en kosten die de inzetbaarheid van de werknemer buiten de organisatie hebben verbreed (inzetbaarheidskosten). Voorbeelden zijn outplacement of een niet-werkgerelateerde talencursus. Verrekening met de transitievergoeding mag slechts wanneer werkgever en werknemer het daarover eens zijn. Het is dus raadzaam om daar vooraf heldere schriftelijke afspraken met de werknemer over te maken.

Het verdient aanbeveling de nieuwe scholingsverplichting serieus te nemen en er voor te zorgen dat alle afspraken over scholing goed schriftelijk worden vastgelegd. Hiermee investeert u in de kwaliteit van uw personeel en zorgt u ervoor dat, wanneer die kwaliteit op enig moment toch ondermaats is, uw juridische positie wordt versterkt.

“Do it yourself….?“

0

Peter en Sylvia werken hard, heel hard.

Maar ze leven er ook naar, ze genieten van hun leven, hun huis, hun vakanties en spaarzame vrije tijd. Ook hun twee dochters kunnen ze laten mee profiteren.

Peter is 45 jaar oud en hij heeft een plan. Het is zijn plan, zijn eigen financiële plan.

  • Hij heeft dit gemaakt omdat hij aan drie dingen een hekel heeft:
  • Zijn hypotheek (en banken)
  • Pensioenen (en verzekeringsmaatschappijen)
  • En vooral:  financieel adviseurs!

Dus het plan van Peter is eenvoudig: zo snel mogelijk de hypotheek aflossen, daarna vermogen opbouwen door extra inkomen uit de zaak te genereren vanaf zijn 45e tot zijn 55e en dan kan hij stoppen met werken!

Keep It Simple! Dat hoor je zo vaak dus nu maar in de praktijk gebracht.

Peter dacht dat hij geen probleem had. En had al helemaal geen behoefte aan “advies”. Toch raadde zijn beste vriend hem aan om eens te praten met zijn financieel planner, een “financial life planner” in dit geval.  In eerste instantie neemt deze financieel planner de tijd om Peter en Sylvia echt te leren kennen, om te begrijpen welk leven ze nu leiden en wat ze willen in de toekomst. Hij helpt hen om hun “lifestyle” te ontdekken en waarom Peter het zo belangrijk vindt om eerder te stoppen met werken.

De reden? Peter wil zijn drukke bestaan van nu ontsnappen om vanaf 55 jaar zijn grote passie te kunnen volgen, zeezeilen. “Ik zie ellende genoeg om mij heen, ik wil kunnen genieten voordat het te laat is“ zei hij.

Peter vertelde dat zijn vader op zijn 65e jaar, na een leven van werken in de industrie, met pensioen ging en dood neer viel op zijn 67e.  Dat was dus de motivatie, Peter kon de gedachte niet verdragen dat dit ook met hem zou kunnen gebeuren. Dus werkte Peter nu keihard om eerder te kunnen stoppen. Toen dit duidelijk was, kon de financial life planner aan de slag met een “cash-flow” planning voor de komende jaren, hoeveel inkomen hebben Peter en Sylvia nodig op dit moment, hoeveel straks en op welke manier kunnen zij hun leven leiden, zonder ooit bang te hoeven zijn dat hun geld op is? Ook voor de dochters wordt rekening gehouden met studiekosten en een bijdrage in hun huisvesting. Zo denken Peter en Sylvia na over hun “lifestyle” in de verschillende fases van hun leven. De financial life planner legde uit dat op basis van reële veronderstellingen het huidige plan van Peter en Sylvia er voor zal zorgen dat hun geld op is rond leeftijd 67. Wat nu?

Door gebruik te maken van geavanceerde financial planning software en degelijk onderbouwde prognoses kon de financieel planner laten zien hoeveel Peter en Sylvia écht aan vermogen en inkomen nodig hebben, rekening houdend met relevante fiscale voordelen en afstemming met een verantwoorde beloning uit de zaak. Peter weet nu exact waarom hij keihard werkt, zijn “WHY” is duidelijk. Jaarlijks praten ze bij met hun financieel planner om zeker te zijn dat ze op hun koers blijven. En Peter? Hij heeft nog steeds een hekel aan productverkopers van banken en verzekeringen. Die veranderen zijn leven namelijk niet.

PANAMA PAPERS (en BEPS!)

