Home Blog Page 296

Excellence partnership met KPN maakt dienstverlening Axoft compleet

0

Axoft biedt als een van de eerste ‘KPN Excellence Business Partners’ in de regio Rotterdam – Rijnmond advies, aankoop, levering, installatie én service van het KPN-dienstenportfolio. Hiermee zijn zij één totaalleverancier voor vast, mobiel, data en ICT-diensten met snelle en persoonlijke service.

Bedrijven maken steeds intensiever gebruik van telefonie, internet en IT. Voor veel bedrijven is het hierbij van belang dat er een herkenbare verkoop- en serviceketen is met één aanspreekpunt voor alle vragen. Met de introductie van ‘Excellence’ biedt KPN deze servicegerichte en persoonlijke distributiestrategie. De klant hoeft niet langer meer te schakelen tussen verschillende partijen, maar kan terecht bij één Excellence gecertificeerde business partner van KPN in de regio. In de regio Rotterdam – Rijnmond kan dit vanaf heden met Axoft, dankzij het Excellence partnership met KPN.

Axoft biedt expertise gericht op de nieuwste ICT en telecomoplossingen van KPN. Bijvoorbeeld beveiligde centrale dataopslag, mobiel werken op tablets en smartphones en KPN ÉÉN als totaaloplossing. De werelden van vast, mobiel, data en ICT-diensten convergeren hierbij steeds verder. Wim Milder Operationeel Directeur Axoft: “Met de convergentie van spraak en data kunnen diensten niet meer als losse onderdelen worden gezien, in de beleving van de klant lopen deze zaken in elkaar over. Hier moet je als bedrijf je dienstverlening op aanpassen. De klant is koning en het gaat erom dat wij een product- en dienstcombinatie samenstellen die aansluit op de wensen. Met het Excellence partnership kunnen wij deze dienstverlening bieden.”

Dichter naar klanten toe
Medewerkers van Axoft zijn volledig op de hoogte van de laatste innovatieve oplossingen van KPN, van ‘de Cloud’ en ‘Het Nieuwe Werken’ tot ‘The Social Enterprise’. De medewerkers zijn in staat om klantbehoeftes door te vertalen naar een passende oplossing, waarmee klanten sneller, efficiënter en goedkoper kunnen werken. Jan Pieter de Ruiter, directeur Axoft: “Ons team staat dichtbij de klant. Met vestigingen in Schiedam en Ridderkerk heeft ons team lokale en regionale kennis en contacten in het Rotterdam – Rijnmond en Drechtsteden gebied. Wij bieden flexibiliteit evenals de culturele ‘fit’. Wij snappen het principe van ‘Geen woorden maar daden’. Als Excellence business partner van KPN bieden we een volledige dienstverlening: naast verkoop en advies kunnen klanten bij ons ook terecht voor levering, installatie en service.”

Een betere bereikbaarheid door gedragsverandering

0

De Drechtsteden liggen aan een knooppunt van spoorwegen, vaarwegen en autosnelwegen. Mobiliteit en bereikbaarheid horen daarom bij de Drechtsteden. Een goede bereikbaarheid is een basisvoorwaarde voor een aantrekkelijk vitale en economisch sterke regio. In een prachtige setting schuiven zes heren aan tafel bij Hotel Ara in Zwijndrecht om met elkaar in gesprek te gaan over hoe mobiliteit en bereikbaarheid in balans gehouden kan worden binnen de Drechtsteden.

Voor veel ondernemers, managers en bestuurders zijn bereikbaarheid en mobiliteit nog geen primaire zaak. Maar wethouder van Papendrecht Jan Nathan Rozendaal, directeur Leen de Koning van Amega, Commercieel manager van de Waterbus Jan Minnee, Sebastiaan Hageman eigenaar van Hageman Dordrecht, strategisch beleidsadviseur verkeer en vervoer voor de Drechtsteden Juul Buitink en Aernout van der Bend van De Verkeersonderneming houden zich bijna dagelijks bezig met mobiliteit en bereikbaarheid. En met één ding zijn de gesprekspartners het al snel eens; de oplossing voor een betere bereikbaarheid moet niet alleen gezocht worden in meer asfalt. Door slimme reiskeuzes te maken en alternatieven te bieden zoals aangepaste arbeidsvoorwaarden, het stimuleren van (elektrisch) fietsgebruik, vervoer over water en ruimere openingstijden is het ook mogelijk om de bereikbaarheid van bedrijven te verbeteren.

Stimulering
Juul Buitink trapt af door te vertellen dat de werkzaamheden zijn gestart voor de verbetering van de bereikbaarheid in de Drechtsteden. “Dordrecht en de regio investeren samen met provincie en rijk ongeveer € 140 miljoen, vooral in infrastructurele projecten zoals de flyover N3/A16, de aansluiting A15/N3, verbreding van de Mijlweg en het Stationsgebied. Voor de ontwikkeling van Dordtse Kil IV en de ontsluiting op de A16 is de oplossing gevonden in een kwart-klaverblad gecombineerd met een lange parallelbaan. Maar ook in het openbaar vervoer zoals de MerwedeLingelijn, de Waterbus en Hoogwaardig Openbaar Vervoer-Drechtsteden zijn antwoorden gevonden voor de problemen. Het doel is om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen, de overlast van verkeer terug te dringen en minder en schonere kilometers te rijden.” Hybride stadsbussen, elektrisch personenvervoer en oplaadpunten, zonneponten en het bevorderen van fietsgebruik moeten naast de Waterbus en de Merwede-Lingelijn de stad, regio en de bedrijven beter en slimmer bereikbaar maken. Onder andere de stimulering van het fietsgebruik en het vervoer over water is bij de Waterbus niet onopgemerkt gebleven. Jan Minnee geeft aan dat sinds de aanbesteding van 2009/2010 en herstructurering van de Waterbus op technisch en promotioneel gebied het aantal passagiers aan het stijgen is. “We zijn actief op een aantal doelstellingen van de regio ingesprongen en hebben bedrijven benaderd met de vraag hoe zij hun mobiliteit hebben geregeld. Zodra werkgevers en werknemers zich ervan bewust zijn dat bijvoorbeeld de reistijd verkort of de reiskosten verlaagd kunnen worden, zijn zij bereid om voor een andere vorm van vervoer te kiezen. En daarbij is de Waterbus en de fiets die gratis mee mag een hele prettige manier om naar je werk te reizen.” Dit is precies waar Arnout van den Bend van de Verkeersonderneming zich mee bezighoudt. “Vaak kunnen simpele dingen al zorgen voor behoorlijke resultaten. Gelukkig beseffen steeds meer bedrijven beseffen dat. Om werkgevers uit de regio te ondersteunen, bieden wij een pakket aan maatregelen aan om de bereikbaarheid van hun eigen bedrijf en de mobiliteit van de werknemers te verbeteren. Dit is niet alleen goed voor de regio, maar ook voor het bedrijf of de organisatie zelf. Bedrijven kunnen er zelfs geld mee gaan verdienen. Denk aan thuiswerken, teleconferencing, een greenwheels abonnement, carpoolen, kleinschalig openbaar vervoer, een NS-businesscard voor het bedrijf, de werkdag heel vroeg of laat starten. In Rotterdam zijn we hier al vrij ver mee.”

