De Drechtsteden liggen aan een knooppunt van spoorwegen, vaarwegen en autosnelwegen. Mobiliteit en bereikbaarheid horen daarom bij de Drechtsteden. Een goede bereikbaarheid is een basisvoorwaarde voor een aantrekkelijk vitale en economisch sterke regio. In een prachtige setting schuiven zes heren aan tafel bij Hotel Ara in Zwijndrecht om met elkaar in gesprek te gaan over hoe mobiliteit en bereikbaarheid in balans gehouden kan worden binnen de Drechtsteden.
Voor veel ondernemers, managers en bestuurders zijn bereikbaarheid en mobiliteit nog geen primaire zaak. Maar wethouder van Papendrecht Jan Nathan Rozendaal, directeur Leen de Koning van Amega, Commercieel manager van de Waterbus Jan Minnee, Sebastiaan Hageman eigenaar van Hageman Dordrecht, strategisch beleidsadviseur verkeer en vervoer voor de Drechtsteden Juul Buitink en Aernout van der Bend van De Verkeersonderneming houden zich bijna dagelijks bezig met mobiliteit en bereikbaarheid. En met één ding zijn de gesprekspartners het al snel eens; de oplossing voor een betere bereikbaarheid moet niet alleen gezocht worden in meer asfalt. Door slimme reiskeuzes te maken en alternatieven te bieden zoals aangepaste arbeidsvoorwaarden, het stimuleren van (elektrisch) fietsgebruik, vervoer over water en ruimere openingstijden is het ook mogelijk om de bereikbaarheid van bedrijven te verbeteren.
Stimulering
Juul Buitink trapt af door te vertellen dat de werkzaamheden zijn gestart voor de verbetering van de bereikbaarheid in de Drechtsteden. “Dordrecht en de regio investeren samen met provincie en rijk ongeveer € 140 miljoen, vooral in infrastructurele projecten zoals de flyover N3/A16, de aansluiting A15/N3, verbreding van de Mijlweg en het Stationsgebied. Voor de ontwikkeling van Dordtse Kil IV en de ontsluiting op de A16 is de oplossing gevonden in een kwart-klaverblad gecombineerd met een lange parallelbaan. Maar ook in het openbaar vervoer zoals de MerwedeLingelijn, de Waterbus en Hoogwaardig Openbaar Vervoer-Drechtsteden zijn antwoorden gevonden voor de problemen. Het doel is om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen, de overlast van verkeer terug te dringen en minder en schonere kilometers te rijden.” Hybride stadsbussen, elektrisch personenvervoer en oplaadpunten, zonneponten en het bevorderen van fietsgebruik moeten naast de Waterbus en de Merwede-Lingelijn de stad, regio en de bedrijven beter en slimmer bereikbaar maken. Onder andere de stimulering van het fietsgebruik en het vervoer over water is bij de Waterbus niet onopgemerkt gebleven. Jan Minnee geeft aan dat sinds de aanbesteding van 2009/2010 en herstructurering van de Waterbus op technisch en promotioneel gebied het aantal passagiers aan het stijgen is. “We zijn actief op een aantal doelstellingen van de regio ingesprongen en hebben bedrijven benaderd met de vraag hoe zij hun mobiliteit hebben geregeld. Zodra werkgevers en werknemers zich ervan bewust zijn dat bijvoorbeeld de reistijd verkort of de reiskosten verlaagd kunnen worden, zijn zij bereid om voor een andere vorm van vervoer te kiezen. En daarbij is de Waterbus en de fiets die gratis mee mag een hele prettige manier om naar je werk te reizen.” Dit is precies waar Arnout van den Bend van de Verkeersonderneming zich mee bezighoudt. “Vaak kunnen simpele dingen al zorgen voor behoorlijke resultaten. Gelukkig beseffen steeds meer bedrijven beseffen dat. Om werkgevers uit de regio te ondersteunen, bieden wij een pakket aan maatregelen aan om de bereikbaarheid van hun eigen bedrijf en de mobiliteit van de werknemers te verbeteren. Dit is niet alleen goed voor de regio, maar ook voor het bedrijf of de organisatie zelf. Bedrijven kunnen er zelfs geld mee gaan verdienen. Denk aan thuiswerken, teleconferencing, een greenwheels abonnement, carpoolen, kleinschalig openbaar vervoer, een NS-businesscard voor het bedrijf, de werkdag heel vroeg of laat starten. In Rotterdam zijn we hier al vrij ver mee.”
