Home Blog Page 220

Wij willen helemaal niet groeien

0

De Klerk Werkendam is jaarlijks goed voor vijftig miljoen omzet aan projecten in de waterbouw, bouw en staalconstructie. “Maar groter worden, onderdeel worden van een concern?”

Algemeen directeur, Ron de Groot, moet er niet aan denken. Op vrijdagmiddag tijdens de ‘Benen Op Tafel’-sessies wordt de koers van het bedrijf bepaald. “Of en hoe wij een project aanpakken, bepalen we zelf.”

“De Klerk bestaat uit drie bv’s: Waterbouw, Bouwbedrijf en Staalconstructie. Alle expertises onder één dak, dat is onze kracht. Daardoor kunnen we snel schakelen. En omdat we goede eigen ontwerpers hebben, kunnen we scherp offreren. Zo’n tachtig procent van onze omzet komt uit waterbouwprojecten. We doen veel opdrachten voor Rijkswaterstaat, maar ook bijvoorbeeld voor Havenbedrijf Rotterdam en Zeeland Seaports. Daarnaast gaan we samenwerkingen aan met andere bedrijven. Zo werken we nu met Ballast Nedam aan de verbetering van het Amsterdam-Rijnkanaal. Over een lengte van zestig kilometer moeten er delen van de stalen damwand worden vervangen en de bodem moet worden gebaggerd. Dat zijn mooie projecten.”

“Om interessant te blijven voor opdrachtgevers moet je luisteren naar de markt. Zo werd vroeger elke offerte voor een aanbesteding volgens vaste eenheidsprijzen berekend. Je hoefde er eigenlijk alleen maar een hoeveelheid achter te zetten, het totaal was de aanneemsom. Nu bieden we producten op maat aan, maar daar moet je organisatie wel op ingericht zijn. Je moet goede engineers hebben, je calculators moeten anders gaan denken en je moet een heel team met gemotiveerde mensen om je heen hebben. Tien jaar geleden deed ik met mijn collega’s zes offertes in een week, nu hebben we soms wel drie weken nodig voor een aanbesteding! Maar dankzij die omslag kunnen we als middenbedrijf wel nog steeds zelfstandig opereren. Daar ben ik trots op.”

“Cruciaal voor ons succes in de toekomst is dat we blijven innoveren. Belangrijker nog is dat we ons niet blind staren op de prijs en kijken naar kwaliteit. Doordat duurzaamheid en innovatie steeds vaker worden gestimuleerd in aanbestedingen, hebben we soms de hoogste aanneemsom. Toch krijgen we het werk, omdat we aan de duurzame criteria voldoen of omdat we een innovatieve oplossing bieden. Zo moest bij een groot werk in Tilburg een damwand trillingsvrij in de grond worden aangebracht. Wij hebben een andere methode bedacht, waarbij de grond door een stalen lans werd weggespoten, waarna de wand in de grond kon zakken. Die creativiteit, gecombineerd met het persoonlijke contact met onze opdrachtgevers, is ons bestaansrecht.”

“Als middenbedrijf kunnen we de lijnen kort houden. Dat is prettig voor ons en voor onze opdrachtgevers. Maar we willen ook zélf niet als een nummer behandeld worden. Dat is precies de reden waarom we naar een ander accountantskantoor zijn overgestapt. We zochten een meer persoonlijke benadering. Die vonden we bij DRV, via de toenmalige vennoot Martin de Jong. Bij DRV denken de adviseurs actief met je mee en het kantoor biedt naast accountancy en advies ook een tak in subsidies en overnames. DRV is een groot kantoor in de regio met alle expertise onder één dak, maar biedt wel dat persoonlijke contact. Dat is precies wat we nodig hebben.”

Wervelende show vol memorabele klassiekers

0

Voor het vierde jaar op rij gaf Ger Vos op maandag 30 november in het Rotterdamse Nieuwe Luxor theater een galaconcert voor meer dan vijftienhonderd gasten. Een wervelende show vol met memorabele klassiekers. En net als vorig jaar konden vijfhonderd ouderen van de ‘Gouden generatie’ kosteloos meegenieten van het theaterconcert.

De societyzanger trakteerde het publiek op songs van onder meer Elvis Presley, The Beatles, André Hazes en Queen. En uiteraard ontbrak ook het Nederlands repertoire niet. Zo ontroerde Ger Vos menigeen met het ‘Rotterdamlied’ – een bewerkt nummer van Het Dorp van Wim Sonneveld – en werd er volop meegezongen tijdens het Feyenoordlied Hand in hand kameraden.

Ouderen een geweldige avond bezorgen

Dit jaar trad Ger Vos op met zijn zestienkoppig orkest aangevuld met acht strijkers van Guido’s Orchestra, bekend van Symphonica in Rosso. Dit alles onder muzikale begeleiding van Co Vergouwen. Gastoptredens waren er van vioolsolist Guido Dieteren, sopraan Wendy Kokkelkoren en Thomas Berge. Laatstgenoemde is tevens ambassadeur van de ‘Leef je Uit Foundation’ van topondernemer Michel Perridon. Als hoofdsponsor van de avond maakte Perridon het mede mogelijk dat ouderen die om diverse redenen niet zo gemakkelijk uitgaan een geweldige avond werd bezorgd. Die eer was er ook voor prominente gasten uit het zakenleven, de politiek en entertainmentwereld. Voor elk verkochte VIP-ticket mocht er namelijk één oudere gratis naar het concert.

Op naar de lustrumeditie van de Feeling Good Tour 2016

Nog nagenietend van het concert deden de VIP-gasten zich na afloop te goed aan culinaire hapjes, exclusieve drankjes en een goed gesprek in de foyer van het theater. Ger Vos kijkt terug op een onvergetelijke avond. Hij zegt: “Ik wil iedereen bedanken die meegewerkt heeft aan het fantastische concert dat wij hebben mogen geven voor een uitverkocht Nieuwe Luxor theater. Dank aan alle sponsoren die het mede mogelijk hebben gemaakt om 500 eenzame ouderen van onze Gouden Generatie uit te nodigen om dit feest met ons te vieren. Ook aan alle gasten die aanwezig waren, fijn dat jullie er waren, mijn dank is groot! Op naar de lustrumeditie van de Feeling Good Tour 2016.”