Meer bereiken
Leen de Koning geeft aan onder de indruk te zijn over de ontwikkelingen in Rotterdam. Zelf is hij al een tijdje aan het lobbyen voor meer laadpalen binnen de Drechtsteden. “Als we het elektrisch rijden en daarmee het terugdringen van CO2 uitstoot willen bevorderen, zullen er meer laadpalen geplaatst moeten worden. Hierover zijn we in gesprek met de gemeente Dordrecht, maar om eerlijk te zijn gaan de ontwikkelingen mij niet snel genoeg. Om die reden proberen wij zoveel mogelijk samen te werken met andere bedrijven uit de regio. Door je te verenigen bereik je veel meer en dat is precies wat er in Rotterdam gebeurt. Laten we het wiel niet opnieuw uitvinden maar ons aansluiten bij Rotterdam en in zetten op kleine maatregelen.” Jan Nathan Rozendaal, de kersverse wethouder van Papendrecht, haakt hier enthousiast op in. Zo ziet hij wel wat in een mobiliteitscongres speciaal voor de Drechtsteden. “Gedragsverandering kun je alleen stimuleren door het bedrijfsleven te laten nadenken over hun manier van reizen. Door hier meer bekendheid aan te geven, kunnen we veel meer bereiken.”

Spitsmijding
Aernout van der Bend vertelt wat een simpele aanpassing voor verschil kan maken. “We werken hard aan het stimuleren van de spitsmijding. Als slechts 15 tot 20% van de mensen één dag per week niet in de spits in de auto stapt, zijn de fileproblemen opgelost. Wij kunnen als overheid niet constant in het gat springen door meer asfalt aan te leggen, hier ligt niet de oplossing.” Jan Nathan Rozendaal: “Ik kom zelf uit Den Haag. Een uur later rijden, kan mij € 180,- per maand opleveren waardoor ik niet meer in de file sta. En dat drie jaar lang.” Jan Minnee: “Wij hebben positief ervaren dat het werkt mensen te laten nadenken over de mogelijkheden tot verandering in mobiliteit.” Toch is het niet voor iedereen eenvoudig om de spits te mijden, aldus Sebastiaan Hageman. Als eigenaar van een elektrotechnisch bedrijf heeft hij veel te maken met monteurs die aan- en afrijden naar opdrachtgevers in de regio. “Wij leveren diensten waarbij veel gebruik moeten maken van het wegennet. Onze monteurs komen ’s ochtends naar de zaak en daarna ziet elke dag er anders uit. Ik zie op dit moment geen mogelijkheid om ergens de druk weg te halen waardoor het gemakkelijk is om uit de spits te blijven.” Wel ziet hij wat in ITS (intelligente transport systemen) waarbij de informatie via internet, apps, navigatie- en communicatiesystemen op de smartphone helpt bij het plannen en organiseren van de reis om files te vermijden. “We zijn hier al heel ver mee, we verwachten dat binnenkort veel meer automobilisten gebruik kunnen maken van informatiediensten uit onze Marktplaats en voor de transport sector RITS -Routeinformatie in planningssystemen-,” zegt Aernout van der Bend.

Met elkaar oplossen
Juul Buitink: “In Rotterdam is er veel kennis opgedaan die geïmplementeerd kan worden in de Drechtsteden. Uit onderzoek is gebleken dat er meer nodig is dan asfalt om de doorstroming van het verkeer in de regio te verbeteren zoals spitsmijding. Voor de Regio Rotterdam -inclusief de uitloper naar Drechtsteden- is er 100 miljoen euro beschikbaar voor maatregelen om de bereikbaarheid te behouden en verder te verbeteren.” Jan Nathan Rozendaal meent dat voor de versterking van de regionale economie, de internationale concurrentiepositie en de logistieke bedrijvigheid in het gebied zo’n maatregel hard nodig is. Leen de Koning: “Willen we in de auto blijven rijden dan moeten we het met elkaar oplossen. Zo hebben wij onze openingstijden verlengd waardoor niet iedereen op dezelfde tijden zijn of haar auto komt brengen of halen. Tevens brengen wij geregeld zelf de auto naar een klant toe. Een service die door onze klanten zeer op prijs wordt gesteld.” Jan Nathan Rozen-daal ziet het als zijn taak mensen zelf het probleem te laten inzien om het daarna zelf op te lossen. “Laten we de komende jaren gezamenlijk de ambitie hebben na te denken hoe we meer en meer de gedragsverandering op het gebied van mobiliteit kunnen bewerkstellen.” Aernout van der Bend besluit: “Voor veel bedrijven zijn bereikbaarheid en mobiliteit geen primaire zaak. Toch is het interessant om er over na te denken. Door hier aan tafel te zitten, mogen we onszelf trendsetters noemen. Vijf procent minder autoverkeer in de spits maakt namelijk al het verschil tussen rijden en stilstaan.”

Een hogere onbelaste kilometervergoeding?

0

De maximale onbelaste reiskostenvergoeding bedraagt al sinds 2006 niet meer dan 19 cent per kilometer. Alhoewel de daadwerkelijke reiskosten blijven stijgen, voelt het kabinet er weinig voor om het vrijgestelde bedrag te verhogen. Gelukkig biedt de werkkostenregeling in veel gevallen de mogelijkheid om alsnog geld te besparen op de kilometervergoeding.