Meer bereiken
Leen de Koning geeft aan onder de indruk te zijn over de ontwikkelingen in Rotterdam. Zelf is hij al een tijdje aan het lobbyen voor meer laadpalen binnen de Drechtsteden. “Als we het elektrisch rijden en daarmee het terugdringen van CO2 uitstoot willen bevorderen, zullen er meer laadpalen geplaatst moeten worden. Hierover zijn we in gesprek met de gemeente Dordrecht, maar om eerlijk te zijn gaan de ontwikkelingen mij niet snel genoeg. Om die reden proberen wij zoveel mogelijk samen te werken met andere bedrijven uit de regio. Door je te verenigen bereik je veel meer en dat is precies wat er in Rotterdam gebeurt. Laten we het wiel niet opnieuw uitvinden maar ons aansluiten bij Rotterdam en in zetten op kleine maatregelen.” Jan Nathan Rozendaal, de kersverse wethouder van Papendrecht, haakt hier enthousiast op in. Zo ziet hij wel wat in een mobiliteitscongres speciaal voor de Drechtsteden. “Gedragsverandering kun je alleen stimuleren door het bedrijfsleven te laten nadenken over hun manier van reizen. Door hier meer bekendheid aan te geven, kunnen we veel meer bereiken.”
Spitsmijding
Aernout van der Bend vertelt wat een simpele aanpassing voor verschil kan maken. “We werken hard aan het stimuleren van de spitsmijding. Als slechts 15 tot 20% van de mensen één dag per week niet in de spits in de auto stapt, zijn de fileproblemen opgelost. Wij kunnen als overheid niet constant in het gat springen door meer asfalt aan te leggen, hier ligt niet de oplossing.” Jan Nathan Rozendaal: “Ik kom zelf uit Den Haag. Een uur later rijden, kan mij € 180,- per maand opleveren waardoor ik niet meer in de file sta. En dat drie jaar lang.” Jan Minnee: “Wij hebben positief ervaren dat het werkt mensen te laten nadenken over de mogelijkheden tot verandering in mobiliteit.” Toch is het niet voor iedereen eenvoudig om de spits te mijden, aldus Sebastiaan Hageman. Als eigenaar van een elektrotechnisch bedrijf heeft hij veel te maken met monteurs die aan- en afrijden naar opdrachtgevers in de regio. “Wij leveren diensten waarbij veel gebruik moeten maken van het wegennet. Onze monteurs komen ’s ochtends naar de zaak en daarna ziet elke dag er anders uit. Ik zie op dit moment geen mogelijkheid om ergens de druk weg te halen waardoor het gemakkelijk is om uit de spits te blijven.” Wel ziet hij wat in ITS (intelligente transport systemen) waarbij de informatie via internet, apps, navigatie- en communicatiesystemen op de smartphone helpt bij het plannen en organiseren van de reis om files te vermijden. “We zijn hier al heel ver mee, we verwachten dat binnenkort veel meer automobilisten gebruik kunnen maken van informatiediensten uit onze Marktplaats en voor de transport sector RITS -Routeinformatie in planningssystemen-,” zegt Aernout van der Bend.
Met elkaar oplossen
Juul Buitink: “In Rotterdam is er veel kennis opgedaan die geïmplementeerd kan worden in de Drechtsteden. Uit onderzoek is gebleken dat er meer nodig is dan asfalt om de doorstroming van het verkeer in de regio te verbeteren zoals spitsmijding. Voor de Regio Rotterdam -inclusief de uitloper naar Drechtsteden- is er 100 miljoen euro beschikbaar voor maatregelen om de bereikbaarheid te behouden en verder te verbeteren.” Jan Nathan Rozendaal meent dat voor de versterking van de regionale economie, de internationale concurrentiepositie en de logistieke bedrijvigheid in het gebied zo’n maatregel hard nodig is. Leen de Koning: “Willen we in de auto blijven rijden dan moeten we het met elkaar oplossen. Zo hebben wij onze openingstijden verlengd waardoor niet iedereen op dezelfde tijden zijn of haar auto komt brengen of halen. Tevens brengen wij geregeld zelf de auto naar een klant toe. Een service die door onze klanten zeer op prijs wordt gesteld.” Jan Nathan Rozen-daal ziet het als zijn taak mensen zelf het probleem te laten inzien om het daarna zelf op te lossen. “Laten we de komende jaren gezamenlijk de ambitie hebben na te denken hoe we meer en meer de gedragsverandering op het gebied van mobiliteit kunnen bewerkstellen.” Aernout van der Bend besluit: “Voor veel bedrijven zijn bereikbaarheid en mobiliteit geen primaire zaak. Toch is het interessant om er over na te denken. Door hier aan tafel te zitten, mogen we onszelf trendsetters noemen. Vijf procent minder autoverkeer in de spits maakt namelijk al het verschil tussen rijden en stilstaan.”