Dienstverlening

Zullen we dat verrekenen?

1219
Roeland Berger

Ondernemers kunnen vroeg of laat te maken krijgen met failliete debiteuren. In een recente uitspraak heeft de Hoge Raad de mogelijkheid van verrekening van vorderingen na faillissement uitgebreid.

Als uitgangspunt geldt op grond van de wet dat verrekening alleen mogelijk is indien partijen (de schuldenaar en de schuldeiser) over en weer iets van elkaar te vorderen hebben. Deze wettelijke regeling is van regelend recht. Dit betekent dat partijen (buiten faillissement) andere afspraken kunnen maken en bijvoorbeeld de bevoegdheid tot verrekening helemaal kunnen uitsluiten of juist uitbreiden en daar zelfs andere partijen in kunnen betrekken.

Een voorbeeld daarvan is ‘concernverrekening’ (of: ‘kruislingse verrekening’). Concernverrekening speelt in het volgende voorbeeld. Partij A heeft een vordering op partij B en partij C heeft een vordering op partij D. Volgens de wet bestaat in deze situatie geen mogelijkheid tot verrekening, omdat A en C niet over en weer elkaars schuldeisers zijn. Partijen kunnen echter ‘simpelweg’ overeenkomen dat de vordering van A op B wordt verrekend met de vordering van C op D. Met die verrekening is de kous echter nog niet af, omdat A zonder dat daar een vergoeding tegenover stond een schuld van D heeft voldaan. Dat dient nog gecorrigeerd te worden door betaling van D aan A (eventueel door middel van een nieuwe verrekening).

Kruislingse verrekening wordt met name toegepast indien A en D enerzijds en B en C anderzijds tot hetzelfde concern behoren of indien alle partijen tot hetzelfde concern behoren. Door op regelmatige basis te verrekenen worden geldstromen beperkt. De betrokken partijen kunnen deze afspraak tot kruislingse verrekening bij de start van de samenwerking maken en vervolgens blijven toepassen.

De vraag die tot voor kort nog niet definitief beantwoord was, is de vraag of een dergelijke verrekeningsafspraak ook stand houdt na faillissement. Stel: in het bovenstaande voorbeeld gaan B en C failliet. Kan A haar vordering op B met een beroep op de vóór faillissement gemaakte verrekeningsafspraak nog verrekenen met de vordering van C op D?

De Hoge Raad oordeelde onlangs van wel. De voorafgaand aan het faillissement gemaakte verrekeningsafspraak blijft gewoon gelden en A kan dus alsnog haar vordering op het failliete B ‘verhalen’ (door verrekening met de vordering van C op D).

De bovenbedoelde uitspraak van de Hoge Raad van 15 november 2019 is te vinden op www.rechtspraak.nl met als vindplaats ECLI:NL:HR:2019:1789. Bij vragen omtrent verrekening, binnen en buiten faillis-sement, kunt u uiteraard ook contact opnemen met Van den Herik & Verhulst Advocaten.