0

Als ik aan Panama denk, denk ik aan het Panamakanaal, mooie natuur, swingende salsa muziek met een bijpassend drankje. En natuurlijk aan de Panama Papers en de enorme aandacht die het krijgt.

U heeft er al veel over kunnen lezen. Dagelijks wordt er over gepubliceerd. Panama Papers gaat in feite om twee elementen in de financiële en fiscale wereld. Enerzijds het verhullen van strafrechtelijke handelingen middels het opzetten van anonieme structuren. Anderzijds gaat het ook over de vraag of het zoeken naar en uitvoeren van legale belastingontwijking nog maatschappelijk aanvaardbaar is.

Het politieke spectrum laat zich niet onbetuigd om hier behoorlijk hard in te gaan, althans in eerste instantie in de media. Wel wordt haast gemaakt om veel landen te verplichten om spontaan informatie uit te wisselen aan de belastingdiensten van andere landen. Hiertoe worden op dit moment overeenkomsten gesloten waar vele landen zich al bij aan hebben gesloten.

BEPS!

Base Erosion and Profit Shifting. Al eerder was er de ophef over de fiscale structuren en de daarin toegepaste winstallocatie van Starbucks, Google, Amazon, de Rolling Stones niet te vergeten.

De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft op verzoek van de G20 een 15 tal acties gedefinieerd die alle bij de OESO aangesloten landen in hun nationale (fiscale) wetgeving zouden moeten implementeren. Dat zal bij een aantal acties zeker gaan gebeuren.

Ook de Europese Commissie is hard bezig om richtlijnen uit te vaardigen om ook die acties van de OESO te ondersteunen. Op sommige punten gaat de EC veel verder zelfs. Op sommige gebieden zal nog wel discussie zijn.

Echter vergis u niet, een aantal fiscale maatregelen zijn al per 1 januari 2016 ingevoerd: de deelnemingsvrijstelling is aangepast. Ook bestaat het risico dat een Nederlandse BV sneller in het buitenland belastingplichtig is. Ook is de documentatieverplichting voor bedrijven met meer dan € 50 mio omzet aangescherpt.

Per 1 juli 2016 zullen de regels rond de innovatiebox waarschijnlijk wijzigen.

Renteaftrek?

Op stapel staat een algemene rente-aftrekbeperking (welke overigens al in veel landen op deze wijze wordt toegepast).  Kort gezegd -en niet volledig- komt het er op neer dat aan rente slechts 30% van de EBITDA in aftrek kan worden gebracht. Er komt waarschijnlijk een drempel van € 1 mio.

Vraag is wat Nederland dan gaat doen met al die rente-aftrek beperkende maatregelen die nu al bestaan. De verwachting is dat een deel hiervan op de schop gaat. Dat betekent een forse fiscale verandering.

Boodschap

De fiscale verandering gaat sneller dan u denkt. Een aantal maatregelen zijn al ingevoerd. Een aantal zullen ook op korte termijn worden ingevoerd. Later in het jaar zal hier een special aan worden gewijd. Zaak is om alert te blijven op de impact voor uw organisatie.

Buurt M/V geeft zetje vooruit en verkleint afstand tot arbeidsmarkt

0

Vanwege persoonlijke problemen of andere life-events raken mensen vaak op afstand van de arbeidsmarkt. Hun talenten en competenties blijven daardoor onbenut. Stichting Buurt M/V brengt hier verandering in en biedt hen kansen om zich te ontwikkelen.

De stichting is een jonge, dynamische organisatie die mensen vanuit een uitkeringssituatie inzet om deelnemers met een verslavings- of psychiatrische achtergrond te ondersteunen met praktische hulpvragen. Rijnmond Business interviewde Hannan El Garmouhi, directeur van de stichting die onder andere actief is in de regio Rotterdam.

Wat is Buurt M/V precies?

Hannan: Buurt M/V biedt praktische ondersteuning aan mensen met een verslavings- en/of psychiatrische achtergrond. Zodra deze mensen uitbehandeld zijn in klinieken of beschermde woonvormen en weer zelfstandig gaan wonen, treffen ze daar letterlijk alle troep uit hun oude leven weer aan. Denk aan schulden, gebrek aan structuur of het gemis van een sociaal netwerk. Buurt M/V ondersteunt hen in praktische zin om terugval te voorkomen en geeft ze een zetje om zelf hun leven weer op te pakken.

De stichting is onderdeel van de Antes groep en is ontstaan vanuit een behoefte die bij de cliënten en patiënten van Antes speelde.

