Op dinsdag 7 oktober zijn de winnaars van de Beste Werkgevers Awards 2014 bekend gemaakt. FrisFacilitair uit Dordrecht was vol verwachting aanwezig in het DeLaMar Theater in Amsterdam, zij eindigde als zeventiende in de categorie bedrijven met minder dan 1.000 werknemers.
Een dag na de uitreiking spreken wij bedrijfsdirecteur Corine Vermeij van FrisFacilitair. Ze is nog een beetje overdonderd van alle festiviteiten. “Het is een prachtige en eervolle vermelding. Wij zijn er erg trots op. Waar ik nog het meest trots op ben, is dat onze positie op de ranglijst is bepaald door onze eigen medewerkers naar aanleiding van een medewerkers tevredenheidsonderzoek. Aanvankelijk was ik sceptisch over onze deelname, omdat wij een betrekkelijk klein bedrijf zijn tussen alle grote bedrijven. Maar toen ik bericht kreeg dat wij bij de beste 100 waren genomineerd, en later dat we zelfs in de top 50 waren opgenomen, werd het wel heel erg spannend. Uiteindelijk zijn we op de zeventiende plaats geëindigd en zijn we heel tevreden met het resultaat.”
Ook voor Corine was het een belangrijke gebeurtenis. Op 1 januari a.s. viert zij haar 25-jarig jubileum bij Drechtwerk. De zeventiende plek bij de Beste Werkgevers 2014 is hierom ook een mooie beloning voor haar inzet van de afgelopen jaren. “Terugkijkend is het een mooie tijd geweest binnen een dynamische onderneming. FrisFacilitair biedt mensen met een beperking voldoende diversiteit en passend werk binnen verschillende werksoorten. Wij trainen onze medewerkers continu en leiden ze op tot vakbekwame medewerkers. Ieder in zijn vakgebied. Daarmee bieden we hoogwaardige dienstverlening op gebieden zoals schoonmaak, wasserij, schilderwerk en onderhoud.”
Het is een week van uitersten voor FrisFacilitair. Op 7 oktober te horen krijgen dat je tot de beste werkgevers in Nederland behoort en twee dagen later zit je rond de tafel met enkele wethouders en bedrijven om over de toekomst van FrisFacilitair te praten. Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking.
Voor bedrijven en overheid gaat er veel veranderen, er worden banen vrij gemaakt of gecreëerd voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor bedrijven die aan de slag willen gaan met mensen vanuit de Participatiewet zijn er diverse mogelijkheden bespreekbaar om het zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
Corine Vermeij: “De Participatiewet biedt mensen met een beperking de mogelijkheid om in de vrije sector aan het werk te kunnen. Bedrijven en instanties kunnen er voor kiezen om onze mensen binnen hun eigen organisatie in te zetten, ook hierin kan FrisFacilitair dus een belangrijke rol spelen en bedrijven ondersteunen bij de opstart. Onze reputatie binnen de regio biedt hiervoor perspectief, maar wat de toekomst zal brengen is voor iedereen nog onduidelijk. Daarom geniet ik nog maar extra van het feit dat we tot de beste werkgevers in Nederland behoren.”
In de Jaguar fabriek wordt niets aan het toeval overgelaten
Jaguar is een merk dat tot de verbeelding spreekt. Het Britse automerk kent een rijke traditie. De uitnodiging van RAC – Rotterdam om een kijkje te nemen in de Jaguar fabriek in Birmingham namen we dan ook met beide handen aan. Een fantastische ervaring, waardoor Jaguar er een bewonderaar bij heeft gekregen.
Met een selecte groep Jaguar-fans vliegen we vanaf Rotterdam The Hague Airport naar Birmingham. Een gemêleerd gezelschap; want wie denkt dat Jaguar heden ten dagen een ‘oude mannen-merk’ is, heeft het mis. Wel hebben de Jaguar-rijders één ding gemeen; stuk voor stuk roemen ze het bijzondere design dat samenkomt met de unieke rijbeleving.