De werkkostenregeling is een regeling in de loonheffingen die betrekking heeft op de verschillende vergoedingen en verstrekkingen die werknemers ontvangen. Hoewel de werkkostenregeling al in 2011 is ingevoerd, passen veel werkgevers nog steeds de oude regeling toe. Werkgeversorganisaties zijn op dit moment druk aan het lobbyen voor uitstel (of zelfs afschaffing) van de werkkostenregeling, maar de kans is reëel dat werkgevers de werkkostenregeling per 1 januari 2015 verplicht moeten gaan toepassen. Daar komt nog bij dat de werkkostenregeling dit jaar waarschijnlijk zelf ook nog gewijzigd wordt. Voor werkgevers bestaat er dus nog onvoldoende duidelijkheid.

Op grond van de werkkostenregeling behoren in beginsel alle vergoedingen en verstrekkingen tot het loon. De werkgever beschikt echter over een vrije ruimte van 1,5% van de totale fiscale loonsom. Zolang de ‘gebruikelijke’ vergoedingen en verstrekkingen niet meer bedragen dan deze vrije ruimte, is de werkgever geen loonheffingen verschuldigd. Wanneer de vrije ruimte wordt overschreden, is over het meerdere een eindheffingstarief verschuldigd van 80%.

Voor veel vergoedingen en verstrekkingen gelden onder de werkkostenregeling weer bijzondere regels. Zo is er bijvoorbeeld onder voorwaarden sprake van een nihilwaardering voor bedrijfsfitness en werkkleding. Daarnaast gelden er ‘gerichte’ vrijstellingen voor onder meer scholing en eten en drinken.

Voor eigen vervoer geldt onder de werkkostenregeling ook een gerichte vrijstelling. Deze vrijstelling is gelijk aan de eerder genoemde 19 cent per kilometer. Wanneer er meer wordt vergoed per kilometer, is het meerdere belast met loonheffingen, maar de werkgever kan ook besluiten de (resterende) vrije ruimte hiervoor te gebruiken. Dit kan zeer interessant zijn voor werkgevers die, bijvoorbeeld op grond van een cao, verplicht zijn een aanzienlijke netto-kilometervergoeding te betalen aan hun werknemers. Ook zonder deze verplichting blijft het echter interessant om het personeel (of de directeur-grootaandeelhouder zelf) op fiscaal vriendelijke manier te belonen.

Zelfs indien de vrije ruimte al volledig benut is, kan de werkkostenregeling voordeel bieden. De belastingheffing over een kilometervergoeding loopt namelijk op tot 52%. Gebruteerd bedraagt deze heffing 108,3% en dit is aanzienlijk meer dan het genoemde eindheffingstarief van 80%. Per euro netto-kilometervergoeding scheelt dit maar liefst 30 cent aan belastingheffing!

Onder de werkkostenregeling kan het dus aantrekkelijk zijn om ‘normale’ loonbestanddelen om te zetten naar lager belaste of onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. Wel zijn hier verschillende voorwaarden en gevolgen aan verbonden. Belangrijkste gevolg is dat deze omzetting invloed kan hebben op onder meer de pensioenopbouw en de hoogte van de toekomstige (WW-)uitkering.

Kortom, de werkkostenregeling biedt genoeg kansen om minder of geen belasting te betalen over (onder andere) de kilometervergoeding. Het is dus de hoogste tijd dat er meer ‘mobiliteit’ ontstaat in politiek Den Haag. Werkgevers moeten zo snel mogelijk weten welke uitdaging hun precies te wachten staat!

– Jan van Neerbos

BTW-privégebruik auto van de zaak: op weg naar wéér een nieuwe regeling?

0

Sinds 2011 verkeert de btw-behandeling van de auto van de zaak in permanente staat van onrust. In 2011 oordeelde de rechter dat de toen geldende regeling in strijd was met het gelijkheidsbeginsel: milieuvriendelijke auto’s en minder milieuvriendelijke auto’s werden ongelijk behandeld. Vanaf de tweede helft van 2011 is een nieuwe regeling in werking getreden. Inmiddels is de rust nog steeds niet teruggekeerd. Vele bezwaarschriften tegen de oude én nieuwe regeling hebben geleid tot een rechterlijke procedure. Enkele weken geleden gaf ik een presentatie over dit onderwerp tijdens de autotestdag. Zoals beloofd kom ik in mijn column nog even terug op de btw-methoden.

Twee methoden om btw te verwerken
In Nederland kennen we twee methoden om de verschuldigde btw in de aangifte te verwerken. Bij de eerste methode mag je geen btw aftrekken voor het deel dat geldt als privégebruik van de auto. De tweede methode ziet het privégebruik van de auto als een dienst van de werkgever aan de werknemer. Over deze dienst moet de werkgever btw afdragen. Hoewel de methoden verschillen, beogen zij hetzelfde resultaat: betaling van btw over het privégebruik van de auto.

Voorheen werd de btw voor het privégebruik berekend aan de hand van de eerste methode en werd aangesloten bij de bijtelling in de loonbelasting. Dus: de hoogte van de bijtelling bepaalde over welk deel btw betaald moest worden. Berekening van de bijtelling is echter afhankelijk van de CO2-uitstoot en de rechter oordeelde in 2011 dus dat deze berekening voor de btw in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

Immers: hoe lager de bijtelling voor privégebruik, des te lager de btw. De uitspraak heeft ervoor gezorgd dat sinds 1 juli 2011 de tweede methode wordt toegepast. In de praktijk betekent dit, dat 2,7% (na 5 jaar: 1,5%) van de cataloguswaarde als btw-correctie gehanteerd moet worden.