Impressie

Wil je een kleine impressie van de Feeling Good Tour zien? Kijk dan op YouTube onder American Trilogy Ger Vos. Meer zien van Ger Vos? Kijk op www.gervos.com waar en wanneer hij optreedt. Zo geeft hij op 21 januari vanaf 20.00 uur een optreden bij Holland Casino in Eindhoven.

Uitreiking Innovatie Award 2016 op 1 juni 2016

0

Anders dan eerder is vermeld, zal de uitreiking van de Innovatie Award 2016 plaatsvinden op woensdag 1 juni 2016. Dit in verband met Maritime Industry, een beurs die op de oorspronkelijk geplande datum van de uitreiking wordt georganiseerd.

De Innovatie Award is een gezamenlijk initiatief van Werkgevers Drechtsteden en Drechtsteden BUSINESS en mag zich verheugen in een breed draagvlak bij bedrijven, instellingen en de regionale en lokale overheden. Dit komt onder meer tot uiting in een breed samengesteld bestuur, een deskundige jury, een collectief van kennispartners en een  Raad van Toezicht.

Na de succesvolle edities van 2014 en 2015 zetten we in 2016 de volgende stap. Dit manifesteert zich in een hechte samenwerking met Aerospace meets Maritime en de Techniek-/Innovatieweek! Naast de uitreiking van de Innovatie Award, zijn er ook prijzen voor MBO-studenten die een uitmuntende prestatie op hun leerbedrijf hebben geleverd. Da Vinci College en Metalent zijn onze partners hierbij. Tevens worden namens NexTech enkele scholarships uitgereikt, deze studiebeurzen zijn een financiële injectie voor de technische studie van leerlingen HAVO-VWO.

De innovatie kan een product, dienst of samenwerkingsverband zijn. En zowel technologisch als niet-technologisch van aard. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten, diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is sprake bij vernieuwingen in de organisatie of de samenwerking tussen organisaties.

Meer weten over de uitreiking van de Innovatie Award 2016? Zie de info op onze website
www.innovatieawarddrechtsteden.nl

Samenwerking met Drechtsteden geeft Hardinxveld-Giessendam betere toekomstbestendigheid

0

De toetreding van Hardinxveld-Giessendam tot het samenwerkingsverband van de Drechtsteden werd begin november door de Drechtraad goedgekeurd. Juridisch moet alles begin 2018 geregeld zijn.

De Drechtsteden vertegenwoordigen dan een regio met in totaal ruim 288.000 inwoners. Waarnemend burgemeester Roel Augusteijn en wethouder Benhard van Houwelingen vertellen waarom deze stap logisch en noodzakelijk was en welke kansen en mogelijkheden het biedt richting de toekomst.

“Ik was van 2006 tot 2008 ook waarnemend burgemeester van Hardinxveld-Giessendam en gedurende die periode waren er al discussies over de wijze waarop wij onze positie als relatief kleine gemeente het beste konden versterken. Er werd over gepraat, maar toch had het nog geen echte prioriteit. We waren wel zoekende, maar concreet kwam jaren later alles pas echt op gang. Het scenario om beter aansluiting te vinden binnen de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden werd onderzocht, maar binnen dat verband bespeurden wij te weinig power en toekomstbestendigheid. We kwamen niet verder. Daarop ging de blik naar het westen, De Drechtsteden. Het goede gevoel was daarbij een stuk sterker en tot mijn vreugde was dat wederzijds. Alblasserdam, Dor-drecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht, Papendrecht en Zwijndrecht; ze gaven ons allemaal het gevoel in een warm bad te belanden.” Omdat de provincie medio 2015 duidelijkheid wenste, werd snelheid betracht in de procedure van toetreding tot de Drechtsteden. “Het was ook echt tijd om door te pakken, want de noodzaak tot versterking was urgenter geworden.” Daar is Van Houwelingen het mee eens. “We blijven een zelfstandige gemeente met een eigen identiteit, maar vanwege de schaalgrootte van het samenwerkingsverband hebben we straks in Den Haag en Brussel meer in de melk te brokkelen. Daar profiteren ondernemers en inwoners van.” Is het een voor- of nadeel dat Hardinxveld-Giessendam op een rijdende trein springt? Augusteijn: “Aan de ene kant is dat prettig, omdat we vanuit het verleden weten dat het samenwerkingsverband goed functioneert. We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. De Drechtsteden staan er goed op in Nederland. Net als de zes andere gemeenten heeft Hardinxveld-Giessendam een sterk maritiem en logistiek profiel. Ik zie ook qua mentaliteit en opvattingen veel overeenkomsten, dus dat lijkt mij een voorbode voor een prettige samenwerking. Het nadeel is misschien dat wij niet de meeste eigen inbreng hebben en niet zomaar iets kunnen veranderen. Maar als relatief kleine gemeente moet je realistisch zijn en daar niet te zwaar aan tillen. Met elkaar zijn we echt veel sterker.” Augusteijn hoopt dat Gorinchem en Werkendam de aansluiting bij de Drechtsteden op maritiem gebied ook niet uit het oog verliezen. “We weten elkaar al te vinden, maar ik zie graag een nog nadrukkelijker verband. Dan trek je de krachtenbundeling in deze regio nog verder door. Ook de band met Rotterdam is daarin belangrijk.”

Nog meer betekenen voor ondernemers en inwoners

Door als zeven Drechtsteden de krachten te bundelen en verbinding te maken met het bedrijfsleven, de provincie, het Rijk en Europa wordt de maritieme regio nog krachtiger, is de overtuiging van Van Houwelingen. “Voor de toekomstbestendigheid van Hardinxveld-Giessendam is dit een uitstekende stap. Met een keur aan maritieme bedrijven en toeleveranciers binnen de gemeentegrenzen en goede mobiliteit over weg en water zijn wij al aantrekkelijk voor ondernemers en verwacht ik dat we dat in de toekomst alleen maar meer blijven. Een prettig regionaal ondernemersklimaat is goed voor de leefbaarheid in ons dorp. Tijdens de Open Days in Brussel, hét jaarlijkse kennis- en netwerkevent van de Europese Unie met ruim 100 workshops en debatten, was er een presentatie van de Drechtsteden, samen met het bedrijfsleven. In het verleden lieten we het misschien niet altijd voldoende blijken, maar we zijn wel degelijk een maritieme topregio. Nu profileren wij ons ook zo. Hardinxveld-Giessendam draagt daar zeker een steentje aan bij.” Maar natuurlijk is en blijft de gemeente er voor alle bedrijven. Sinds februari 2015 is Xanthine Jut in dienst als accountmanager bedrijven van de gemeente. “Zij vervult een brugfunctie tussen de gemeente en de ondernemers en is in staat om snel te schakelen. Ondernemers hebben nu een vast aanspreekpunt, waardoor de lijnen altijd kort zijn. Ook hebben wij onze website onlangs verbeterd. Voor ondernemers is één en ander daarop nu duidelijker te vinden. De dienstverlening zal hierdoor verbeteren. Nog meer betekenen voor ondernemers en inwoners; dat is ook iets wat altijd onze prioriteit blijft.”

