Overig

Meten is weten

879

Of ik een goede vermogensbeheerder wist. Aan vermogensbeheerders geen gebrek. Op mijn vraag hoeveel rendement hij dan nodig had, moest hij mij het antwoord schuldig blijven. Een vraag die de meeste cliënten niet kunnen beantwoorden omdat ze er nog nooit goed over hebben nagedacht. Vaak hebben ze wel een idee wat beleggingen kunnen opleveren en is dat reden te switchen naar risicovollere beleggingen als obligaties en aandelen.

Welke wensen en doelen streef je na en welke inkomsten en vermogenspotjes staan daartoe tot je beschikking? Vaak kun je op pensioendatum met minder inkomen toe dan nu het geval is. De kinderen zijn de deur uit, de hypotheek is grotendeels afgelost en het belastingtarief is vanaf leeftijd 65 lager. Met potjes als kapitaalverzekeringen, lijfrentes en belegd vermogen in box 3 en box 2 kun je het inkomen verder aanvullen. Bij deze cliënt bleek bij een rendement van 2 % gecorrigeerd voor inflatie de wensen en doelstellingen haalbaar. Hij zou daarna zelfs nog een substantieel vermogen overhouden. Wil je met deze wetenschap dan nog steeds meer risico nemen met het vermogen? Daarnaast houden cliënten doorgaans rekening met het rekenkundig rendement terwijl het meetkundig rendement de realiteit is. Dit kan ik het beste illustreren aan de hand van onderstaande tabel, waarbij belegger A bij een rekenkundig rendement en belegger B bij een meetkundig rendement hetzelfde rendement behalen maar vanwege sterke fluctuaties op verschillende eindkapitalen uitkomen.

 

Belegger A            Belegger B            Belegger A            Belegger B

7 %            – 10 %            € 1.070            €   900

7 %            24 %            € 1.145            € 1.116

7 %            – 10 %            € 1.225            € 1.004

7 %            24 %            € 1.311            € 1.245

7 %            – 10 %            € 1.403            € 1.121

7 %            24 %            € 1.501            € 1.390

7 %               7 %            7 %            5,64 %

 

Andere oorzaken, die het rendement drukken zijn de fees van de fondsmanagers, de transactiekosten en de kickbacks (provisies), die banken ontvangen als zij bepaalde fondsen verkopen (de laatste zullen binnenkort verboden zijn). Daarbij blijken de risico’s van beleggingen vaak hoger dan de fondsen op het eerste gezicht doen vermoeden. Zo worden bij indextrackers bijvoorbeeld in plaats van aandelen uit een index te kopen risicovolle derivatencontracten afgesloten. Dit opgeteld bij de eerder genoemde kosten die het rendement drukken, maken dat het meetkundig rendement wellicht nog lager uitpakt.

Met een klassieke buy and hold effectenportefeuille, zoals wij die vroeger kenden, wist je tenminste waar je in belegde. Dat waren de Olies, Aholds en Unilevers etc. Aandelen die bij de huidige koersen een mooi dividendrendement kennen. Bij een buy and hold strategie worden de beleggingen voor een langere periode aangehouden (al dan niet afgedekt met opties). Uiteraard moet het vermogen dan wel voldoende omvang hebben om een goede spreiding te kunnen waarborgen. Voor de kleinere vermogens zijn indextrackers – mits zuivere – een goed alternatief.

En mijn cliënt? Die heeft vanwege het renterisico zijn geld over spaarrekeningen met verschillende looptijden gespreid. Klinkt wellicht saai. Maar hij slaapt in ieder geval lekker en heeft geen zorgen over zijn vermogen.

Voor vragen, reacties of advies naar aanleiding van dit onderwerp kunt u een e-mail sturen aan info@finetuning.nl ter attentie van Iris Brik.