Wie geven dat zetje? Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?

Hannan: Precies, de Buurtmannen en Buurtvrouwen zijn mensen die eerder een uitkering ontvingen, en bij ons de kans krijgen om zichzelf binnen 23 maanden te ontwikkelen, werkervaring op te doen en weer volwaardig deel te nemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt.

De Buurtmannen en vrouwen gaan dus als vrijwilligers aan de slag?

Hannan: Nee, dat is wat Buurt M/V zo bijzonder maakt. Het werk als Buurtman of Buurtvrouw is een betaalde baan en buurtmannen/-vrouwen zijn voor 30 uur in de week bij Buurt M/V in dienst. De keuze voor 30 uur is bewust. Naast de afstand tot de arbeidsmarkt door een life-event of een gat in het cv, zitten ook veel mensen thuis door het feit dat ze werk moeilijk kunnen combineren met hun privéleven. Daarvoor hebben we de 30 uur en een flexibele baan in het leven geroepen zodat ze de 30 uur over vijf dagen kunnen verspreiden, daarmee zetten we hun talenten in en kijkt Buurt M/V voorbij de beperkingen om ook hen een kans te bieden.

Waaraan moet iemand voldoen die Buurtman of Buurtvrouw wil worden?

Hannan: De buurtmannen en vrouwen hebben soms wel  een startkwalificatie, soms zelfs een WO opleiding en soms geen startkwalificatie. Ze zijn niet allemaal per definitie opgeleid tot zorgprofessional. Sterker nog; we werven met name op sociale skills en soft skills. Communicatieve vaardigheden, zelfreflectie, ontwikkelingspotentieel en netwerk capaciteiten. Focus hierbij ligt op de persoon en diens competenties in plaats van de werkervaring. Ook belangrijk is de eigenschap om zonder waardeoordeel naar anderen te kijken.

Waarin is Buurt M/V anders dan andere aanbieders?

Hannan: Wij leveren geen zorg, wij leveren praktische ondersteuning in eigen leefomgeving. Dit doen we met een sterke Rotterdamse mentaliteit; door gewoon te doen in plaats van te bedenken wat we gaan doen. Waar je in de zorg vaak de nadruk ziet op het ziektebeeld en wat niet kan,  focust Buurt M/V zich op de mens en kijken we wat onze cliënten wel kunnen. Vandaaruit ondernemen we vervolgens actie. Dat zorgt ervoor dat we op korte termijn mooie resultaten kunnen boeken.

Vanuit het oogpunt van werkgelegenheid gaan we aan de slag met de werknemer die door werkgevers de rug is toegekeerd. Bij Buurt M/V kijken we juist naar competenties en levenservaring. Die levenservaring is van toegevoegde waarde bij het werk dat buurtmannen en buurtvrouwen doen. Dat kunnen ze overbrengen op de deelnemers.

Wat zijn de succesverhalen?

We merken dat deelnemers praktische ondersteuning erg fijn vinden. Letterlijk het leren leven, zorgen dat ze het leven weer op orde krijgen. Hulpverleners  in de zorg streven vaak naar het pamperen van cliënten in een hiërarchische relatie. Buurtmannen en -vrouwen communiceren juist op gelijkwaardig niveau met de deelnemers.

We zijn gestart in 2012 met 40 deelnemers. We zitten we al op 450 deelnemers. Dat zien we als een enorm succes, maar geeft gelijktijdig aan dat er behoefte is aan onze diensten. Op de zelfredzaamheidsmatrix van onze deelnemers zien we een enorme groei. Door onze hulp zet men op alle leefgebieden grote stappen. Aan de kant van buurtmannen en -vrouwen zien we uitstroom naar verschillende branches. We hebben uitstroom gehad in de vorm van een communicatiemedewerker, sport instructeur, maar ook naar banen in de zorg.

Hoe zie je Buurt M/V over 2 jaar

Hannan: Buurt M/V is nu enorm aan het groeien. Daar willen we aan doorbouwen en mensen in de stad Rotterdam of andere steden bereiken die behoefte hebben aan een zetje vooruit. Tot nu toe focussen we op mensen met een verslavings- of psychiatrische achtergrond. Maar dit zetje vooruit kunnen we natuurlijk inzetten voor veel meer doelgroepen.  Denk bijvoorbeeld aan  ouderen, maar ook vluchtelingen.