Ook discussie over de tweede methode
Echter; ook de tweede methode werd ter discussie gesteld. De vraag die bij de rechter is voorgelegd, is hoe moet worden omgegaan met een lease- of huurauto die als auto van de zaak ter beschikking wordt gesteld. De rechter gaf aan dat alleen sprake kan zijn van een dienst, als de auto kan worden aangemerkt als een investeringsgoed van de werkgever. Lease- of huurauto’s zijn dat niet, waardoor de tweede methode ongeschikt is. In die gevallen moet worden teruggevallen op elementen van de eerste methode. Een ander geschil betrof de vraag hoe moet worden omgegaan met een bijdrage van de werknemer voor het privégebruik, wanneer de bijdrage lager is dan gebruikelijk. Belastingplichtigen stelden dat de belastingdienst een bijdrage alleen mag verhogen tot de gebruikelijke of ‘normale’ waarde indien sprake is van fraude of belastingontwijking. Deze stelling is volgens de rechter onjuist.

De discussie is nog niet ten einde
De uitspraken van de rechter overziend, kan niet anders worden gezegd dan dat de belastingdienst tot nu toe als ‘winnaar’ uit de bus is gekomen. Belastingplichtigen hebben echter hoger beroep aangetekend en daarbij aangegeven te willen doorprocederen tot bij de Hoge Raad en eventueel het Hof van Justitie van de Europese Unie. Of de huidige regeling in stand blijft is allerminst met zekerheid te zeggen. Toepassing van de tweede methode blijft daarom leidend, totdat er meer duidelijkheid is .

Wij houden de veranderende regelingen inzake het privégebruik van de auto van de zaak continu in de gaten, waarbij wij vooral oog hebben voor de praktische gevolgen van veranderingen voor ondernemers. Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan gerust contact met ons op.

– Gerben Maarleveld

Weigeren passende arbeid te verrichten: volledige of gedeeltelijke loonstop?

0

Als een werknemer arbeidsongeschikt is, moeten zowel de werkgever als de werknemer zich zoveel mogelijk inspannen om de werknemer te re-integreren. Maar wat nu als de werknemer passende arbeid kan verrichten, maar hij dit weigert?

Artikel 7:629 lid 3 sub c BW bepaalt dat een werknemer geen recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte ‘voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht.’

De werkgever mag op grond van dit artikel een loonstop toepassen om de werknemer ertoe te bewegen alsnog passende arbeid te gaan verrichten. Maar mag deze loonstop toegepast worden over het volledige loon of slechts over de uren die de werknemer zou moeten werken?

Uit de rechtspraak kan worden opgemaakt dat rechters verschillend oordelen over de vraag of bij het niet verrichten van re-integratiearbeid het loon geheel of gedeeltelijk mag worden stopgezet.

Medio 2013 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat het volledige loon stop gezet mocht worden. Zij verwees onder meer naar de bewoording van de wet en overwoog daarbij dat als slechts het loon stopgezet zou mogen worden over de re-integratie uren die niet gewerkt worden, het artikel overbodig zou zijn. Dan zou immers artikel 7:627 BW gelden, te weten: ‘geen arbeid, geen loon’. Daarnaast is er volgens het Hof nauwelijks een sanctieprikkel om te gaan werken als slechts een deel van het loon wordt gestopt.

Het Hof Amsterdam heeft echter in 2005 geoordeeld dat als een werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie, de werkgever slechts het loon stop mag zetten over de uren dat hij die re-integratie werkzaamheden zonder deugdelijke grond niet verricht. Het overige loon dient uitbetaald te worden.

In november 2013 heeft het Hof Amsterdam (in een andere zaak) wederom geoordeeld dat de loonsanctie niet het gehele loon treft maar slechts betrekking kan hebben op die uren gedurende welke de werknemer, hoewel daartoe in staat, zonder deugdelijke grond geen passende arbeid heeft verricht.

De kantonrechter te Utrecht diende in december 2013 antwoord te geven op de vraag of het loon volledig of gedeeltelijk stopgezet dient te worden bij het niet verrichten van re-integratie arbeid. Een werknemer was met zijn werkgever overeengekomen dat hij in drie stappen (uitbereiding van uren) zou re-integreren. De werknemer werkte op enig moment niet meer mee aan deze re-integratie en de werkgever zette het volledige loon stop. De werknemer stelde vervolgens een loonvordering in en stelde zich op het standpunt dat de loonstop zich slechts mocht uitstrekken over de re-integratie uren die hij niet werkte.

De kantonrechter kon, gelet op voornoemde rechtspraak, geen eenduidig antwoord geven op deze vraag en heeft zodoende prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.

Het is nu wachten op het antwoord van de Hoge Raad. Mijn verwachting is dat de Hoge Raad grotendeels zal aansluiten bij het oordeel en de overwegingen van het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het arrest van de Hoge Raad wordt binnenkort verwacht. Ik adviseer u dan ook onze nieuwsbrieven (via onze website) goed in de gaten te houden.

– Albert Kluwen

Bruggenbouwer tussen de drie O’s: overheid, onderwijs, ondernemers

4

Bedrijven in de regio zijn op zoek naar gekwalificeerd personeel en willen in een zo vroeg mogelijk stadium in contact komen met -veelbelovende- leerlingen vanuit het middelbaar onderwijs. Frans van Weert en Daphne van Lubeek vervullen met hun bedrijf Konekto hier een belangrijke rol in.

Arie van den Herik is ook aangeschoven. Met zijn bedrijf Arbeidsmarkt en Onderwijs opereert hij in hetzelfde werkveld. Wellicht gaan beide bedrijven in de nabije toekomst dan ook samen verder. Daphne van Lubeek over Konekto. “Het onderwijs verandert. In plaats van kennisoverdracht gaat het aanleren van vaardigheden een steeds groter onderdeel uitmaken van de lespakketten. Die (praktijk)vaardigheden leer je het beste in de praktijk. In dit kader is onze missie het stimuleren en ondersteunen van een duurzame samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs.” Vijf jaar geleden begon Konekto met het begeleiden van de verplichte maatschappelijke stages voor leerlingen van het Middelbaar Onderwijs. Met de (nu nog verplichte) maatschappelijke stage maken leerlingen kennis met vrijwilligerswerk. Het bedrijf ontwikkelde hiervoor de Konekto-methode. Deze methode zorgt er voor dat de (stage)activiteiten van stagiair(e)s met een web applicatie gevolgd én gestuurd kunnen worden. Handig ook voor de ondernemer, want hij kan zich een beeld vormen van een leerling die op termijn wellicht interessant kan zijn voor zijn bedrijf.