Packington Hall
Voordat we een bezoek brengen aan de fabriek in de Midlands worden we getrakteerd op een viergangen lunch op het enorme landgoed Packington Hall. Het statige landhuis wordt omringd door een 300 hectare groot park. Het oorspronkelijke huis werd gebouwd in 1693 en nog steeds zijn er veel originele details te bewonderen. Vanuit de diningroom hebben we zicht op een wonderschoon landschap. Genoeg gespreksstof dus, echter komt het gesprek aan tafel elke weer op één onderwerp uit; Jaguar. “Ik rijd sinds een paar maanden in de F-TYPE en ben helemaal weg van mijn auto. Alles zit er op en aan en de wegligging is perfect. Jaguar is mijn merk geworden. Alleen al de positieve reacties die je krijgt van medeweggebruikers maken het leuk om in een Jaguar te rijden. Onderweg steken ze hun duim op en al rijdend worden er foto’s van mijn auto gemaakt,” aldus één van mijn enthousiaste tafelgenoten.
Nieuwe aansprekende modellen
Jaguar is de grootste Britse investeerder op het gebied van techniek en R&D in de auto-industrie. Als grootste autofabrikant van Groot-Brittannië beschikt zij over een team van bijna 34.000 medewerkers. Zij werken in onze state-of-the-art design- en productiefaciliteiten in de Midlands. Samen dragen zij bij aan het vinden van de subtiele balans tussen prestaties, technologie, brandstofverbruik en duurzaamheid. Onze gastheer Jeroen Triel van RAC vertelt: “De laatste jaren is er veel geïnvesteerd in het merk Jaguar. Dit heeft het merk nieuw leven geblazen en dat is zichtbaar in het complete modellenprogramma. De tweezits sportauto F-TYPE is hier een voorbeeld van net als de nieuwe Jaguar Crossover die in 2015 op de markt komt. Met nieuwe aansprekende modellen heeft Jaguar een verjonging doorgemaakt en ook prijstechnisch gezien is Jaguar tegenwoordig voor een grotere doelgroep bereikbaar.”
Al meer dan 90 jaar grensverleggend
Op weg naar de fabriek in een luxe touringbus vertelt onze hostess geanimeerd over de roemrijke geschiedenis van Jaguar. Als door en door Brits merk werd Jaguar ooit opgericht door de beste vakmensen op het gebied van techniek en design. Geïnspireerd door de oprichter van het bedrijf, Sir William Lyons is de Britse autofabrikant al meer dan 90 jaar grensverleggend. Volgens zijn filosofie moesten prestaties en schoonheid op unieke wijze worden verenigd in elke geproduceerde auto. Met zijn compromisloze visie stelde hij nieuwe normen die de medewerkers ook nu nog altijd nastreven. De fabriek geeft weer waar het merk voor staat. Alles ziet er schoon, netjes en geordend uit. Niet wat je verwacht van een autofabriek, maar voor Jaguar de gewoonste zaak van de wereld. Niets wordt hier aan het toeval overgelaten.
The marriage
Op het moment dat wij de fabriek bezoeken, staat de F-TYPE op de productierails. De auto die menig hart sneller doet slaan, bestaat uit een licht aluminium vervaardigde carrosserie. Elke auto is maatwerk en wordt gemaakt op bestelling. Een glazen panoramadak, Carbon Ceramic remsysteem, Meridian surround sound of de kleur Italian Racing red. Geen auto is standaard. Zelfs een toekomstige versie met vierwielaandrijving wordt gespot. Opmerkelijk is dat er nog veel handwerk bij het maken van een Jaguar komt kijken. Alhoewel de robots mij toch wel het meeste imponeren. Elke robot kost zo’n 1 miljoen pond, maar lijkt de investering dubbel en dwars waard. Tegen de snelheid en de geavanceerde ordelijkheid van deze robots kan geen mens op. De samenkomst van carrosserie en rijdend chassis wordt ‘the marriage’ genoemd. Een belangrijk moment waarop de auto zijn werkelijke vorm aanneemt.
Een jongensdroom
De dag wordt afgesloten met – hoe kan het ook anders – bier en fish and chips in een traditionele pub. Uiteraard wordt er nagepraat over het unieke bezoek aan de Jaguar fabriek. Eén van de genodigden van RAC vertrouwd mij toe: “Als echte Jaguar-fan ben ik trots en verguld dat ik een kijkje heb mogen nemen in deze bijzondere fabriek. Dit is een jongensdroom die uitkomt.”
Het energieverbruik van de kantoren, showroom, voorraadloods en assemblagehal van VULKAN uit Alblasserdam, bedroeg in 2013 ongeveer 100.000 kWh en 8.000 m3 gas. Directeur Robert van Riemsdijk had maar één doel, ‘CO2-neutraal zijn’. Geen gas en elektriciteit inkopen maar alles zelf opwekken.