Belangrijkste is volgens mij dat het voor iedereen vanzelfsprekend wordt dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt talenten en potentieel bezitten, die de stad kan benutten. Buurt M/V werkt nu in de regio’s Rotterdam, Drechtsteden, Voorne en de Bar-gemeenten. Liefst breiden we Buurt M/V uit over heel Nederland. Buurt M/V valt onder Antes, maar qua autonomie en bedrijfsvoering zijn we een onafhankelijke organisatie. Die ruimte hebben we ook nodig om als organisatie te blijven groeien, ontwikkelen en innoveren. En daarmee mensen en de buurt te verbinden.

Business Challenge Rotterdam komt eraan, Veel belangstelling voor Netwerkevent in de Kuip

0

Donderdag 16 juni aanstaande vind de tweede editie van het netwerkevent Business Challenge Rotterdam plaats op een werkelijke toplocatie, nl het veld van het mooiste voetbalstadion van Nederland, de Kuip.

Hoe vaak krijg je de mogelijkheid om op het veld van De Kuip, het mooiste voetbalstadion van  Nederland te staan, dit veld te betreden via de spelerstunnel waar de spelers van Feyenoord en hun tegenstanders dit normaal gesproken doen? Zelden of nooit natuurlijk. Het is dan ook heel bijzonder dat de organisatie van Business Challenge Rotterdam erin is geslaagd om op deze unieke locatie dit fantastische netwerkevent te organiseren. Anders dan vorig jaar is er een langere voorbereidingstijd geweest om het evenement te organiseren en het programma samen te stellen. Bas Lodder van Lodder Sfeermakers, een van de organisatoren: ‘Het belooft echt een fantastisch evenement te gaan worden. Het veld staat straks vol met schitterende grote en kleinere Pagoda tenten. We hebben zo’n 180 deelnemers en een fantastisch programma met interviews op het veld, presentatie in de kleedkamer van zowel Feyenoord als van de uitspelende partij en als klap op de vuurpijl kunnen de deelnemers en bezoekers op het veld op de foto met de recent door Feyenoord gewonnen K.N.V.B. beker. En wie wil dit nu niet?’  ‘Maar het gaat deze dag natuurlijk vooral ook om jezelf als bedrijf of organisatie te presenteren aan de andere deelnemers en de bezoekers, waarvan we er echt wel zo’n 5.000 verwachten. Met elkaar netwerken, praten over samenwerken en elkaar versterken zijn elementen die voor veel deelnemers bijzonder belangrijk zijn en waarvoor dan ook volop gelegenheid is,’ vult Kees van ’t Zelfde aan.  Natuurlijk kunt u ook genieten van lekkere hapjes en drankjes, er staan in alle vier de hoeken van het veld horecapunten opgesteld van waaruit drankjes worden verkocht.

Reserveer nu uw toegangsbewijs

Business Challenge Rotterdam is op donderdag 16 juni van 13.00 uur tot 20.00 uur.

Om straks niet in de rij te hoeven staan voor een toegangsbewijs is het handig als u deze vooraf digitaal besteld. Dit kan via de website businesschallenge-rotterdam.nl
Uw toegangsbewijs vooraf bestellen scheelt straks wachttijd.

ATRIUM Makelaardij richt zich ook op bedrijfshuisvesting

0

ATRIUM Makelaardij is sinds 2003 marktleider op het gebied van wonen in Ridderkerk. Of het nu gaat om de aankoop of verkoop van een huis, taxaties of advies: ATRIUM Makelaardij zet zich in op een degelijke en betrouwbare manier, met veel persoonlijke aandacht voor klanten.

Het portfolio wordt nu verbreed met bedrijfshuisvesting. Een nieuwe wereld die wordt ontdekt met dezelfde uitgangswaarden, vertelt directeur/eigenaar Joke van Vliet.