Rabobank directievoorzitter Piet Hoogendoorn pleit voor Economic Board

0

Uit de in oktober gepubliceerde Rabobank studie Regionale economische prognoses 2016 blijkt onder meer dat Zuidoost-Zuid-Holland, de regio waar Drechtsteden in ligt, een hoger dan gemiddelde groeipotentie heeft.

De bevindingen uit de Regionale economische prognoses 2016 zijn reden genoeg om bij Piet Hoogendoorn, directievoorzitter van Rabobank Drechtsteden, aan te schuiven. Hij geeft zijn visie over de economische ontwikkelingen in de regio. “Laat ik beginnen met Nederland als geheel,” zegt Hoogendoorn. “Op basis van onze meest recente sectorprognoses verwachten wij in 2016 een groei van 2,75% van de productie en een groei van

1,5% van de werkgelegenheid (zie ‘Totaal’ in figuur 1). De zestien onderscheiden sectoren in figuur 1 wijken daar in verschillende mate van af. Vooral van de zakelijke diensten, maar ook van de bouw en de groothandel verwachten wij veel in 2016. Een groot belang van sectoren met een hoge groeiverwachting heeft een positief effect op de groeiverwachting voor een regio. Een groot belang in de regionale economie van de zakelijke dienstverlening is dus gunstig, een groot belang van de zorg of de overheid is minder gunstig.”

Drechtsteden

De sectorstructuur van Drechtsteden wijkt behoorlijk af van die van Nederland als geheel (figuur 2). De transportsector, de bouw en vooral de groothandel zijn veel groter dan landelijk het geval is. In termen van werkgelegenheid is ook de industrie relatief groot, terwijl de toegevoegde waarde in die sector beperkt is. Dat duidt op een relatief hoge arbeidsintensiviteit en kan het gevolg zijn van kleinschaligheid. De groeiverwachtingen in 2016 zijn vooral voor de groothandel erg gunstig. In die sector verwachten we namelijk een groei van de toegevoegde waarde van 3,5%. Voor Drechtsteden als geheel bedraagt de groeiprognose voor de toegevoegde waarde 2,9%, voor de werkgelegenheid 1,5%. Binnen de regio bestaan wel verschillen (tabel 1). Alleen Dordrecht komt onder de landelijke groeiverwachting uit.

Hoogendoorn: “Als je de cijfers ziet, staan we er niet slecht voor. De Drechtsteden zijn nu een nog groter economisch geheel geworden met de toetreding van de gemeente Hardinxveld-Giessendam. Ik vind echter -als je onze economische belangen bekijkt- dat je nog ruimer moet denken en over onze regiogrenzen heen moet kijken. Maritiem en Drechtsteden, het hoort onlosmakelijk bij elkaar, maar we moeten verder kijken dan de Drechtsteden. Als je het over maritiem hebt, gaat het vooral om Rotterdam, Dordrecht, Moerdijk, Gorinchem en Werkendam. Dan praat je echt over een economische factor. Nog niet iedereen in de Drechtsteden is hier aan toe. Er is nog teveel sprake van hokjesdenken en zelfs leeft hier en daar de gedachte dat de Drechtsteden het wel alleen kunnen. Een misvatting, volgens mij.”

Hoogendoorn oppert zelfs de gedachte om de naam Zuid-Holland Zuid te gaan hanteren. Wellicht is dat zelfs nog een te beperkte naam. “Dan praat je over het hele gebied waar het maritieme gebeuren plaatsvindt. Een feit is dat we met Maritiem Drechtsteden een behoorlijke rol van betekenis spelen in de economie van Nederland. Overigens is er nog voldoende rek om de economische activiteiten uit te breiden. We hebben hier alles voorhanden, maar er zijn teveel eilandjes die voor eigen succes gaan. Regie is op zijn plaats. Hierbij denk ik aan een Economic Board, bestaande uit zo’n 20 bestuurders van toonaangevende bedrijven en maatschappelijke, culturele- en kennisinstellingen uit de regio. Met hun kennis, expertise en ervaring leveren zij een bijdrage aan de ontwikkeling van de regionale economie. De trekker van het Economic Board moet een gezaghebbend onomstreden, onafhankelijk boegbeeld zijn, die de board om zich heen verzamelt. En daarin is uiteraard en graag zelfs ook plaats voor één lid van het Drechtstedenbestuur.”

Deze gedachte deelt Piet Hoogendoorn met Geert Jansen. Jansen voerde in opdracht van het Drechtstedenbestuur en de (toen nog) zes gemeenten een onderzoek uit naar de economische kansen en bedreigingen van de Drechtsteden. Daarvoor voerde hij onder meer gesprekken met de zes bestuurscolleges, het bedrijfsleven, andere overheden en maatschappelijke partners. Hoogendoorn: “We zeggen dat we een belangrijk maritiem centrum zijn, maar dat uit zich nog te weinig in goede initiatieven en het benadrukken van onze sterke punten. Het Economic Board moet een stip op de horizon zetten en hierop beleid uitstippelen, heldere afspraken maken en die ook naleven.”

“Dat er in de regio een universiteit of een hogeschool komt is een utopie. Dat is niet erg, want op nog geen half uur reizen zijn er studiemogelijkheden genoeg. Wat wel belangrijk is, is dat er meer kennisdeling gaat plaatsvinden. Kennisdelen en samenwerken en zo innovatiekracht ontwikkelen, dat zou een mooie doelstelling zijn. Er staat al veel op de rails, maar nu moeten we de volgende stap maken. De werkloosheid in Dordrecht is 7.2%. Er is nog wel wat te doen.”

Je droombaan zelf creëren is anderen inspireren!

0

Wat doe je als je je baan kwijt raakt door een reorganisatie bij je werkgever? Velen van ons gaan op zoek naar een nieuwe baan, ‘da’s logisch’ zou Cruijf zeggen. Maar slechts een enkeling durft echt opnieuw te gaan onderzoeken wat hun droombaan is. Nog mooier is het als je er tijdens die zoektocht achter komt dat er voor jou misschien wel meer dan één droombaan bestaat.