Ons eerste doel, elektriciteits verbruik (gas zijn we nu mee bezig). Na de inventarisatie was de conclusie dat er 53.000 kWh werd verbruikt door buitenverlichting, verlichting in de loods, hal, kantoren en de showroom en dat het verbruik aanzienlijk zou verminderen wanneer we de verlichting vervangen met LED-verlichting. Het vervangen van de verlichting zou een besparing van rond de 26.000 kWh bewerkstelligen en bewegingssensoren vergroten deze besparing. Daarnaast werd ook de verlichting in de reclamebakken vervangen voor LED-verlichting, een besparing van nog eens 5.000 kWh op jaarbasis.
Na het vervangen van de verlichting zijn 368 zonnepanelen geplaatst. De beschikbare ruimte was niet toereikend om alle panelen op het zuiden te zetten en werd er een Dual systeem toegepast. De panelen worden daarbij in twee richtingen gepositioneerd en gemonteerd op een hoek van dertien graden met de rug tegen elkaar. Het voordeel is dat het niet uitmaakt in welke richting de panelen worden gemonteerd omdat de opbrengst altijd gelijk is. De minimale opbrengst van de zonnepaneleninstallatie is 80.000 kWh. De besparing van 31.000 kWh op de verlichting betekent dat VULKAN meer opwekt dan het verbruikt. Hiermee is Robert van Riemsdijk klaar voor de volgende stap: hybride- of elektrische auto’s voor de vertegenwoordigers. Met deze stap wordt volgens de berekening rond de € 22.000,- aan brandstofkosten bespaard. En voor de vertegenwoordigers geldt dat ze een beduidend lagere bijtelling zullen hebben. Door de beperking van het stroomgebruik is het zelfs gelukt om de aansluiting van 3 X 160 Ampère te verlichten naar 3 X 80 Ampère, oftewel van groot verbruik naar klein verbruik. Ook dit is een fikse besparing op maandelijkse lasten.
Conclusie: geen kosten meer voor het verbruik van elektriciteit, een drastische vermindering in het gebruik van brandstof voor de auto’s en een veel kleinere en dus goedkopere aansluiting bij het energiebedrijf. De investeringen worden terugverdiend binnen vijf jaar.
Verminderen is een keuze. Die keuze is nu aan u. Wilt u ook weten wat er bij u mogelijk is? Neem dan contact met ons op.
Als voorzitter en lid van het bestuur van de Werkgevers Drechtsteden word je met grote regelmaat uitgenodigd voor werkgroepen, stuurgroepen, visiegroepen, presentaties, symposia, vergaderingen, overleggen en dergelijke. Niet altijd is tevoren volstrekt duidelijk wat exact de inhoud is van zo’n bijeenkomst. Maar ja, als prominente vertegenwoordiger van het regionaal bedrijfsleven willen we graag meedenken en ons figuurlijke steentje bijdragen.
Zo ontvingen we een aantal weken geleden de uitnodiging voor een Stadslandbouw Symposium in het Energiehuis. Eerlijk gezegd maakte de uitnodiging mij wel nieuwsgierig. Dit had wellicht ook te maken met de ondertitel: ‘duurzame verdienmodellen en regio-ontwikkeling’. En ik moet zeggen dat mijn toch aanvankelijk gering aanwezige scepsis gelogenstraft is. In de avonduren mocht ik aanwezig zijn bij een aantal presentaties en debatten omtrent het thema van de duurzame verdienmodellen in het licht van een aantal prominente ontwikkelingen in deze mooie regio. Te noemen vallen hierbij de nieuwe Dordtsche Biesbosch en het Deltaprogramma 2015. Enorm boeiend om te zien hoe een concept als de Buytenhof, een multifunctionele zorgboerderij en agrarisch natuurbeheer, gewoon business is geworden, maar wel op een professionele duurzame basis. Maar dit geldt ook voor de Peerdegaerdt, landgoed nieuwe stijl. Dit laatste concept werd toegelicht als een model van de ‘The Blue Economy’. De ‘Blue Economy’ is een concept van Gunter Pauli. Sommigen benoemen dit als de circulaire economie. Daarnaast werden we ook nog verrast door de ontwikkelaar van een beoogd:
Inspiratiecentrum Delta Biesbosch.