Joke is sinds 1984 actief binnen de makelaardij. Eerst binnen het kantoor van haar vader en sinds 1998 staat zij met ATRIUM Makelaardij op eigen benen. Samen met haar vijf medewerkers is zij klaar voor een stukje verbreding. “Ik had het al langer in mijn hoofd zitten om de poot bedrijfshuisvesting serieus op te starten. Drie jaar geleden behaalde ik alle benodigde certificaten al. Omdat we het in die tijd steeds drukker kregen met nieuwbouw, zijn die plannen toen blijven liggen. Maar nu gaan we ervoor. We zijn lid geworden van NVM Business en het vakkundige team krijgt waar nodig specifieke bijscholing.” Het taxeren en verhuren van bedrijfspanden vergt een andere aanpak dan de omgang met mensen binnen woningmakelaardij, maar de filosofie van ATRIUM Makelaardij blijft gelijk. “Bij bedrijfshuisvesting komt minder emotie kijken en handelt men meer pragmatisch. De kleur van een kastdeurtje is bij een bezichtiging niet belangrijk. Hele andere factoren spelen een rol, allemaal veel zakelijker. Als makelaar kun je daardoor sneller doordringen tot de kern, want je hoeft geen laagjes af te pellen. Hoe dichtbij is de rijksweg? Hoeveel parkeerplaatsen zijn er voor de deur? Is er een keuken? Dat zijn de vragen die worden gesteld. Vanwege onze ervaring zal het niet lastig zijn daarmee om te gaan. Binnen de woningmarkt spelen bij geïnteresseerden hele andere sentimenten, maar ook daar zit veel variatie in. Niemand is hetzelfde. Daar spelen wij feilloos op in.” De grootte van ATRIUM Makelaardij helpt bij het verlenen van excellente service, vindt Joke. “We zijn niet te klein, maar ook niet te groot. Met vijf medewerkers zijn de lijnen kort en kan iedereen gewoon goed zijn vak uitoefenen. Groei je enorm, dan is het gevaar dat je als makelaar meer aan het managen dan aan het makelen bent. Dat is bij ons niet het geval.” In welke vaart ATRIUM Makelaardij terrein wint binnen de bedrijfshuisvesting weet Joke niet. “Wij zijn actief in zo’n dynamische branche, dat voorspellingen doen haast onmogelijk is. Wat ik wel kan zeggen is dat wij er heel enthousiast over zijn en al aardig wat taxaties hebben uitgevoerd. Wellicht is dat het begin van meer, want in de makelaardij is de gunfactor ook zeer aanwezig. Zeker in Ridderkerk. Hier is het veel meer ‘ons kent ons’ dan in een grote stad. Als hét gezicht van Ridderkerk blijven wij op alle fronten een betrouwbare partner, die afspraken nakomt en service hoog in het vaandel heeft staan.”

‘We verwachten dat BCR uitgroeit tot hét netwerkevenement in de regio’

0

Leuke gesprekken voeren met ondernemers uit het Rijnmond gebied. Dat is de belangrijkste drijfveer voor DRV Accountants & Adviseurs om flink uit te pakken tijdens Business Challenge Rotterdam. Ook het verhogen van naamsbekendheid is als reden genoemd. En de locatie, die deed het bloed sneller stromen.

Als jochie van zes jaar kwam Martin de Jong al in de Kuip. Bijna 40 jaar later mag hij eindelijk de kleedkamer in: ‘mij doet dat wel wat’. Martin de Jong verzorgt één van de kleedkamersessies van DRV Accountants & Adviseurs, prominent partner van Business Challenge Rotterdam.

Alle ondernemers welkom

Martin de Jong is directeur DRV Corporate Finance en net als Harry Verweij vennoot bij DRV Accountants & Adviseurs. Beiden werken vanuit de vestiging van DRV in Rotterdam. De Jong: ‘‘Er zitten ontzettend veel mooie bedrijven in het Rijnmond gebied waarvan ik de ondernemers nog niet ken. Daar hoop ik tijdens Business Challenge Rotterdam leuke gesprekken mee te voeren. Alle ondernemers zijn welkom. Daarom hebben we een extra groot paviljoen op een niet te missen plaats.

Uniek evenement

De vestiging aan de Hoofdweg 52 in Rotterdam is één van de 5 vestigingen van DRV in Zuid-Holland, dat in totaal 12 vestigingen heeft in Zuidwest-Nederland. DRV bestaat al sinds 1922. Meneer Van der Veen, waarnaar de ‘V’ in de naam verwijst, startte in de jaren veertig een kantoor in Rotterdam. DRV mag zich dus een Rotterdams kantoor noemen. Het accountantskantoor heeft ook veel aansprekende cliënten in het Rijnmond gebied. Toch is de naamsbekendheid relatief laag. ‘Door prominent partner te zijn van Business Challenge Rotterdam willen we ook onze naamsbekendheid in de regio vergroten’, licht Verweij toe. ‘En als we iets doen, dan doen we het goed. We verwachten dat Business Challenge Rotterdam uitgroeit tot hét netwerkevenement in het Rijnmond gebied. Rotterdam heeft heel veel business netwerken en het doel is ze hier allemaal samen te brengen. Dat maakt dit evenement uniek.’