Intermediair
Frans van Weert: “Vanuit onze activiteiten voor de maatschappelijke stages, is onze dienstverlening verbreed naar beroepsstages. Wij begeleiden en ondersteunen scholen c.q. leerlingen én het bedrijfsleven door als intermediair op te treden bij bijvoorbeeld het organiseren van stageplekken. Zo kan elke partij zich op zijn primaire taak blijven richten en leveren wij een bijdrage aan de ontwikkeling van jongeren en een bijdrage aan het ontwikkelen van een betere samenwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven. Die hebben elkaar namelijk hard nodig.” Konekto begeleidt voor twaalf scholen in de regio zo’n 2500 leerlingen per jaar bij hun stages. Gebleken is dat leerlingen zelf in hun stageplek kunnen voorzien. “Scholen focusten zich op de stageplekken, op de bemiddeling om leerlingen bij bedrijven te plaatsen. Onze insteek is om leerlingen uit te leggen dat ze op stage moeten en dat dit goed is voor hun ontwikkeling. Wij leggen ze uit hoe ze stageplekken moeten zoeken. Ze gaan daar zelf mee aan de slag en dat lukt ze uitstekend. Iets dat door schooldirecties voor onmogelijk werd gehouden. Natuurlijk ondersteunen wij ze als dat nodig is. Soms moet je de leerlingen prikkelen, en daar hebben wij instrumenten voor via web applicaties.”

Regionale functie
Arie van den Herik richt zich met zijn bedrijf op dezelfde doelgroepen en activiteiten als Konekto, maar dan meer gericht op het MBO. “Wij hebben dagelijks met dezelfde problematieken te maken. Scholen hebben weinig contact met de ‘buitenwereld’, vertegenwoordigers uit het onderwijs tref je zelden bij netwerkbijeenkomsten. Maar het ontbreekt ook aan structureel contact tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Wij kunnen dit in gezamenlijkheid opvangen en oplossen door onze kennis en netwerken te koppelen. Via ons omvangrijke relatienetwerk kunnen wij leerlingen, zowel vanuit het onderwijs als vanuit het bedrijfsleven gezien, kennis laten maken met het bedrijfsleven door het organiseren van kwalitatieve stage- en afstudeerplekken.” Daphne van Lubeek: “Idealiter zou hieruit een regionaal bureau voor onderwijs en arbeidsbemiddeling kunnen ontstaan. Op het moment dat je een leerling volgt, kunnen ondernemers al in een vroeg stadium voorsorteren bij de selectie van toekomstige medewerkers. Daarvoor is het noodzakelijk dat er een goede en constructieve samenwerking ontstaat tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Wij beschikken over de instrumenten en de formats hiervoor. De dienstverlening is zelfs uit te breiden met docentenstages, het verzorgen van gastlessen en het organiseren van workshops. “Werkgevers juichen het idee van een regionaal bureau voor onderwijs en arbeidsbemiddeling van harte toe,” zegt Van den Herik. “Leerlingen in beeld brengen en in beeld houden, daar help je bedrijven ongelooflijk mee. Zij zitten niet op het ‘gedoe’ hieromtrent te wachten. En scholen kunnen dat in de huidige onderwijsvormen lastig oplossen. Zij zijn vooral goed in het geven van onderwijs en dat moet zo blijven.”

De sleutel voor de toekomst is samenwerken. De driehoek overheid, onderwijs en ondernemers ziet het zelfs als noodzaak. Bedrijven en scholen kunnen het niet alleen. Daar hangt wel een prijskaartje aan waarbij de overheid moet bijspringen, is de mening van Van den Herik. Frans van Weert ziet een mooie toekomst in het verschiet voor Konekto. “Op termijn leveren we veel meer producten aan scholen, bedrijven en gemeentes. En allemaal rond het thema: de nieuwe verbindingen met daarbij de focus op de ontwikkeling van mensen. Daarmee begin je in het onderwijs en wij willen niets liever dan die verbindingen leggen tussen de Gouden Driehoek overheid, onderwijs en ondernemers.”

Auto Event nieuwe stijl smaakt naar meer

0

Op donderdag 24 april was er ’s morgens vroeg al volop drukte bij het Postillion Hotel Dordrecht. Voor de tiende keer op rij werd die dag het jaarlijkse auto event van het zakenmagazine Drechtsteden BUSINESS gehouden. Dit keer met een extraatje eraan vastgeplakt. Voor het eerst kreeg de traditionele autotestdag een vervolg in de vorm van een AutoSalon. In de expositieruimte van het Postillion Hotel stonden tussen 16.00 en 20.00 uur twintig bolides te glimmen van de deelnemende autodealers.

Al tien jaar organiseert uw zakenmagazine de befaamde ‘autotestdag’. Autodealers presenteren de laatste modellen zakenauto’s en laten ondernemers, managers en bestuurders een dag achter het stuur plaatsnemen om kennis te maken met hun paradepaardjes. Ook dit jaar kregen twee ploegen ‘beslissers en bestuurders’ uit de regio de mogelijkheid om kennis te maken met andere auto’s dan waarin zij gebruikelijk rondtoeren. De testrijders kregen ’s morgens een auto mee en ’s middags reden zij in een andere auto. Zo rond 8.00 uur meldden de eerste autodealers en deelnemers zich al. In het geheel vernieuwde Postillion Hotel stond de koffie en thee al klaar. Zo rond half negen waren alle autodealers en testrijders binnen en kon met de dag begonnen worden. Bas den Otter van het organiserende zakenmagazine heette iedereen welkom op deze toch wel bijzondere dag. Daarna was het de beurt aan Bart van Rijnsbergen. De commerciële man van Drechtsteden BUSINESS vertelde de gasten in welke auto zij achter het stuur mochten plaatsnemen. De keuze was ruim, er waren maar liefst negentien testauto’s beschikbaar. De trend in autoland was duidelijk waarneembaar, hybride en elektrische auto’s waren tijdens het auto event goed vertegenwoordigd. Zo stonden de Audi A3 G-tron cabrio, de Volvo V60 en de nog niet in Nederland geïntroduceerde Peugeot 308 Berline te wachten op hun tijdelijke berijders. Maar bijvoorbeeld ook in de Jaguar XF 3.0 en de BMWi3 kon men de nodige testkilometers rijden.