Het boeiende van het bovenstaande is dat zo’n avond heel goed past bij deze uitgave van Drechtsteden Business. ‘MVO en Vastgoed’. De verbinding van deze twee thema’s is dus ‘The Blue Ecomomy’.
Leest u het nog maar eens op na:
www.theblueeconomy.org.
Ik heb dus absoluut geen spijt, want ik ben heel veel wijzer geworden!
Zoals u wellicht al wel gemerkt hebt, sluit mijn column altijd een beetje aan op het thema dat de redactie voor de betreffende uitgave heeft gekozen. In dit geval zag ik ‘Bedrijfshuisvesting’ staan en kon ik een klein lachje toch niet onderdrukken. Dat is nogal een neerwaartse spiraal geweest de afgelopen jaren… voorzichtig uitgedrukt. Ik wilde er nog een grappige tekst achteraan zetten dat we heel veel ‘echo-fabrieken’ hebben staan inmiddels, maar ik word geacht het ook een beetje serieus aan te vliegen… dus hier komt ie:
Die lege kantoorpanden zijn enerzijds natuurlijk best triest als ze het gevolg zijn van een bedrijf dat inmiddels over de kop is. Maar anderzijds is er natuurlijk ook een nieuw fenomeen qua werken ingetreden . . . Het Nieuwe Werken. En als je daartoe overgaat, moet je de thematiek ‘bedrijfshuisvesting’ toch wel anders gaan bekijken. Want dan worden huiskamerbureaus, slaapkamers, de bank in de tuin en de ligstoel aan het zwembad op vakantie ineens dependances van uw bedrijf. En dan is het echt niet de bedoeling dat u daar een pand omheen gaat bouwen. Het enige dat daar nodig is, is een adequate verbinding en een (ICT-) infrastructuur die uw medewerkers in staat stellen zo te werken dat het lijkt of ze achter hun bureau zitten. Ze hoeven daarvoor niet meer naar ‘de zaak’ te komen. In die tijdelijke ‘huisvesting’ is de koffie vaak ook stukken beter . . . Natuurlijk zou ik nu een stukje reclame kunnen maken dat wij dat nou net heel goed kunnen, zo’n infrastructuur inrichten, maar ik ga al reclame maken in het volgende stukje . . . dus sla ik het hier even over.
Want, als u gaat verhuizen komt het moment dat de PABX (telefooncentrale) waarschijnlijk niet meer mee verhuisd gaat worden. Die mag bij het oud ijzer!
En dan . . . zullen er toch wel wat collega’s van mij met tranen in hun ogen bij de ijzerstort staan. Want daar gaat een hele grote bron van inkomsten! Check maar eens even of u er nog een onderhoudscontract op hebt zitten. Zo ja? Dat is echt een goudmijntje! (nee, niet voor u). De krengen zijn zo inflexibel en log als een dinosaurus, maar dus ook zo hardnekkig. Er kan weinig aan kapot en als dat toch eens gebeurt; niet nakijken maar gewoon printplaatje vervangen en klaar. Met de zekerheid dat u elke maand honderden euro’s aftikt voor deze ‘service’.
Wat dan? Al van managed voice gehoord? Sneller, beter, flexibeler . . . en ja hoor . . . goedkoper! Zonder investering in de volgende bak ijzer. Voor de kosten van een onderhoudscontract zit u waarschijnlijk weer ‘als nieuw’. Hoe dat dan werkt? Nou, bel ons maar, dan leggen we dat uit. Want dit was dat stukje reclame. Als u om bent na dat gesprek, kunnen we over de kiloprijs van ijzer op dit moment nog wel even onderhandelen . . .
Bent u bezig met de bouw van een nieuwe woning? In oktober heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de vraag vanaf welk moment u dan recht heeft op hypotheekrenteaftrek. In deze column zal ik verder ingaan op de gevolgen van deze uitspraak.
U heeft alleen recht op aftrek van hypotheekrente wanneer u een eigen woning heeft. In de wet staat dat ook een ‘woning in aanbouw’ kan kwalificeren als eigen woning. Daarvoor is allereerst vereist dat u aannemelijk kunt maken dat u de nieuwe woning binnen een bepaalde termijn zal betrekken. De daarvoor gestelde termijn is het lopende jaar plus de drie daaropvolgende kalenderjaren. Wanneer u dus dit jaar een woning in aanbouw heeft, moet u aannemelijk kunnen maken dat de woning vóór 1 januari 2018 bewoond zal gaan worden. Op basis van de huidige belastingplannen zal overigens structureel aan deze verlengde termijn worden vastgehouden.