De kleedkamer in

DRV verzorgt tijdens Business Challenge Rotterdam drie kleedkamersessies. Een unieke locatie die vraagt om een bijzondere invulling. Daarom spreken doorgewinterde adviseurs van DRV vol passie over de uitdagingen in hun vakgebieden. Geen vaktechnische verhalen, maar 20 minuten inspiratie.

De Jong kijkt er naar uit. Nog steeds is Feyenoord zijn ‘kluppie’. Kom je zijn werkkamer in, dan valt direct de Feyenoord voetbal op. Vroeger namen zijn vader en opa hem mee naar de wedstrijden, nu nodigt hij zijn vader en zoon uit voor de thuiswedstrijden.

‘Het mooie van beroepsonderwijs is dat het samen met het bedrijfsleven wordt gemaakt’

0

Is er voldoende inzicht in de regionale arbeidsmarkt en hoe deze zich zal ontwikkelen? Sluiten opleidingen voldoende aan op de vraag van het bedrijfsleven? Wat verwacht het onderwijs van het bedrijfsleven en andersom?

Op deze en andere vragen gingen Marloes de Vries, lid College van Bestuur van het Da Vinci College en bestuurslid HBO Drechtsteden, Rens Nagtzaam, manager Metalent, Peter Baldé, accountmanager bij HBO Drechtsteden, Hans Mulder, projectleider Game On Drechtsteden en Rein Meester, directeur Duurzaamheidsfabriek en voorzitter Coöperatie Ontwikkeling Leerpark in tijdens een rondetafelgesprek in de Duurzaamheidsfabriek.

Volgens Nagtzaam is er nooit voldoende inzicht in de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt. “Het is ook een utopie om te denken dat dat er ooit komt. Wat je wel moet doen, is de boer op gaan om verbindingen te leggen. Metalent werkt steeds meer vraaggestuurd om de instroom- en opleidingsbehoefte in kaart te brengen, die ontwikkeling zal doorzetten. Communicatie tussen verschillende partijen is daarmee misschien wel belangrijker dan ooit.”

De Vries: “Het mooie van beroepsonderwijs is dat het samen met het bedrijfsleven wordt gemaakt. In ieder geval geldt dat voor het raamwerk. Specifiek in deze regio zou het een goede ontwikkeling zijn om meer te definiëren waar daadwerkelijk vraag naar is. Niet alleen op bestuurlijk en managementniveau, maar ook op docentniveau. Het Da Vinci College is als ROC toegespitst op flexibiliteit, dus wij kunnen vele kanten op. Wij leiden beginnende beroepsbeoefenaars op voor het werkveld, alleen is de vraag gevarieerd. Neem de techniekbranche: grote bedrijven zitten over het algemeen te wachten op afgestudeerden met goede communicatieve vaardigheden, intellectueel bewustzijn en de kwaliteiten om projectmatig te werken. Intern worden zij dan verder wel vaktechnisch opgeleid. Het MKB daarentegen vraagt met name vrij breed georiënteerde mensen op de inhoud. Met die contradictie moeten wij omgaan.”

Meester: “Naast vaktechnische aspecten zijn andere kwaliteiten ook belangrijk. Binnen de Duurzaamheidsfabriek kunnen studenten die zeker ontwikkelen. Het onderwijs gaat uit van 21st century skills: vakmatige competenties zijn slechts een onderdeel van het totaalplaatje.”

Geeft het bedrijfsleven tijdig aan waar de ontwikkelingen naartoe gaan of wordt er nog te veel in het nu geleefd?

Meester: “Er ontstaat een soort ecosysteem waarin we met elkaar gedeeld eigenaar van ontwikkelingen zijn. Het bedrijfsleven en het onderwijs sparren al veel meer samen om te weten te komen waar over pakweg 5 jaar behoefte aan is. Al blijft het alsnog een kunst om vraag en aanbod vervolgens goed op elkaar af te stemmen.”

De Vries: “Het wisselt per branche. Over de economische sector ben ik ontevreden. Zeker op lagere niveaus bevindt de werkgelegenheid zich daar niet, maar desondanks kiezen ook met name veel allochtonen die richting. Het anticiperen op elkaar ontbreekt volledig, met als resultaat een veel te groot aanbod afgestudeerden die geen werk kunnen vinden binnen de branche waarvoor zij zijn opgeleid.”

