Overig

De surseance van betaling als reorganisatieroute met een facelift

619

Het zal u niet zijn ontgaan: de wetgever doet deze jaren fanatieke pogingen om enerzijds het bedrijfsleven meer instrumenten te geven om financieel zwaar weer te doorstaan en anderzijds de rechten van (flexibele) werknemers beter te beschermen. Uit de recente ophef over de nieuwe Wet Werk en Zekerheid (WWZ), die juist zou leiden tot ontslag van flexwerkers, en de eerdere acties van de bonden tegen de doorstarts van garnalenleverancier Heiploeg en kinderopvangorganisatie Estro, blijkt dat het maar zeer de vraag is of de wetgever in die doelstellingen is geslaagd. Duidelijk is wel dat het juridische landschap voor bedrijven in financiële moeilijkheden sterk is veranderd en dat er mogelijk nog verdere wijzigingen zitten aan te komen.

Een tot nu toe wat onderbelicht gebleven gevolg van de WWZ is de beperking van de ontslagvergoeding in surseance van betaling. Hierdoor wordt de surseance van betaling vanaf 1 juli aanstaande als wettelijke procedure aantrekkelijker voor een reorganisatie. Ik zal dat kort toelichten.

Een bedrijf dat voorziet dat het op termijn haar schulden niet meer kan betalen, kan de rechter vragen om haar uitstel (surseance) van betaling te verlenen. Dat uitstel is dan bedoeld om het bedrijf in staat te stellen om in (relatieve) rust tot een akkoord te komen met haar schuldeisers. Slaagt het bedrijf daarin niet, dan zal in veel gevallen het faillissement van het bedrijf worden uitgesproken. Omdat het faillissement moet worden uitgesproken als het bedrijf daadwerkelijk niet meer in staat is haar opeisbare schulden te voldoen, wordt een surseance van betaling nu nog vaak gezien als ‘voor portaal’ van het faillissement. Tussen het daadwerkelijk niet meer in staat zijn schulden te voldoen en het voorzien dat die onmogelijkheid nabij is, is in de praktijk echter niet altijd een duidelijke lijn te trekken. Er is daardoor vaak sprake van een soort ‘grijs gebied’ waarin het bedrijf naar eigen goeddunken op één van beide procedures kan aansturen.

Doordat vóór de invoering van de WWZ binnen de surseance periode, onder meer, de gewone ontslagregels gelden, wordt die regeling niet vaak gebruikt voor een reorganisatie van de onderneming in moeilijkheden. Vaak werd (en wordt) de voorkeur gegeven aan een doorstart vanuit faillissement, omdat de ontslagregeling binnen de faillissementsprocedure daarvoor meer ruimte biedt.

Met de WWZ zal het speelveld vanaf 1 juli aanstaande echter sterk veranderen. Daarover is al het nodige geschreven. Zoals u waarschijnlijk al bekend, zal de huidige ontslagvergoeding (op basis van de kantonrechtersformule) worden vervangen door een ‘transitievergoeding’, die in beginsel binnen de eerste 10 jaar van het dienstverband neerkomt op een zesde deel van het maandloon per half jaar dat de werknemer is dienst is geweest. Na die periode van 10 jaar wordt het een kwart van het maandloon per half jaar. Ondanks de beperking van de maximale transitievergoeding bij een ontslag (in de regel: EUR 75.000,–), kan die vergoeding erg in de papieren lopen. Zeker wanneer het ontslag een grotere groep werknemers betreft, zoals bij een reorganisatie.

Wat nog niet veel aandacht heeft gekregen, is dat deze transitievergoeding niet geldt bij faillissement en surseance van betaling. Vooral die laatste uitzondering maakt dat de surseance van betaling aantrekkelijker (want: goedkoper) wordt voor het doorvoeren van een reorganisatie van een bedrijf in financieel zwaar weer. Dat bedrijf zou naast het aanvragen van een ontslagvergunning bij het UWV de rechter kunnen verzoeken om surseance van betaling en een goed akkoord kunnen voorleggen aan haar crediteuren. Als dat akkoord wordt aangenomen en door de rechtbank algemeen verbindend wordt verklaard, dan eindigt de surseance en kan het bedrijf voortgaan met haar bedrijfsvoering zonder dat het een transitievergoeding hoeft te betalen.

Vanzelfsprekend is dit voorbeeld sterk versimpeld. Het geeft echter wel aan welke verstrekkende gevolgen de WWZ voor de surseance van betaling in petto heeft. Samen met de nog in behandeling zijnde wetsvoorstellen over de pre-pack (Wet Continuïteit ondernemingen I) en het buitengerechtelijk akkoord (Wet Continuïteit ondernemingen II) biedt de WWZ mogelijke nieuwe ontsnappingsroutes voor bedrijven in moeilijkheden. Over de vraag wanneer die routes toegankelijk zijn en hoe deze moeten worden bewandeld, zijn wij graag bereid te adviseren.