De Hoge Raad heeft bepaald dat het begrip ‘woning in aanbouw’ naar het spraakgebruik moet worden uitgelegd. Dit betekent dat pas sprake is van een ‘woning in aanbouw’ vanaf het moment van aanvang van de (feitelijke) bouwkundige werkzaamheden die tot stichting van die woning leiden. Kort gezegd: bij aanvang van de bouw.
Onbebouwde grond kwalificeert volgens de Hoge Raad dus niet als ‘woning in aanbouw’. Hetzelfde geldt voor grond waarop een bouwwerk aanwezig is dat nog gesloopt gaat worden. Koopt u dus een oud pand met de bedoeling dit te laten slopen, dan heeft u geen recht op hypotheekrenteaftrek totdat met de daadwerkelijke nieuwbouw is aangevangen. Dit is voor de praktijk alles behalve goed nieuws.
Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wet bedoeld is om de aankoop van een nieuwe woning niet te bemoeilijken. De Hoge Raad erkent dit zelf ook, maar ziet geen ruimte voor een doelgerichte uitleg van de wet. Een taalkundige uitleg is volgens de Hoge Raad de enige mogelijkheid. Blijkbaar is de Hoge Raad bang om op de stoel van de wetgever te gaan zitten.
De Hoge Raad geeft aan dat het wel denkbaar is om aan te sluiten bij een ander tijdstip dan bij de aanvang van de bouw. Bijvoorbeeld het tijdstip van aankoop of het tijdstip van de sloop. Hiermee geeft de Hoge Raad eigenlijk al een voorzet aan de wetgever om in actie te komen. Het is dan ook de hoop dat ze in Den Haag niet te lang blijven stilzitten en op korte termijn met een echte oplossing komen. Tot die tijd kunt u maar het beste zo snel mogelijk de eerste heipaal laten slaan.
Uit vele onderzoeken is al naar voren gekomen dat een opgeruimd en fris kantoor en een prettige werkplek met een stoel zorgen voor meer inspiratie en concentratie. De aandacht wordt niet afgeleid en het feit dat medewerkers zich lekker voelen, stralen ze uit naar uw klanten.
Door het toepassen van wat meer kleur, wat groen op kantoor of door te zorgen voor een fris verfje kunnen al flinke stappen worden genomen. Wanneer daarnaast ook nog eens kritisch wordt gekeken naar de juiste werkplek, een goede stoel of de mogelijkheid om actiever te overleggen of presenteren, gebeurt er ook iets met de medewerkers.
De eerder genoemde onderzoeken voorspellen dat ook de motivatie van medewerkers toeneemt.
In de praktijk zien we dat deze stappen helemaal niet direct gepaard hoeven te gaan met enorme investeringen. Wilt u eens een idee krijgen wat de mogelijkheden zijn met uw
kantoor of werkplek? Kijk dan op www.hetkantoorvan.nu Daar kunt u allerlei ideeën opdoen. Natuurlijk komen we ook graag even op visite om te horen wat u zou willen veranderen en te kijken wat er mogelijk is. En uiteraard houden we daarbij rekening met uw budget.
Jan Mudde
Teamleider/partner De Giessen Kantoorefficiency
Sinds een aantal jaar huurt u met uw onderneming een bedrijfspand. Vanwege diverse redenen heeft u besloten de huurovereenkomst op te zeggen. Tijdens een gesprek brengt u de verhuurder op de hoogte van uw wens de huurovereenkomst te beëindigen na het verstrijken van de overeengekomen eerste huurtermijn. De verhuurder zet het pand direct te huur.
Na een aantal maanden realiseert u zich dat u de huurovereenkomst nooit formeel heeft opgezegd. Het blijkt dat de opzegtermijn inmiddels een aantal dagen geleden is verstreken. Alsnog zegt u per aangetekende brief de huurovereenkomst op. De verhuurder stelt echter dat de huurovereenkomst niet binnen de overeengekomen termijn is opgezegd en om die reden zal worden verlengd voor een termijn van vijf jaar.