Baldé: “De noodzaak om intensiever samen te werken met het bedrijfsleven is groter dan ooit omdat de markt dynamischer dan ooit is. Ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Samen optrekken in een productiematige omgeving in plaats van eens per maand met elkaar om de tafel gaan zitten is daarom mijn devies. Door te zien wat er gebeurt, snap je elkaar beter.”

Mulder: “Er wordt mij trouwens iets te vaak geroepen dat het onderwijs onvoldoende aansluit op de vraag van het bedrijfsleven. Bedrijven wijzen snel naar ROC’s en wat daar allemaal mis zou gaan, maar mogen zich in mijn ogen zelf ook een stuk actiever opstellen.”

Meester: “Eens, en bedrijven hebben ook zelf de verantwoordelijkheid om medewerkers op te blijven leiden. Een leven lang leren op de werkvloer: dat is hoe het moet zijn.”

Mulder: “De verwachtingen die bedrijven hebben van afstudeerders zijn soms verre van realistisch. Ik heb als HR-manager gewerkt bij Heerema en gezien dat 16-jarigen echt nog niet inzetbaar zijn. Een BBL-er is dat pas op zijn vroegst na een jaar. Je leert het werk pas in de praktijk. Wat je daarvoor doet, is vooral het ontwikkelen van een werkhouding.”

Nagtzaam: “Het echte vak leren ze op de werkvloer en de bagage krijgen ze mee via het onderwijs. Vroeger leerden scholieren in het tweede jaar van de LTS basisvaardigheden metaal. Het VMBO heeft bredere programma’s en komt hier pas in de vierde klas aan toe. Dat is ook een wezenlijk verschil. De nieuwe profielen in het VMBO kunnen daar verandering in brengen.”

 ‘Het’ bedrijfsleven bestaat niet, maar is het binnen de onderwijssector duidelijk waar behoefte aan is en weet men dat andersom ook?

De Vries: “We verstaan elkaar pas goed wanneer iedere partij haar behoefte duidelijk formuleert. Samen meebewegen met de ontwikkelingen van de komende jaren zal op die manier beter gaan. Als ROC beseffen wij dat lang niet iedereen na het afstuderen in vaste dienst zal werken. Er zijn meer ZZP’ers dan ooit. Daar zijn andere vaardigheden voor nodig dan voor werken in loondienst. Dat nemen wij mee binnen ons onderwijs. Ook docenten gaan met hun tijd mee. Dan heb ik het niet over een opfriscursusje hier en daar, maar over meedraaien binnen het bedrijfsleven. Zo gaat een groep over afzienbare tijd naar een Roemeense werf van Damen. Niet om te kijken, maar om er te werken. Een uitdaging voor beide partijen, maar zodra iedereen van nut en noodzaak is doordrongen, levert het alleen maar winnaars op.”

Meester: “Het komt voor dat docenten door zulke ervaringen de overstap maken naar het bedrijfsleven, omdat ze ontdekken dat ze daar toch meer op hun plek zijn. Ik zie dat niet als een risico. Andersom gebeurt het ook: een ondernemer of medewerker van een bedrijf die als gastspreker op scholen vertelt en de ommezwaai maakt naar het onderwijs.”

Nagtzaam: “In het bedrijfsleven kom ik vaak mensen tegen die praktijkopleider  worden en vervolgens de stap maken naar een onderwijsinstelling. Dat is niet ongebruikelijk, maar komt nog te weinig voor. Het werkt inderdaad twee kanten op.”

Hoe wordt er gedacht over robotisering? Zullen er als gevolg straks minder arbeidskrachten nodig zijn?

Mulder: “Robotisering zal niet tot ontslagen leiden. Er komen andere beroepen voor terug. Bovendien: met vier keer zoveel mensen produceerden we 20 jaar geleden een kwart van wat we nu maken. Die ontwikkeling is er dus al langer en niet zorgwekkend.”

Meester: “Je went ook snel aan nieuwe ontwikkelingen. Een wasmachine is in feite ook een robot. Toen die voor het eerst op de markt kwam was dat ook even spannend. Maar niet lang, want dat is een kwestie van gewenning. Robotisering is een kans in plaats van een bedreiging en noodzakelijk voor de toekomst en groei van de maakindustrie.”