Dit is de essentie van wat Judith Fokke en Regina Radosevic in 2015 gedaan hebben. Na beiden behoorlijk wat jaren bij de Rabobank gewerkt te hebben, werden zij in april van dit jaar boventallig verklaard. In het natuurlijke reflectiemoment kwamen de vragen naar boven: Wat wil ik nu echt het liefste doen, is dit haalbaar en wat moet je er voor doen? Beide dames gooiden het roer om en gaan inmiddels vol voor hun gedroomde banen; Lean Consultant en het werkveld juridische dienstverlening.

Maar in de maanden die volgden bleek het wel erg wennen, het kwijtraken van de sociale contacten met collega’s raakte ze het meest. Voor beiden was dit een dusdanig gemis en zo ontstond aan een keukentafel het idee om een event te organiseren. Voor werkzoekenden, jobswitchers, maar eigenlijk voor iedereen die, net als de dames, iets anders wilden dan ze gedaan hebben, die op zoek zijn naar hun droombaan. En we kunnen tijdens dit netwerk ook onze sociale contacten onderhouden, twee vliegen in één klap.

Dare2Dream netwerkevent

Bij de Rabobank stonden de beide dames bekend als ‘pittig, initiatiefrijk en ondernemend’. Dit kwam in de praktijk tot volle wasdom toen het keukentafelidee steeds groter en concreter werd. In de zomer vonden ze twee sprekers bereid om te spreken op hun event en in september ging de kogel door de kerk: let’s do it!

Dromen is ook durven en dat is in de praktijk soms heel erg eng. De naam was al snel verzonnen, een datum werd geprikt en afgelopen 24 november was het dan zover: het allereerste Dare2Dream netwerkevent. Een volledig particulier initiatief, met een kleine sponsoring van hun oude werkgever, Rabobank Drechtsteden.

Tijdens de avond sprak Klantstrateeg Robert Snel over het ‘Zakelijk dromen’ en hoe je jezelf als merk of product anders kunt vermarkten dan in het reguliere sollicitatieproces. Jeanette Kapic, Imago Specialist van MAART branding legde daarna uit wat je uitstraling doet met de eerste indruk die je maakt. Naast de twee sprekers was er voor de aanwezigen nog meer te doen. Zo waren er recruiters van Yacht en Randstad aanwezig om voor geïnteresseerden een CV-check te maken. En kon er een pakkende foto worden gemaakt voor je LinkedIn-profiel. Bij de stand van MAART branding stonden lange rijen voor een speed Imago-APK.

De 65 betrokken en enthousiaste deelnemers en de twee trotse organisatoren Judith en Regina, kijken terug op een zeer geslaagd event! Tja, zij hebben de afgelopen maanden ontdekt dat ze meer dan één droom hebben en daarom gaan ze door met het organiseren van Dare2DreamEvents. Je bent van harte welkom op de volgende, als je durft.

Ken jij een spreker of weet je een locatie? Informeer ons op info@dar

Informatief ontbijtseminar Postillion Dordrecht

1913

Op 3 december was er weer een grote groep ondernemers naar het Postillion Hotel in Dordrecht gekomen om de inmiddels negende editie van het ontbijtseminar van Werkgevers Drechtsteden, Drechtsteden Business en EY bij te wonen.

Opening

Na een heerlijk ontbijt opent Walter Borsje, partner bij EY Accountans om iets na half negen het ontbijtseminar. Hij kondigt de sprekers van deze ochtend aan: Theodoor Huiskes, partner in de algemene fiscale adviespraktijk van EY en Jan-Bertram Rietveld, partner in de adviesgroep Human Capital bij EY.

Actualiteiten vennootschapsbelasting

Theodoor Huiskes gaat in zijn eindejaarsupdate in op een aantal actualiteiten inzake de vennootschapsbelasting en voor directeuren grootaandeelhouder privé.

Een aantal zaken wordt in het Belastingplan geregeld maar er zijn ook diverse thema’s die in aparte voorstellen worden geregeld. In het Belastingplan zit in elk geval wel een forse lastenverlichting door verlaging van de inkomstenbelastingtarieven in de 2e en 3e schijf en verlenging van de derde schijf.

Belangrijk punt in het belastingplan is ook  de aanscherping van de belastingheffing bij emigratie. Tot op heden was het zo dat een bij emigratie opgelegde conserverende aanslag na 10 jaar werd kwijtgescholden maar dat is met onmiddellijke ingang van de datum van de aankondiging van het wetsvoorstel (15 september) komen te vervallen. Van Europese zijde zijn er overigens nog wel de nodige bezwaren tegen het wetsvoorstel.

Een aantal innovatieregelingen wordt samengevoegd waarbij de nadruk meer op het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek komt te liggen en minder op technische uitvoering.

Verder zit er in het Belastingplan nog een aantal maatregelen die het ontgaan van overdrachtsbelasting bij sale-and-lease back constructies tegengaan, en maatregelen die betrekking hebben op groepsfinancieringen binnen internationale concerns.

In de regels omtrent fiscale eenheden gaat ook één en ander wijzigen. Verder gaat Theodoor nog in op fiscale aspecten van financiering van ondernemingen in groepsverband en aangepaste regels van internationale gegevensuitwisseling.

Actualiteiten loonheffingen

Daarna krijgt Jan-Bertram Rietveld, partner bij de adviesgroep Human Capital van EY, het woord.

De afgelopen jaren was de invoering van de werkkostenregeling zijn belangrijkste thema, nu is het vooral de nieuwe wetgeving rond de arbeidsrelaties. De laatste jaren was het vrij overzichtelijk: degene die zich liet inhuren zorgde voor een VAR en als dat er één was van het type winst uit onderneming dan wist je als inhurende onderneming dat je op basis daarvan geen loonheffing hoefde in te houden en af te dragen. Nu dat gaat vervallen gaan we weer terug naar de oude situatie waarbij sprake was van stapels rechtspraak over of nu wel of niet onder gezag gewerkt wordt. Het gaat om de drie criteria: loon, arbeid en gezag.