In eenzelfde situatie oordeelde de rechtbank Zwolle-Lelystad in 20111 dat het beroep van de verhuurder op nakoming van de volledige opzegtermijn in strijd met de redelijkheid en billijkheid was. Belangrijk in deze uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad waren de omstandigheden dat hoewel de huurder de huurovereenkomst nog niet formeel had opgezegd de wens tot opzegging de verhuurder al ruim voor het verstrijken van de opzegtermijn bekend was en dat de formele opzegging ‘maar’ acht dagen te laat was verzonden.
Dat het ook anders kan lopen, blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam in 20132. De huurovereenkomst diende uiterlijk 31 augustus 2008 te zijn opgezegd. De verhuurder zegt per aangetekende brief d.d. 28 augustus 2008 de huurovereenkomst op. De verhuurder verzendt conform afspraak deze brief aan de dochter van de huurder, waar deze op 1 september 2008 door de postbode is aangeboden. Vanwege vakantie is de dochter van de huurder niet thuis. Een dag later haalt zij de aangetekende brief af bij het postkantoor en geeft de brief aan haar vader. Het gerechtshof oordeelt in dit geval dat het feit dat de brief later in handen van de huurder kwam doordat deze aan de dochter moest worden gezonden voor rekening van de huurder komt, nu het zijn wens was dat de correspondentie aan zijn dochter werd gericht. Dit neemt echter niet weg dat de opzeggingsbrief de huurder één dag te laat heeft bereikt. Dit heeft tot gevolg dat de huurovereenkomst niet binnen de overeengekomen termijn is opgezegd en om die reden wordt verlengd.
‘Het voorgaande leert dat het belangrijk is om dit soort opzegtermijnen te agenderen en een huurovereenkomst tijdig op te zeggen, nu de hoofdregel is dat partijen aan een overeengekomen opzegtermijn mogen worden gehouden. Toch leert de rechtspraak ook dat bijzondere omstandigheden kunnen maken dat het houden aan de opzegtermijn in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Mocht u als verhuurder of huurder met een gelijksoortig geval worden geconfronteerd, laat u zich dan vooral adviseren over de mogelijkheden.
Bijdragen aan optimale containerlogistiek. Nu het Barge Service Center (BSC) op de Maasvlakte operationeel is, heeft Kramer Group daad bij het woord gevoegd. Door kleinschalige containerstromen hier te bundelen en ze vervolgens over land naar omringende containerterminals te brengen, doet het familiebedrijf niet alleen zichzelf een gunst, maar bovenal andere spelers in en om de Rotterdamse haven. Een verhaal over bedreigingen omzetten in kansen.
Versnippering van containerstromen
Wie voor het eerst voet aan wal zet van de Tweede Maasvlakte, heeft geen idee dat dit nieuwe stukje Nederland pas een jaar operationeel is. Vrachtwagens met containers vinden krioelend hun weg door de containerterminals. En in tegenstelling tot vele andere Europese havens kan de nieuwste generatie diepstekende containerschepen hier wel afmeren. Naast de drie bestaande containerterminals op Maasvlakte 1 komen op Maasvlakte 2 eind 2014 nog twee andere containerterminals in bedrijf: Rotterdam World Gateway (RWG) en APM Terminals 2. Daarmee krijgen containeroverslag en distributie alle ruimte. Echter, hierdoor versnippert de containerstroom in de Rotterdamse haven nog verder, waardoor wachttijden en de havenverblijftijd voor de binnenvaart verder oplopen. De andere kant van de medaille.
Centraal bundelen
Bundeling van containeraantallen via een BSC, dat werkzaamheden verricht voor alle deep sea terminals op Maasvlakte 1 en 2, biedt uitkomst. Tot groot plezier van André Kramer van de Kramer Group, een Rotterdams bedrijf voor containeroverslag en –opslag, komt zijn Rotterdam Container Terminal (RCT) naar voren als meest geschikte kandidaat voor een BSC. “Na het haalbaarheidsonderzoek bouwden we de business case, samen met het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart. Het bleek een haalbaar project”, vertelt hij. Door kleine call sizes van binnenvaart- en feederschepen op een centrale plek te bundelen, kunnen containerterminals kleine vrachtvolumes vermijden. Zo neemt de productiviteit van een terminal toe. De binnenvaart bespaart kosten, doordat ze per bezoek aan de haven minder terminals hoeven aan te lopen. Kortere en beter te plannen vaarten met minder kans op aansluitverlies zijn het resultaat. Kramer: “In 2011 pakte een test met 22.000 containers voor APM Terminals goed uit. Daardoor mogen we ook in de toekomst aan de slag voor APMT2. Vandaag de dag zijn we al bezig voor de Europe Container Terminals (ECT).”