Om 12.00 uur zat het er voor de ‘ochtendploeg’ op. Het was tijd voor een lunchbuffet. Zowel de ochtendploeg als de middagploeg van de testrijders namen deel aan de lunch. Tijdens het lunchbuffet verzorgde belastingadviseur Gerben Maarleveld van DRV een informele presentatie over het thema ‘de auto als melkkoe van de overheid’.

Daarna was het opnieuw de beurt aan de testrijders. Zij kregen een andere auto toegewezen en konden aan deel twee beginnen van het auto event. De rijders zwermden uit om in de regio de auto’s aan een degelijke test te onderwerpen. Zo rond 16.00 uur werd iedereen terug verwacht om aan het laatste deel van het auto event te beginnen: de AutoSalon.

In de expositieruimte van het Postillion Hotel stonden zo’n twintig auto’s klaar om bewonderd te worden. Daarbij waren ook enkele andere exposanten aanwezig die hun producten/diensten voor het voetlicht wilden brengen. Het werd een gezellig netwerkevenement. De doelstelling van het informeel netwerken voldeed helemaal aan de verwachtingen, mede doordat de autodealers bij hun stands de nodige belangstellenden te woord konden staan over de auto’s die zij tijdens het Auto Event hadden ingezet. Rond 20.00 uur was er een einde gekomen aan het Auto Event 2014. Een vol programma gelukkig zonder ongelukken, schades en bekeuringen is verlopen. Uitgever Hendrik Jan van der Rhee was meer dan tevreden. “Het was een mooie dag en ik ben blij dat de AutoSalon een bemoedigende start kende van een hopelijk lange traditie. Volgend jaar gaan we zeker nog groter uitpakken.”

RTC-directeur Sjaak de Winter: “Maak kennis met onze Tesla’s. U krijgt er geen spijt van.”

0

Wie kent niet de taxi’s van de Rotterdamse Taxi Centrale (RTC)? Het zijn er zo’n 900 die dagelijks ruim 10.000 reizigers vervoeren in en rond Rotterdam. Dat vervoer varieert van het standaard taxivervoer tot vervoer van directies en VIP’s, trouw-, leerlingen- en rolstoelvervoer en Vervoer op Maat, de belangrijkste vervoersvoorziening voor mensen met een beperking in Rotterdam en omliggende gemeenten.

“Elke taxi of ander RTC-voertuig staat garant voor prettig en betrouwbaar vervoer,” zo begint Sjaak de Winter, directeur van de RTC. “Maar we vervoeren niet alleen met de ‘gewone’ taxi. Vanuit ons maatschappelijk verantwoord ondernemen beschikken wij ook over groengele taxi’s en ruim honderd VW-bussen die op aardgas rijden. En vanaf vorig jaar rijden wij ook met elektrische taxi’s.” In het streven naar schoon rijden beschikt de RTC nu nog over een bescheiden vloot voor milieuvriendelijk vervoer. Ze noemt zichzelf pionier op dit gebied, de ambitie is er om fors te investeren in het elektrisch rijden. De Winter: “Wij voelen ons mede verantwoordelijk voor de vervuiling van de stad en dragen graag een steentje bij om de CO2-uitstoot te reduceren.” Ook de lokale politiek klopte hiervoor al diverse keren aan bij de RTC. Vanwege de zichtbaarheid van het bedrijf en de vele kilometers die zij maken vindt de Rotterdamse politiek de RTC een uitgelezen partij om schoon rijden te propageren. De Winter: “Wij gaan die uitdaging graag aan. Het is echter nog een beetje het kip en het ei verhaal. Vanuit de overheid zijn er nog weinig stimulerende impulsen om het elektrisch rijden te stimuleren. Daarnaast is er de situatie rond de laadpalen. Die zijn er nog veel te weinig. Dat geldt zeker voor de snelladers. Het andere type, de langzaamladers neemt sterk in aantal toe.”

Elektrische auto’s zijn nog duur in aanschaf. Als een taxiondernemer in een nieuwe auto investeert, krijgt hij uiteraard zijn BTW terug, maar ook de BPM. Op elektrische auto’s zit echter geen BPM. Hiervoor zou ter compensatie een vervangende subsidie moeten komen vindt De Winter. “Er is wel een sloopregeling voor taxi’s ouder dan zeven jaar, maar zo oud is het wagenpark niet.” De RTC heeft overigens geen invloed op de keuze bij de aanschaf van een nieuwe auto van een aangesloten taxiondernemer. De directie stimuleert wel het rijden in elektrische auto’s. “Wij hopen dat de chauffeurs die bij ons elektrisch rijden als ambassadeur willen optreden. Dat is nog moeilijk, want erg veel ervaring op dit gebied hebben zij nog niet en onbekend maakt onbemind. Ik zie het vanuit het oogpunt van rentmeesterschap voor deze wereld en propageer het daarom van harte.”

Het vervoerbedrijf is niet onbekend met milieuvriendelijk vervoer door de taxi’s en de VW-bussen die op aardgas rijden. Aanvankelijk ondervond de RTC daarbij dezelfde problemen. Aardgas tanken kon alleen bij Zestienhoven. Nu zijn er meerdere aardgasstations in en om Rotterdam en is het tankprobleem opgelost. De eerste elektrische taxi die bij de RTC zijn intrede deed was een BYD (Build Your Dreams) van Chinese makelij. De Winter: “Een uitstekende keuze, hij kan voldoende kilometers maken en biedt volop ruimte. De BYD heeft een actieradius van 250 kilometer en dat is ongeveer het aantal kilometers dat een enkelbemande taxi per dag rijdt. De ervaringen met de BYD heeft ons doen besluiten meerdere exemplaren te bestellen. Binnen twee jaar hopen we dat er 25 BYD’s rijden.”