Jan-Bertram illustreert dit met een aantal aansprekende voorbeelden uit de praktijk die tegelijk aangeven dat het nog niet eens zo heel eenvoudig is om zo’n arbeidsrelatie goed en eenduidig te duiden. Cruciaal in de nieuwe situatie is de vraag of alleen het eindresultaat telt of heb je als opdrachtgever ook inspraak in het proces van de uitvoering van de werkzaamheden? Jan-Bertram adviseert de aanwezigen dan ook dringend om alvast goed te gaan inventariseren welke ZZP-ers er binnen hun organisatie rondlopen en de manier waarop deze nu werken te beoordelen op dit criterium.

Uiteraard gaat Jan-Bertram ook nog even in op de werkkostenregeling. Er is een aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium op komst zodat je niet zomaar naar willekeur vergoedingen en bonussen kunt verstrekken om de ruimte te benutten. Hij wijst er ook op dat het niet persé onvoordelig is om in de 80% heffing te zitten voor vergoedingen die buiten de vrije ruimte vallen want die 80% kan wel eens voordeliger zijn dan als je een netto-vergoeding moet bruteren bij werknemers die in de 52% schijf zitten.

Afsluiting

Met twee boeiende betogen is weer heel wat informatie aan de aanwezigen meegegeven. Walter sluit om tien uur af. Hij bedankt de bezoekers voor hun komst en de beide sprekers voor hun duidelijke presentaties. Voor verdere informatie kunt u ook bij hem terecht: E: walter.borsje@nl.ey.com of  T: (088) 407 85 41.

“In onze sector zijn er genoeg innovaties waaruit mooie dingen ontstaan”

0

De afgelopen jaren heeft de financiële sector te maken gehad met legio veranderingen die elkaar snel opvolgden. Deze veranderingen hebben te maken met de toenemende wet- en regelgeving, standaardisering en automatisering.

We vragen de deelnemers aan het rondetafelgesprek hoe ze hiermee omgaan en op welke manier zij zich toch weten te onderscheiden.

In één van de vergaderzalen van EGM architecten in Dordrecht, met prachtig uitzicht op de Oude Maas, ontstaat er een levendig gesprek met Piet Hoogendoorn (directievoorzitter Rabobank Drechtsteden), Martin Witt (partner DRV Accountants & Adviseurs), Bernard de Vries (partner SOMNIANT Accountants & Adviseurs), Willem Jan Moens (senior manager EY) en Marco Ruit (partner en vestigingsmanager Visser & Visser Dordrecht).

Criteria

Piet Hoogedoorn moet even nadenken over de beginvraag, of hij vindt dat het de banken lukt om het vertrouwen bij hun klanten terug te winnen en of strengere wet- en regelgeving voor banken nog steeds van toepassing zou moeten zijn. Zijn antwoord: “De laatste jaren hebben de banken bewust gekozen voor meer ethiek en transparantie en naar mijn mening lukt dat aardig. Daarom vraag ik me af waarom de kritiek maar voort moet duren? Als je de banken in Nederland afzet tegen die in Europa, hebben wij het wel erg te verduren. Het argument bijvoorbeeld dat banken niet willen financieren klopt mijns inziens niet. Uiteraard gelden er nu criteria ten aanzien van financieringen die meer gestoeld zijn op realisme. Je moet bijvoorbeeld in je plannen wel het nodige ondernemerschap tonen. Maar ondanks dat, krijgen wij nog steeds veel financiële aanvragen die we normaal gesproken honoreren.” Toch geeft Hoogendoorn toe dat sommige zaken beter hadden gekund de laatste jaren, zoals de communicatie naar klanten. “Wij hebben niet altijd voldoende uitgelegd waarom wij de dingen doen zoals wij ze doen. Dit heeft vaak te maken met nieuwe wet- en regelgeving die ons is opgelegd, waardoor de uitvoering van sommige zaken een stuk ingewikkelder is geworden. Denk hierbij aan zaken zoals legitimatieplicht en klantregistratie.”

Kwaliteit

Wijzigingen door nieuwe wetten en regels klinken de accountants niet vreemd in de oren. Zo staan accountantskantoren onder de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Dat betekent dat accountantsorganisaties en externe accountants die wettelijke controles uitvoeren moeten voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Willem Jan Moens: “Het accountancy-vak is een zwaar gereguleerd beroep geworden ten op zichte van tien jaar geleden. De focus ligt veel meer op kwaliteit en documentatie. Een accountantskantoor dat kwaliteit levert, heeft dan ook de beste toekomstpapieren.” Martin Witt deelt zijn mening. “De AFM (Autoriteit Financiële Markten – redactie) heeft goed werk verricht. In eerste instantie deden de controles velen afschrikken, maar de kwaliteit was ook niet optimaal. De AFM mikt niet op een acht, maar op een tien. Een visie die wij volledig delen bij DRV.” Ook Marco Ruit ziet dat de kwaliteit naar klanten hierdoor is verbeterd. Want controle is een vak, dat doe je er niet zo maar bij, zegt hij. “Vanaf  2014 zijn beursgenoteerde bedrijven, banken en verzekeraars verplicht om elke acht jaar van accountant te wisselen. Ook mogen zij zich niet meer laten adviseren door het accountantskantoor dat hun boeken controleert.” De Rabobank zal zo’n roulatie ondervinden als zij per 1 januari 2016 overgaat naar PwC, haar nieuwe externe accountant. De overgang naar een nieuw accountantskantoor is een hele, administratieve onderneming voor een multinational, weet Piet Hoogendoorn. “Echter met een nieuw accountantskantoor verkrijg je ook weer nieuwe inzichten.”

Advies

Piet Hoogendoorn snapt de strengere wet- en regelgeving wel na alles wat er zich in de financiële sector heeft afgespeeld. Hij waarschuwt echter voor de enorme administratielast die dit met zich meebrengt en die ook in andere sectoren de overhand neemt. “Op dit moment bestaat het takenpakket van iemand uit de zorg voor 70% uit administratie. Hierdoor komen medewerkers niet meer aan hun oorspronkelijke taken toe.” Hij pleit voor het terugdringen van regels. Willem Jan Moens vertelt dat door de toenemende regeldruk steeds meer accountantskantoren ervoor kiezen om niet meer onder de Wet toezicht accountantsorganisaties te vallen. “Zij kiezen voor een meer adviserende rol. Hierdoor kan het voor komen dat er twee verschillende kantoren betrokken zijn bij één organisatie.” Marco Ruit sluit hierop aan: “Binnen onze organisatie maken wij ook bewust een scheiding tussen de relatiemanager/adviseur en de accountant, ook bij de kleinere samenstelopdrachten.” Bernard de Vries merkt op dat door vergaande en veranderende regelgeving ook de automatisering continu aangepast moet worden. “Automatisering is duur en dat werkt door in de tarieven. Anderzijds levert het ook veel efficiëntie op; met die inzichten kun je direct anticiperen op de problematiek die naar voren komt.” Piet Hoogendoorn haakt hierop in. “De wereld is constant in beweging en continu aan het veranderen. Dit brengt ook een ander consumentengedrag met zich mee. Als Rabobank spelen wij hier op in. Denk aan de Rabobank-app die wij ontwikkeld hebben voor het regelen van betalingen. Alles kan tegenwoordig vanuit de luie stoel thuis, waardoor klanten geneigd zijn bijna alleen nog maar naar ons toe te komen voor advieszaken.”