Kansen verzilveren
Daarnaast werkt Kramer Group aan een nieuw depot van 130.000 vierkante meter op de Maasvlakte 2. Door ingebruikname van dit depot krijgen de locaties op Maasvlakte 1 meer lucht. Daarmee heeft Kramer Group een bedreiging omgezet in een kans. Kramer licht toe: “Enerzijds voorzagen we met de komst van Maasvlakte 2 meer capaciteit. Anderzijds was er daarmee een grotere kans dat containers op hun plek blijven staan, waardoor wij op onze terminal op Maasvlakte 1 minder kunnen ontvangen. Met de komst van Maasvlakte 2 waren verbeteringen in het proces dus noodzakelijk. Die realiseren we met het nieuwe depot en het BSC. Zeker nu de ECT al gebruikmaakt van ons BSC, kunnen we zeggen dat we onze kansen aan het verzilveren zijn.”
Groeien door investeren
Met die aanpak laat Kramer Group opnieuw zien dat het niet vies is van investeren. Misschien zijn het juist dergelijke investeringen waaraan ‘de groep’ zijn bestaansrecht ontleend. De afgelopen veertien jaar pompte het 45 miljoen euro in Kramer Delta, RCT, een duurzamere bedrijfsvoering door automatisering, het gebruik van led-verlichting, schonere en zuinigere machines en elektrische kranen. Tegen de stroom in bleef de organisatie groeien en groeien. De investeringen in het verleden bepalen nu de koers van de toekomst: de uitbreiding van de Kramer Group met het BSC op de RCT op Maasvlakte 1 en het nieuwe depot op Maasvlakte 2 waar 15 tot 20 miljoen euro mee gemoeid is. “Ik ben nu eenmaal een Rotterdammer. Gaat het goed met de haven, dan ook met Rotterdam”, zegt Kramer.
Gesloten transportroute
“Hoewel ons depot op Maasvlakte 2 en in het bijzonder het BSC veel mogelijkheden bieden, valt of staat de toekomst van de haven én die van Rotterdam met een gesloten transportroute”, merkt Kramer op. “Daarom zijn we met omliggende deep sea terminal in gesprek, specifiek het Havenbedrijf, RWG, ECT, APM Terminals en Van Doorn Container Depot. De gesloten transportroute, of Container Exchange Route (CER), zou op alle terminals van Maasvlakte 1 en 2 moeten aansluiten. Hiermee kunnen we containers eenvoudig en goedkoper van en naar elkaar transporteren. Dus bundelen op het BSC en de treinen of wat dan ook vullen voor verder vervoer. De CER zou er in 2016 moeten zijn. De ontwerpen krijgen we binnenkort gepresenteerd.”
Reefer Service Center
Op dit moment handelt Kramer Group jaarlijks 280.000 containers af, volle en lege. Wordt de potentie van het BSC en de gesloten transportroute in zijn volledigheid benut, dan zal dat aantal alleen maar groeien. Maar voor Kramer Group blijft het daar niet bij. De investeringsplannen voor de komende vijf jaar omvatten ook de bouw van een Reefer Service Center (RSC) in de Waalhaven. “Dit depot is speciaal voor reefercontainers, zogenaamde containers geschikt voor het vervoer van bederfelijke producten. We willen een kade bouwen van 180 meter lang. Onze dochteronderneming, gespecialiseerd in reefers, zien we elk jaar groeien. Door op een centrale plek aan het water een depot van vier hectare groot te ontwikkelen, hopen we ons in deze markt te kunnen onderscheiden. We zitten nu aan tafel met het Havenbedrijf, met de wens dat het RSC binnen vijf jaar werkelijkheid is. Ook dat is kansen verzilveren”, aldus de ambitieuze Kramer.
(C)Roel Dijkstra Fotografie / Foto Fred Libochant Rotterdam / Andre Kramer / directeur Kramer Group(C)Roel Dijkstra Fotografie / Foto Fred Libochant Rotterdam / Andre Kramer / directeur Kramer Group