Tesla
Onlangs heeft ook de Tesla haar intrede gedaan bij de RTC. “De Tesla is een prachtige auto die uitstekend in onze plannen past. Wij vervoeren via onze Business Desk vaak zakelijke opdrachtgevers en willen deze elektrische top-auto gaan inzetten voor dit segment. Bedrijven kunnen een Tesla bij ons huren voor hun directieleden. Met of zonder chauffeur. Wij dagen directies van -internationale- bedrijven uit om kennis te maken met de Tesla. Om zelf te rijden of om lekker achterin te zitten en je te laten rijden. Het voordeel van dit laatste is dat je rustig kunt doorwerken tijdens de rit. De Tesla is een uitstekende, comfortabele auto met een zakelijke uitstaling. Een echte directiewagen waarmee je voor de dag kunt komen en waarmee je het streven naar een schonere wereld duidelijk onderstreept. En als de CEO gebruik maakt van een elektrische auto, volgen er hopelijk meer mensen binnen zijn bedrijf dit voorbeeld. Maak kennis met de Tesla, u krijgt er beslist geen spijt van.”

Meer weten?
Bel en maak een afspraak voor een kennismaking: (010) 262 11 73.

De online consument heeft de volledige regie

0

Het e-fulfilmentbedrijf Montapacking groeit hard. Zo hard dat er dringend behoefte was aan meer ruimte. In het voormalige distributiecentrum van Modebedrijf Landgraaf in Molenaarsgraaf vond directeur Edwin van der Ham van Montapacking precies wat hij zocht. “Met dit pand van 10.000 m2 kunnen wij weer even vooruit. Dit pand gaan wij volledig inzetten voor het opslaan en verwerken van webshoporders.” Montapacking heeft naast het hoofdkantoor in Gorinchem, tevens vestigingen in Roosendaal en Waspik. Daar is sinds 1 april jl. de vestiging Molenaarsgraaf aan toegevoegd. Hier focust men zich volledig op de webshoplogistiek voor het alsmaar toenemende aantal internet aankopen.

De miljoeneninvestering was keihard nodig, zo zegt Van der Ham. “Wij opereren in een markt met een enorme groeipotentie. Montapacking groeit jaarlijks zo’n 25%. Het te verwerken volume aan webshopaankopen neemt evenredig toe. Je moet wel investeren in ruimte en IT anders laten de klanten je links liggen.” Die klanten zijn zo’n honderd webshops die hun bestellingen via Montapacking laten verzenden. Die klanten kunnen zelfs nog tot 00.15 uur orders aanleveren, die dan nog dezelfde morgen worden afgeleverd bij de uiteindelijke consument. Dat doet nog niemand Montapacking na. “Wij focussen ons helemaal op de logistiek achter de webshop. Wij bouwen geen webshops, wij hebben geen betalingsmodules, maar hebben ons volledig gespecialiseerd op de logistieke afhandeling van de orders. Bij ons draait het om de IT achter de verzending. Met alle respect, maar een sticker op een doos plakken en die verzenden kan iedereen,” zegt Van der Ham. “De online consument heeft tegenwoordig echter de volledige regie in handen. Die bepaalt hoe wij moeten opereren. Als die tot na middernacht zijn bestelling wil plaatsen, moeten wij zorgen dat dit mogelijk is. En dan nog leveren wij dat gegarandeerd ’s ochtends af. Vroeger werd een pakket na drie dagen bezorgd, dat is in betrekkelijk korte tijd teruggelopen naar het niveau van vandaag. Nederland is op dit gebied wereldwijd koploper. En je moet hierin mee, anders maken de webshops geen gebruik meer van je. De consument bepaalt alles: op welke dag hij het pakket wil ontvangen, op welk tijdstip en op welk adres. Wij spelen daar op in met een dynamisch proces, dat wil zeggen dat de consument bij ons nog wijzigingen in zijn orders kan doorvoeren totdat de pakketten om 01.00 uur hier in Molenaarsgraaf door de vervoerders/verzenders worden opgehaald.”

Uitleverkwaliteit
De uitleverkwaliteit van Montapacking is extreem hoog; 99,98%. Dat wil zegen dat twee op de 10.000 orders fout gaan. “Daarvoor vragen wij twee dingen van onze klanten. De producten moeten over een barcode beschikken en de webshops moeten realtime aan onze systemen gekoppeld zijn. Wij moeten de orders van de webshop zo snel mogelijk binnen hebben, zodat wij deze direct kunnen verwerken.” Voor de webshops waarvoor Montapacking actief is, gaan per webshop per dag zo tussen de vijf en vijfduizend bestellingen de deur uit. Van der Ham werkt niet met contracten. “De klant kan bij ons altijd – zelfs zonder opgaaf van reden – onmiddellijk opstappen. Ondanks dat wij pas na een jaar aan een klant gaan verdienen, is dit ons uitgangspunt. Het is simpel, wij moeten ervoor zorgen dat de klant er zelfs niet over nadenkt om bij ons weg te gaan. De basis hiervoor is het goed en op tijd leveren. Maar wij doen veel meer. Onze toegevoegde waarde zit in het feit dat wij onze klanten optimaal informeren over het logistieke deel van hun bedrijfsvoering. Dat is een zeer belangrijke USP van ons en daar heeft de klant ook graag wat voor over. Alles wat wij doen is online en is voor alle klanten beschikbaar. Onze (trend)analyses, metingen met betrekking tot leveranciersperformance, order forecasts zijn belangrijk voor onszelf, maar ook voor onze klanten. Dit biedt hen informatie van onschatbare waarde.”

Vervoerders
De kracht van Montapacking zit in het totale concept. Om de hele webshoplogistiek soepel en efficiënt te laten verlopen, is een nauwe samenwerking met de vervoerders van de orders essentieel. “De markt verandert voor hen net zo snel als voor ons. Wij hebben elkaar keihard nodig in het proces. Daarom werken wij inmiddels als partners en dat wordt door de deelnemende partijen als zeer constructief ervaren. Wij vragen nogal wat van de distribiteurs; pas om 01.00 uur de orders hier afhalen en dan ervoor zorgen dat het ’s morgens in bijvoorbeeld Groningen wordt afgeleverd. Dat vergt veel van die bedrijven, temeer omdat dat proces zonder haperingen moet verlopen. Er is immers geen tijd meer over om een probleem op te lossen. Alles moet in één keer goed gaan.”