Onderscheiden

Marco Ruit: “Wij merken dat er nog steeds veel behoefte is aan persoonlijk contact. Voor accountants gaat het geven van advies zelfs een steeds belangrijkere rol spelen. Uiteraard moet je daarvoor over de juiste kennis per branche beschikken. Een technisch bedrijf moet je anders benaderen dan een creatief bedrijf. In ons beroep is er veel beschreven, echter wat niet vastligt is dat elke onderneming anders is. Door naar interne processen te kijken, creëer je meerwaarde waarmee je je als bedrijf kunt onderscheiden. In het verleden adviseerden we onze klanten één keer per jaar ten tijde van de jaarrekening, nu staan wij onze klanten continu ter zijde.” Ook Bernard de Vries stelt dat het persoonlijk contact en advisering alleen maar belangrijker wordt. “De controlewerkzaamheden zijn steeds meer geautomatiseerd. Dit betekent dat we ons meer op advies moeten en kunnen richten, wat een andere aanpak vergt en waar een ander soort medewerker voor nodig is.” Bernard de Vries ondervindt dat ondanks de digitalisering, de accountant belangrijk blijft. Zeker wat het MKB betreft. Martin Witt beaamt dit. “Wij ervaren dat cliënten vooral kiezen voor kwaliteit en aandacht en dat zij dat belangrijker vinden dan de prijs.”

Automatisering

Tot slot vragen we de deelnemers of het (nog) aantrekkelijk is om in de financiële sector te werken. Willem Jan Moens vindt van wel. “Voorheen had het beroep van accountant een notabel karakter, nu is dat anders. Met alles wat er tegenwoordig bij komt kijken, is er wel meer dynamiek binnen de branche. Jonge mensen willen hier graag deel van uitmaken. Dat merken wij aan de instroom van nieuwe collega’s, EY is enorm succesvol in haar werving.” Marco Ruit: “In opleidingen wordt er weer een positiever beeld van geschetst, zodat het voor jongeren aantrekkelijk wordt om voor het accountantsvak te kiezen. In onze sector zijn er genoeg innovaties waaruit mooie dingen ontstaan. Denk aan ICT en digitalisering. Zo is er bij ons een groepje collega’s dat continu nadenkt over hoe wij onze dienstverlening beter kunnen organiseren en uitvoeren.” Martin Witt ziet dat de ontwikkelingen op ICT-gebied steeds verder gaan. “Binnen onze organisatie spelen IT-medewerkers een belangrijke rol. Maar ondanks dat de administratie zo ver geautomatiseerd is, hebben wij het afgelopen jaar weer twee accountants aangenomen. VWO-ers die bij ons een leertraject in gaan. Daarnaast ben je in onze sector nooit uitgeleerd, dat maakt het vak ook aantrekkelijk.” Piet Hoogendoorn vermoedt dat die automatisering nog veel verder zal gaan. Dit betekent volgens hem dat dit forse invloed zal hebben op de werkgelegenheid in de financiële dienstverlening.” Bernard de Vries zegt tot besluit: “Het vak en de dienstverlening veranderen en de klanten veranderen mee. Daarom moet de accountant ook meeveranderen. Het gaat uiteindelijk nog steeds om persoonlijk contact en de adviserende rol die wij vervullen. Het is tenslotte niet de software waar het bij klanten om draait. Een organisatie is nog steeds voor een groot deel mensenwerk. Klanten zoeken een accountant die naast hen staat, en die zijn er.”

Drie regionale O’s gezamenlijk op congres Getting Smart

0

Met het water als bindende factor zijn de Drechtsteden ‘Samen Stad aan het Water, Samen Maritieme Topregio’. Om die ambitie in de ‘next economy’ waar te kunnen blijven maken, slaan overheid, bedrijfsleven en onderwijs de handen ineen.

Op 19 november presenteerden zij zich gezamenlijk op het congres Getting Smart over de zoektocht naar de impact van de New Economy op de Metropoolregio Rotterdam, Den Haag en de Drechtsteden. Een mooie gelegenheid om de innovatiekracht van de regio te tonen, maar ook om nieuwe inzichten op te halen en nieuwe verbindingen te leggen.

Aandacht voor mensen voor effectieve innovatie

De eerste inleiding kwam van hoogleraar Henk Volberda. Hij deelde de resultaten van de ‘Erasmus concurrentie en innovatiemonitor’. Uit dit onderzoek blijkt dat het innovatievermogen van Nederlandse bedrijven op zich goed is. De zorgwekkende trend dat er steeds minder wordt geïnvesteerd in R&D, wordt deels gecompenseerd doordat de effectiviteit van de investeringen groeit door de toegenomen aandacht voor sociale aspecten, zoals organisatievormen- en structuren en gedrag van mensen. 75% van het innovatiesucces wordt immers bepaald door sociale innovatie. Volgens de monitor zijn bedrijven met veel aandacht voor hun medewerkers en omgeving dan ook innovatiever dan bedrijven die de klant en/of de aandeelhouder centraal stellen.

Metropoolregiodebat

Hoogleraar Pieter Tordoir zag een belangrijke sturende rol voor de overheid. “Verbindingen maken doet de markt niet. Als collectief moeten we zorgen voor netwerken, standaarden en communicatie. We moeten organiseren en verbinden.” Hij benadrukte bovendien dat het van regionaal, nationaal en internationaal belang is om de grote potentie van de regio te verzilveren. “Daarvoor is een nieuwe ronde van vernieuwingen nodig. De transitie naar de ‘new economy’ vraagt om economische structuurversterking, geflankeerd door ruimtelijke structuurversterking.”

