Overig

Nationaal Programma moet voor een doorbraak zorgen in Rotterdam Zuid

480

Hoe ziet Rotterdam Zuid er in 2031 uit? Als het aan Marco Pastors en Hans Rijnierse ligt een stuk aantrekkelijker dan nu. De directeur en ambassadeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid spreken de ambitie uit dat het gebied het over 16 jaar net zo goed doet als een gemiddelde stad in ons land. Om dat te realiseren moeten grote achterstanden op het gebied van opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en huisvesting worden opgeheven.

Het Rijk, de gemeente, onderwijsbesturen, bedrijfsleven, zorginstellingen en woningcorporaties werken sinds september 2011 binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid samen aan een beter perspectief voor bewoners. Dat gebeurt op een pragmatische en slagvaardige manier, met korte lijnen. Volgens Rijnierse is het voor de gehele stad van groot belang dat de situatie op Zuid fors verbetert. “Rotterdam is in beweging. De Markthal is een groot succes, het nieuwe Centraal Station krijgt niets dan lof, De Rotterdam is een icoon voor de stad en reisgidsen prijzen de stad aan als ‘must visit’. Dat is natuurlijk allemaal prachtig, maar we moeten Zuid niet vergeten. Als we daar de zaken niet op orde krijgen ontstaat een structureel probleem. Dan krijgen we namelijk te maken met een enorme tweedeling tussen Zuid en de rest van de stad.” Vanwege de ligging ten zuiden van de Nieuwe Maas werd het stadsdeel van oudsher gezien als buitenbeentje. Oorspronkelijk werden de stadsdelen slechts door bruggen via het Noordereiland met elkaar verbonden. Voor het overige was men aangewezen op veerponten. Later kwam daar in 1942 de Maastunnel en in het midden van de zestiger jaren de eerste Van Brienenoordbrug bij. Latere verbindingen werden de Willemsbrug en de Erasmusbrug. Pastors: “De rivier geeft een prachtig aangezicht, maar het moet geen barrière vormen wanneer je naar de overkant moet. Dit deel van de stad is pas 100 jaar geleden toegevoegd. Het is een verzameling van arbeiderswijken, die zich nu zo onder niveau bevinden dat er sprake is van achterstandswijken. Het percentage uitkeringsgerechtigden en arbeidsmigranten is erg hoog. Als jij de taal niet spreekt, moet omgaan met kinderen die niet naar je luisteren, geen werk hebt en op geen enkele wijze meedoet in de samenleving heb je niet zo veel aan de jubel over de Markthal en Rotterdam Centraal. Daarmee verandert jouw situatie immers niet.” Omdat het gebied te groot is om met gewoon gemeentelijk beleid aan te pakken, is de bijzondere status van Nationaal Programma in het leven geroepen. “Dat is uniek voor Nederland. Het was ook noodzakelijk, want er wonen op Zuid 200.000 mensen. Dat is vergelijkbaar met steden als Tilburg en Eindhoven. Binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid is de ene partij niet belangrijker is dan de andere. We zijn van de gemeente, Het Rijk en woningcorporaties tegelijk. Dat zorgt ervoor dat je met elkaar meer voor elkaar krijgt. Belangen worden opzij gezet en er wordt over schaduwen heen gestapt. ”

Doorpakken in tweede fase

School, werk en wonen zijn de speerpunten binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, waarbij Feijenoord, Afrikaanderwijk, Carnisse, Oud-Charlois, Hillesluis, Tarwewijk en Bloemhof zijn aangewezen als de focuswijken die prioriteit verdienen bij het wegwerken van achterstanden en het verbeteren van leefomstandigheden. De afgelopen jaren is al één en ander bereikt, zoals de opbouw van scholenproject Children’s Zone, bestaande uit leertijduitbreiding, de samenwerking tussen scholen en wijkteams en de investeringen van corporaties met extra middelen vanuit het Rijk. Nu de tweede fase is aangebroken, met een Uitvoeringsplan 2015-2018, is het tijd om door te pakken. “Het aantal uitkeringsgerechtigden willen we terugbrengen van 16.000 naar 11.000. Met de Sociale Dienst hebben we afgesproken dat er jaarlijks minimaal 300 uitkeringen meer uitgaan dan erin. Ook gaan we de integrale wijkteams verder ontwikkelen. Wanneer de thuisbasis van bewoners onvoldoende op orde is, kunnen wijkteams in samenwerking met andere partijen helpen bij het oplossen van problemen.  Vaak zijn die niet groot, maar het zijn er wel veel. Omgaan met buren, geld, werk en opgroeiende kinderen bijvoorbeeld. Als niemand ooit verteld heeft hoe dat moet, dan weet je het simpelweg niet altijd.” Pastors benadrukt dat het spreken van gewonemensentaal gezien de doelgroep erg belangrijk is. “We hebben het niet over arbeidsparticipatie en sociale cohesie, maar over school, werk en wonen. Onze boodschap komt alleen over als degenen waar we ons op richten het begrijpen.”