IT-gedreven
Montapacking is een sterk IT gedreven organisatie. “Een optimaal werkend IT-systeem is het belangrijkste onderdeel voor het verzorgen van e-fulfilment met een hoogwaardige kwaliteit. Alle IT-systemen waarmee wij werken zijn door onze eigen IT-afdeling ontwikkeld en gebouwd. Wij beschikken over een online portal waar alle relevante informatie realtime voor onze klanten is weergegeven.” Ondanks de groei van de organisatie met alle noodzakelijke extra managementactiviteiten, blijft Van der Ham zich intensief bezighouden met de IT van zijn bedrijf. “Twee avonden per week sluit ik mij op met het hoofd van de IT-afdeling. Dan brainstormen wij er lustig op los en kijken zo wat wij nog beter en slimmer kunnen doen. IT is immers het bestaansrecht van onze organisatie, bovendien is het leuk om te doen. Wij proberen nu zo goed mogelijk het aantal orders te voorspellen wat er bij ons binnen gaat komen. Op basis hiervan moeten wij namelijk mensen inplannen. Het aantal orders is afhankelijk van factoren zoals het weer. Als het regent op zondagmiddag kan het aantal orders zomaar binnen een uur verdubbelen, en ook een evenement als het WK-voetbal heeft invloed op onze orderpatronen.”

Van der Ham ziet er nauwlettend op toe, dat Montapacking een MKB-bedrijf blijft. “Ik werk liever vanuit verschillende vestigingen, dan dat ik ergens één megahal neerzet met een bijbehorende organisatie. Het familiegevoel is belangrijk binnen onze organisatie. Ik moet het hebben van betrokken medewerkers. Dat zit hier in de Alblasserwaard wel goed. Het arbeidsethos is hoog. Het is bijna vanzelfsprekend, dat als het druk is er niemand om vijf uur vertrekt. Eerst het werk afmaken en dan naar huis. Met die extra uren komt het wel goed.” De vestigingen vallen onder supervisie van bedrijfsleiders, die uit de eigen organisatie komen. “Zij moeten het ‘familiegevoel’ hebben, dat geldt ook voor de medewerkers. De animo is groot om bij ons te werken.”

Verbouwing
Het pand aan de Polderweg Oost wordt de komende tijd behoorlijk gerestyled. Er komen nieuwe pakketsorteermachines en honderden meters extra transportbanden. Er wordt een internationale customer service afdeling ingericht waar consumenten hun vragen in hun eigen taal via social media kanalen kunnen stellen. Er is al een afhaalpunt gerealiseerd waar consumenten van 8.00 uur tot 01.00 uur hun bestellingen kunnen afhalen. “Een webshop met een afhaaladres schept vertrouwen, vooral ouderen zijn daar gevoelig voor. Er wordt al veel gebruik van gemaakt.” Bovendien richt Montapacking een ultramoderne fotostudio in. Klanten mogen daar als extra service gratis de producten voor hun webshop fotograferen. De verwachting is dat over twee jaar het pand vol is. Van der Ham kijkt al volop naar de toekomst. “Ons uitgangspunt daarbij is dat onze klanten moeten profiteren van wat wij doen. Onze dienstverlening is state-of-the-art, daarmee binden wij onze klanten. Zij moeten bezig zijn met hun marketing, inkoop en social media voor hun webshop. Daar halen zij hun omzet uit. De logistiek moet gewoon perfect geregeld zijn. Dit doen wij voor ze.”

Auto melkkoe voor de overheid

0

Tijdens de lunch van de autotestdag kregen de testrijders een presentatie voorgeschoteld van Gerben Maarleveld, belastingadviseur bij DRV Accountants & Adviseurs. Het onderwerp laat zich raden: fiscale zaken met betrekking tot de auto van de zaak. De presentatie was informeel, dat wil zeggen, terwijl de deelnemers gebruik maakten van een heerlijk lunchbuffet, praatte Gerben hen bij over onderwerpen zoals BPM, bijtelling, motorrijtuigenbelasting en meer zaken.

De aandacht was groot, want de meeste aanwezigen hebben dagelijks te maken met deze onderwerpen. “De auto is de melkkoe voor de overheid,” zo startte Gerben zijn betoog. “Je ontkomt er niet aan om regels en maatregelen goed in de gaten te houden en om ze na te leven, want anders raak je verstrikt in eindeloze en dure procedures, waarbij je niet zelden aan het kortste eind trekt. Neem het bijhouden van de kilometeradministratie. Het is zaak om iedere rit te verantwoorden, van het aantal kilometers tot en met het aangeven van de bestemming en of de rit zakelijk of privé is.” Onmiddellijk kwamen bij verschillende ondernemers de verhalen los over autoritten naar Ahoy, de Efteling en andere bestemmingen, waarbij zij gefilmd bleken te zijn. Naderhand moesten zij bij de belastingdienst aangeven of dit zakelijke op privéritten waren. “Tegenwoordig zijn overal camera’s aanwezig en daar maakt de overheid dankbaar gebruik van,” aldus Maarleveld.

Ook de BPM en bijtelling blijken hete hangijzers te zijn. BPM wordt voor een personenauto berekend over de CO2-uitstoot en de netto catalogusprijs. Het maakt de auto’s in Nederland ontzettend duur. De basis voor de BPM is het kentekenregister. Diverse automerken deden de laatste maanden overigens uitstekende zaken met de lage bijtelling. In 2015 moet de BPM hetzelfde zijn voor diesel- en benzineauto’s. Maarleveld: “Inmiddels werkt de overheid met zeven verschillende percentages, hoe lager de uitstoot, hoe lager de bijtelling.”

De auto van de zaak is tegenwoordig aan veel regels en voorwaarden gebonden. De schatkist blijft er goed mee gevuld. Door het bijna ondoordringbare woud aan regels, gaat men al snel ‘in de fout’. Het is zaak om alert te blijven en de overheidsmaatregelen met betrekking tot de auto van de zaak na te leven, anders krijg je met onaangename zaken te maken. Zo bleek uit de slotconclusie na de verhelderende presentatie van Gerben Maarleveld.

De presentatie gaf aanleiding tot napraten. Jan Pieter de Ruiter van Axoft: “Het is goed dat het weer eens puntsgewijs en helder voor het voetlicht is gebracht. Je wordt gek van alle regels en regeltjes en het is bijna onbegonnen werk om alles wat met de auto van de zaak te maken heeft in goede banen te leiden en adequate administraties bij te houden.”