Gespreksleider Balkenende sprak vervolgens met Matthijs de Vries van de gemeente Den Haag, Carlo Schreuder van de gemeente Rotterdam en Gido ten Dolle, directeur Stedelijke Ontwikkeling in Dordrecht en actief voor de regio, over hoe invulling gegeven wordt aan deze vernieuwing. Er werd daarbij onder meer gesproken over de manier waarop de regio al langere tijd bezig is de onderlinge verbindingen te versterken: ‘bottom-up regiovorming om de agglomeratiekracht te vergroten.’ Ook kwam aan de orde dat we in een nieuwe fase zijn beland, die vraagt om de juiste investeringskeuzes en om daarbij het investerend vermogen kracht bij te zetten via Brussel.

Gido ten Dolle gaf inzicht in hoe we in de Drechtsteden steeds beter beseffen dat we over onze eigen grenzen heen moeten stappen en de kracht van de samenleving moeten benutten. “Dat gebeurt al in de maritieme sector. Je merkt de dynamiek: bestuur, ondernemers en onderwijs zoeken elkaar op. En er ontstaan cross-overs, bijvoorbeeld tussen de luchtvaart en de maritieme sector. Als sectoren elkaar opzoeken en ook het MKB weten te verbinden, dan biedt dat enorme kansen. Maar er is meer nodig. Je moet niet alleen de wil hebben om over grenzen heen te stappen, maar ook de ruimte. Als overheid lopen we daar nog te vaak aan tegen wet- en regelgeving. Het onderwijs wordt beperkt door de strakke sturing op programma’s en bij het bedrijfsleven zijn de beperkingen vaak financieel van aard.”

Pieter Tordoir sloot het debat af met de conclusie dat er iets bruist in de regio. “De prioriteiten die hier worden gesteld, zouden moeten worden overgenomen op landelijk niveau, zodat de EU daar weer op kan inspelen. Zo ontstaat een energie waarin iedereen meegaat.”

Break-out sessie Smart Technology

Na het plenaire gedeelte volgden verschillende break-out sessies, waarin de deelnemers in kleinere groepen uiteengingen en spraken over verschillende ‘smart’ thema’s. De Drechtsteden namen daarbij de sessie ‘Smart Technology’ voor hun rekening. Tijdens de sessie vertelden Gert Jan van Noort van de Heerema Fabrication Group en Seriena Bal van Heerema Marine Contractors over het nieuwe Innovation Center en over hoe Heerema innovaties succesvol implementeert in de organisatie. Wouter van Reenen van Mampaey Offshore Industries vertelde hoe het bedrijf is gekomen tot een ‘disruptieve’ innovatie in het afmeren van bunkerschepen.

Francien van Kan, domeinleider bij het Da Vinci-college gaf een inspirerende toelichting op het ‘hybride leren’. Daarbij werkt Da Vinci samen met bedrijven, zodat leerlingen kunnen werken aan oplossingen voor échte problemen en waarbij veel ruimte wordt gelaten voor creativiteit. Ze vertelde ook over het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Smart Technology. Daarin werkt Da Vinci samen met het ID college in Gouda. Het CIV Smart Technology zorgt ervoor dat ondernemingen, overheden en onderwijs slim en vooral ook duurzaam samenwerken aan strategische doelstellingen.

Regionaal portefeuillehouder Onderwijs en Arbeidsmarkt Bert van de Burgt benadrukte nog eens dat in alle verhalen sprake was van koppelingen tussen onderwijs en bedrijfsleven. Een interessante toevoeging vanuit de Heerema groep was dat leerlingen zeker niet alleen kunnen leren van bedrijven, maar ook andersom. “Het meenemen van sociale innovatie bij vernieuwingen zit ingebakken in de manier van denken en werken van de nieuwe generatie.”

De tomeloze ambities van MEIKO Nederland

0

MEIKO is wereldwijd een gerenommeerd bedrijf op het gebied van grootkeuken installaties. Het hoofdkantoor staat in het Duitse Offenburg en verder zijn er fabrieken in China en de Verenigde Staten. Het bedrijf telt 2.200 medewerkers, waaronder de ruim 50 die werkzaam zijn bij MEIKO Nederland, gevestigd in Barendrecht.

Bart Jasperse (51) is managing director van MEIKO Nederland, waaronder ook de Benelux en Scandinavië vallen. In januari van dit jaar is Jasperse aangetreden als de verantwoordelijke man voor de sales en serviceactiviteiten in zijn regio. “Wij zijn producent en leverancier van vaatwas- en desinfecteertechniek,” zo begint Jasperse. “Daarnaast leveren we nog een aantal producten voor wassen, spoelen en reinigen inclusief alle toebehoren. Dat doen we met een brede range aan producten die we in eigen huis ontwikkelen en voornamelijk leveren aan installatie- en dealerbedrijven. Onze doelgroepen zijn zorginstellingen, cateringbedrijven, stadions, eventgebouwen, bedrijfskeukens, horeca, cruise-, en zeeschepen, maar ook binnenvaart en luchthavens. Ons bestaansrecht is het gegeven dat waar gegeten en gedronken wordt, ook wordt afgewassen. En dàt afwassen willen wij verzorgen met onze producten.”

Nummer één

MEIKO wordt in de markt gezien als nummer één en koploper op het gebied van kwaliteit en innovaties. Het is algemeen erkend als grootste en beste bedrijf in de  vaatwastechnologie. “Onze droom en ultieme doelstelling is afwassen zonder water,” vervolgt Jasperse. Waarschijnlijk een utopie, maar wel reden waarom MEIKO continu werkt aan een minimaal waterverbruik en een effectieve manier van omspringen met energie voor haar machines. Dit heeft gezorgd voor economische vaatwasprocessen, met ook nog eens uitstekende milieuprestaties. Het continu verbeteren van de MEIKO technologie heeft in de afgelopen 30 jaar het waterverbruik met maar liefst 70% teruggedrongen en het energieverbruik met 30%.