Nagtzaam: “Het ambachtelijke zal nooit geheel verdwijnen, robotisering en automatisering is noodzakelijk om concurrerend  te kunnen blijven werken en daarmee ook te innoveren. De medewerkers groeien daar voor een groot deel in mee.”

Baldé: “Ook op andere gebieden zijn er ontwikkelingen. Vroeger werkte je gerust een leven lang voor één werkgever, maar vandaag de dag bestaat longlife employment niet meer. Een lasser blijft geen lasser voor de rest van zijn leven, tenzij hij dat ambieert. Maar meestal groeit zo iemand mee binnen het bedrijf of komt er iets anders op zijn pad. Jobhoppen is geen vies woord meer, maar doodnormaal.”

Is het ook normaal om op iedere vacature minstens één vijftigplusser uit te nodigen voor een sollicitatie, zoals uitzendorganisaties ABU en NBBU dat graag willen?

Mulder: “Ik vind het een goede zaak dat daar aandacht voor is en dat de overheid er reclame voor maakt. Vijftigplussers hebben ervaring en zijn belangrijk in het kader van kennisoverdracht op de jongere generatie. “

Baldé: “Iemand van 52 jaar moet tegenwoordig nog 15 jaar mee. Dat wordt vaak vergeten. De doelgroep is echt nog niet afgeschreven. Een goede HR-functionaris moet letten op kosten, houding en ontwikkeling en mentaliteit. Wie als vijftigplusser nog graag wil, valt echter vanwege het kostenplaatje toch vaak buiten de boot.”

Mulder: “Ik heb als HR-manager ooit een 65-jarige kraanmachinist aangenomen. Dat stuitte op veel onbegrip binnen de organisatie, maar ik ben blij dat ik heb doorgezet. Het was een gouden greep. Het zou vaker moeten gaan om de persoon dan om de leeftijd.”

Minister Schulz bezoekt historisch havengebied Dordrecht

0

Dinsdag 10 mei ontving burgemeester Arno Brok minister Melanie Schultz Van Haegen en haar internationale collega’s van de Delta Coalition en leden van het High-level Expert and Leaders Panel on Water and Disasters. Het bezoek aan Dordrecht maakt onderdeel uit van de conferentie Adaptation Futures 2016, die van 10 tot en met 13 mei in Rotterdam wordt gehouden.

Dordrecht ligt midden in de delta Rijnmond-Drechtsteden, is voorloper op het gebied van watermanagement en klimaatadaptatie (klimaatbestendig inrichten van de stad) en is daarom een mooi praktijkvoorbeeld voor dit internationale bezoek. Na een kort welkomstwoord van burgemeester Brok en een presentatie over Zelfredzaam Eiland van Dordrecht, maakte het gezelschap een wandeling door het historische havengebied via de Voorstraat, Taankade en Groothoofdspoort. Tijdens de wandeling werd een toelichting gegeven op de geschiedenis van de stad en hoe Dordrecht zich al eeuwen staande houdt in een delta van grote rivieren. Natuurlijk werd tijdens het internationale bezoek ook naar de toekomst gekeken.

City Deal Klimaatadaptatie

Dordrecht heeft samen met vier andere steden, drie waterschappen en het Rijk een overeenkomst gesloten om samen te werken op het gebied van klimaatbestendig bouwen: de City Deal Klimaatadaptatie. Het gaat vooral om de maatregelen die steden kunnen nemen om de gevolgen van zowel extreme regenval als langdurige droogte op te vangen en de manier waarop inwoners, overheden én marktpartijen hier gezamenlijk hun rol in nemen. Voor steden als Dordrecht komt daar nog bij de verwachte stijging van de zeespiegel en meer waterafvoer via de rivier. Nederland en de Nederlandse watersector zijn wereldwijd toonaangevend op het gebied van waterveiligheid en watermanagement. De City Deal versterkt en verbreedt de internationale positie op dit gebied.

Adaptation Futures

De conferentie Adaptation Futures is een tweejaarlijkse conferentie van het Global Programme of Research on Climate Change Vulnerability, Impacts and Adaptation (PROVIA). Deze internationale conferentie biedt een platform om kennis, ervaringen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie uit te wisselen. De conferentie Adaptation Futures 2016 ontvangt ruim 1500 deelnemers uit 107 landen. De conferentie wordt mede georganiseerd door de Europese Commissie en de Nederlandse overheid.