Bedrijfsleven meer betrekken

Op werkgebied is Rijnierse binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid met zijn ervaring en netwerk van grote waarde. De oud-topman van Sodexo maakt zich onder meer sterk voor organisaties als het Liliane Fonds, het Erasmus MC Vriendenfonds en de Nationale Taptoe, was initiatiefnemer van branchevereniging Veneca en kent bestuursfuncties bij VNO-NCW en de SER. Ook binnen defensie wist hij de ingang. “Daar zijn de komende tijd veel plekken in te vullen. Er is afgesproken dat er jaarlijks plaats is voor 100 jongeren uit Rotterdam Zuid. Als je dat 10 jaar volhoudt, help je toch al 1000 schoolverlaters.” Het economische potentieel van Zuid is wel degelijk aanwezig, vindt Rijnierse. “Op Zuid vindt geen vergijzing, maar een verjonging plaats. Het is aan ons om de nieuwe generatie klaar te stomen voor werk in bijvoorbeeld de haven, techniek of zorg. Om het bedrijfsleven nog meer te wijzen op het feit dat jonge en goed opgeleide werknemers hier te halen zijn, mogen we onder meer over enige tijd gebruik maken van de Van Ghentkazerne voor een event met mooie sprekers. We willen de businesscommunity van Rotterdam een vol programma bieden en verwachten een hoge opkomst. Mijn doel is om niemand de deur uit te laten lopen voordat ze minimaal hebben nagedacht over het vergeven van stageplekken. Er kan heel veel wanneer je durft te investeren. Ik vind dat het bedrijfsleven daarin nog stappen kan maken.” Pastors: “Onze manier van werken is to the point. We verliezen ons niet in vuistdikke rapporten en ellenlange besprekingen, maar ondernemen concreet actie. We willen het maken van verkeerde opleidingskeuzes ondervangen door heel vroeg bij te sturen. Wie daarna een zorg- of techniekdiploma haalt, heeft de garantie om direct te gaan werken bij werkgevers die zich al bij ons hebben aangesloten. Naast defensie zijn dit onder meer de RET, Deltalinqs en De Rotterdamse Zorg. Maar die lijst moet nog veel langer worden. Ondernemers mogen best die verantwoordelijkheid pakken. Velen werken niet alleen in Rotterdam, maar wonen er ook. Ze doen hier hun boodschappen, hun kinderen gaan uit in het centrum en ze pakken in de zomer een terrasje. Dan moet het niet zo zijn dat je een gebied van 200.000 inwoners doodleuk negeert. Zuid moet niet een stuk van de stad zijn waar niemand meer wil komen. Met een klein beetje medewerking van publieke en private werkgevers kunnen we dat bereiken.”

Kansen pakken

“Omdat er veel achter de schermen gebeurt en ons logo natuurlijk niet op de kleding van de wijkteams of het gebouw van de Sociale Dienst staat, merken bewoners in directe zin waarschijnlijk nog niet zo veel van onze inspanningen. Maar indirect via alle samenwerkende partijen wel. Om meer zichtbaar te zijn, hebben we in 2013 een Burgertop in Ahoy georganiseerd. Het belangrijkste doel was om bewoners mee te laten praten en denken over een beter Rotterdam Zuid en hun eigen rol daarin. Naast alle inspanningen van overheden, corporaties, scholen, zorginstellingen en bedrijven zijn het namelijk hun inzet en doorzettingsvermogen die ervoor moeten zorgen dat het beter wordt op Zuid. Het gaat uiteindelijk om hún diploma, hún werk en hún huis.Afgelopen november volgde een Jongerentop in het Nieuwe Luxor, met workshops, sprekers en een informatiemarkt over werk en opleidingen. De aanwezige jeugd heeft door dit initiatief hopelijk een duwtje in de goede richting gekregen. Bijna 15 procent van de jeugd tussen de 17 en 22 jaar verlaat in Rotterdam Zuid vroegtijdig de schoolbanken, tegenover een landelijk gemiddelde van 8 procent. Er is dus nog een flinke inhaalslag te maken.”  Wat daarbij gaat helpen, is de herontwikkeling van het Hart van Zuid, het gebied rondom Ahoy en Zuidplein. Onder meer de uitbreiding van Ahoy met een internationaal congrescentrum, muziekhal, bioscoop en hotel, de Gooilandsingel als de verbindende, autoluwe schakel van Hart van Zuid en een nieuwe bibliotheek, theater en zwembad moeten het gebied een enorme boost gaan geven. Ook als het gaat om het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. “Zowel voor de (ver)bouwfase als de gebruikersfase zijn mensen nodig. Wanneer je die voor het grootste gedeelte uit Rotterdam Zuid laat komen, stimuleer je de lokale economie en geef je jongeren perspectief. Daar gaan we zeker afspraken over maken. Hart van Zuid staat nog in de kinderschoenen, maar het begin is er. Het biedt binnen het Nationaal Programma Rotterdam Zuid zeker kansen. Hart van Zuid moet het gebied de komende decennia een forse kwaliteitsimpuls geven die honderden extra banen, meer kansen en betere voorzieningen voor de bewoners en maatschappelijke meerwaarde voor heel Rotterdam oplevert.”

‘What gets measured gets done’

Aan de ene kant lijkt 2031 nog ver weg, maar anderzijds vliegt de tijd. “Om de voortgang van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid nauwgezet te monitoren, is er ieder jaar in juni een meetmoment, waarop alles in kaart wordt gebracht. ‘What gets measured gets done’, zeggen ze weleens. Wij hebben nog genoeg werk aan de winkel, want in feite zijn we nog maar net begonnen. We zijn heel ‘hands-on’ bezig. Niet vanuit de instituten, maar vanuit de mensen. Mensen vertellen hoe ze hun leefsituatie moeten invullen kun je zien als betutteling, maar ik vind het een vorm van respect. Het is beter dan je handen er vanaf trekken en iedereen mensen te laten tobben. Daar schiet niemand iets mee op. Uiteindelijk is het niet zo’n ingewikkeld plaatje. Ik ben er van overtuigd dat de aanpak van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid voor een doorbraak gaat zorgen. De komende jaren zullen de eerste tastbare resultaten moeten onderstrepen dat we met elkaar op de goede weg zijn.”