Meubel

De standaard vaatwasmachines van MEIKO zijn voor wat betreft techniek ontworpen en geproduceerd voor gebruik in bijvoorbeeld restaurants, cafés en dergelijke. “Het horecasegment benaderen wij actief, maar echt grote klanten zoals onze buurman Ikea, ziekenhuizen en andere grote instellingen weten ons zelf wel te vinden.” Nog niet zo lang geleden werden vaatwasmachines weggefrommeld onder een aanrechtblad. Die tijden zijn met MEIKO apparatuur definitief verleden tijd. “Onze vaatwasmachines gaan steeds meer onderdeel uitmaken van het interieur. Tegenwoordig plaatsen wij de machines op werkhoogte en niet zelden òp het werkblad. Onze klanten zien de vaatwassers steeds vaker als een fraai meubel dat goed past in de omgeving.” MEIKO maakt zich ook sterk voor intuïtief gebruik. Het moet voor de gebruiker vanzelfsprekend zijn hoe hij de machine moet bedienen. De gebruiksvriendelijke interface garandeert een betrouwbare bediening – met name omdat steeds alleen de functies op het display zichtbaar zijn, die in de betreffende situatie vereist zijn. De hoogwaardige, glazen display is eenvoudig te reinigen en zorgt voor maximale hygiëne.

Innovatie

MEIKO, met een forse eigen R&D-afdeling in Duitsland, ontwikkelt continu nieuwe machines en modificaties op bestaande machines om zo koploper in de markt te blijven. Het bedrijf houdt zich nadrukkelijk bezig met de toekomst voor wat betreft spoeltechnieken en desinfecteren. Het gaat daarbij vooral om duurzaamheid en het reduceren van water-, energie- en zeepgebruik. Bijna jaarlijks komt MEIKO met innovaties. Jasperse: “Op de HORECAVA, die in januari in de RAI plaatsvindt, introduceren wij weer een nieuwe vaatwasser met een klein vloeroppervlak en minder water- en energiegebruik. Verder is hij van lichter materiaal gemaakt en is hij modulair opgebouwd. Bovendien is deze machine uiterst onderhoudsvriendelijk. Dit product is nu al genomineerd voor een innovatieprijs. Daar zijn wij trots op, want wij zijn een enorm gedreven en eigenzinnig bedrijf met topkwaliteit producten.” Technische ontwikkelingen maken tegenwoordig veel mogelijk. Zo is er de MEIKO-app. Via je smartphone bedien je je apparatuur, en ben je continu op de hoogte van het energieverbruik, het aantal operationele uren en het verbruik van water en zeep. Het assortiment bestaat uit moderne, complete machines met een fraai design die ook nog tegen een stootje kunnen. Vooral in de horeca is dat een pluspunt vanwege het soms ‘gewelddadige’ gebruik dat de machines in die sector moeten doorstaan.

Ambitie

Ook MEIKO Nederland kende enkele lastige jaren vanwege de economische crisis. Bovendien was er sprake van meerdere managementwisselingen en waren de marketingactiviteiten onderbelicht. Zaken die de continuïteit van de organisatie niet ten goede kwamen. Bij het aantreden van Jasperse -met een verleden als organisatieadviseur- is meteen een aantal doelstellingen geformuleerd. “Onze ambitie is om in 2020 de omzet verdubbeld te hebben. Daarnaast willen we nieuwe marktsegmenten aanboren en Scandinavië intensiever gaan bewerken. Ook willen we meer in de picture komen, zichtbaarder worden met de mooie dingen die we doen. Daarvoor hebben wij de zaken grondig aangepakt, onder meer door te starten met een uitgebreid coaching- en trainingsprogramma voor alle medewerkers. We gaan de organisatie en de processen aanpassen om de komende jaren weer flink te gaan groeien. Ik wil met MEIKO op het hoogste niveau acteren, daar werken we hard aan. Ons doel is om een leidende aanbieder op de wereldmarkt te zijn van zowel professionele was- en spoeltechnologie, alsook van reinigings- en ontsmettingstechnologie. Onze producten moeten onze klanten overal ter wereld de beste reinigingsresultaten bieden, met een hoge efficiëntie. Dit zijn torenhoge ambities, maar we staan er volledig achter en zijn er van overtuigd dat we deze ambities kunnen waarmaken.”

Productontwikkeling

Een bijkomend voordeel voor de MEIKO-aspiraties is dat de slechte tijden in de horeca plaats maken voor goede tijden. Dit biedt de nodige perspectieven. “Wij opereren in een interessante markt,” zegt Jasperse. “Er zijn allerlei nieuwe ontwikkelingen. Zo vind je tegenwoordig ook al bij de slager de mogelijkheid om mooie hamsoorten te proeven onder het genot van een drankje. Kansen voor ons. Maar er gebeurt meer, ook binnen ons concern. Zo biedt het desinfecteren enorme kansen. Wij ontwikkelen nu desinfecteermachines voor ziekenhuizen en zorginstellingen, maar ook voor cateringbedrijven. Neem de trolleys die in vliegtuigen worden gebruikt voor het eten. Die reinigen wij in een door ons ontwikkelde wasstraat en dat geldt ook voor complete ziekenhuisbedden. Ook leveren we salade- en groentewasautomaten. Het wassen door middel van kraanwaterspoeling en het centrifugeren gebeurt in één programma zonder overheveling van de te wassen levensmiddelen. Enorm hygiënisch en tijdbesparend. En ook hebben we de WasteStar CC ontworpen voor commerciële keukens. Hiermee kun je organisch afval meteen op de werkvloer verwerken. Dit is milieuvriendelijk, economisch, grondstoffen besparend en vooral ongelooflijk makkelijk.” MEIKO is alleen actief op de business-to-business markt. “De consumentenmarkt is een totaal ander segment,” zegt Jasperse hierover. “Die markt laten we graag aan anderen over. Onze machines wassen door een simpele druk op de knop de meest vieze vaat in twee minuten. Consumentenmachines draaien programma’s van minimaal 40 minuten met relatief veel waterverbruik. Niet te vergelijken.”

Water

Het draait bij MEIKO om water. “De meeste mensen lezen de waterfontein boven onze naam in het logo als een ‘M’. Niets in minder waar, wij symboliseren de fontein omdat wij weten wat voor bijzondere vloeistof water is. Het verfrist, het koelt, het wast, het maakt schoon. Water barst van de kracht en energie. Wij kunnen niet zonder. Onze producten maken gebruik van deze kwaliteiten om briljante zuiverheid en hygiëne te bewerkstelligen. Ons streven is echter om zo weinig mogelijk gebruik te maken van water, het is ten slotte de levenselixer op onze planeet. Daar moeten we zuinig en verantwoord mee omgaan.”

Jasperse tot slot: “Het voortbestaan van ons bedrijf is afhankelijk van klantbeoordelingen. Wij doen er daarom alles aan om onze klanten zo optimaal mogelijk van dienst te zijn en hechten daarom aan een uitstekende relatie. Zij kunnen op ons bouwen.”