Home Blog Page 231

Flexibele mogelijkheden bedrijfshuisvesting

0

Economische teruggang betekent ook leegstaande bedrijfspanden. Zowel vestigingsplaatsen voor detailhandel maar ook de kantoorruimten laten de afgelopen jaren steeds meer lege gaten zien. Niet goed voor het aanzicht van een bedrijventerrein, binnenstad maar ook niet goed voor de omzet van de vastgoedeigenaar. Als huurverlaging en aantrekkelijke voorwaarden er niet voor kunnen zorgen dat panden worden gevuld, zijn er wellicht mogelijkheden vanuit de ruimtelijke ordeningswetgeving. Voorwaarde is wel dat overheden en vastgoedeigenaren de handen ineen slaan.

Het verhuren van bedrijfspanden is in de eerste plaats vooral een spel van vraag en aanbod, van vraagprijs en de prijs die men bereid is te betalen voor een vestigingslocatie. Is de prijs te hoog dan wordt er niet gehuurd en is de locatie niet aantrekkelijk dan verhuist men naar een ander pand of andere regio. In een goed draaiende economie is dat de normale gang van zaken. In de afgelopen jaren is de economische situatie veranderd. Omzetten lopen terug, het aantal faillissementen is gestegen, investeringsbereidheid is gedaald en als het gaat om het opstarten van nieuwe ondernemingen, houdt men de adem in. Ook de detailhandel ervaart dat consumenten minder tot aankopen overgaan en zijn de gevolgen van de groeiende internethandel voelbaar. Al deze omstandigheden hebben tot gevolg dat panden structureel leeg komen te staan.

De instrumenten van huurverlaging, het aantrekkelijk maken van de locatie en andere huurdersbenefits werken in veel gevallen niet meer. Permanente leegstand is het gevolg. Geen reclame voor de gemeente en een chronische verliespost voor de vastgoedeigenaar. Om deze neerwaartse spiraal te doorbreken is het nodig dat partijen de handen in een slaan. Het ruimtelijk ordeningsrecht – de wetgeving die de inrichting van ons land regelt – biedt daarvoor mogelijkheden.

Het Nederlandse ruimtelijke ordeningsrecht kent op gemeentelijk niveau het bekende bestemmingsplan, waarin is vastgelegd op welke wijze de ruimte in een gemeente mag worden ingevuld en welke activiteiten wel en niet zijn toegestaan. Op de meeste bedrijventerreinen zijn vaak alleen bedrijfsmatige activiteiten toegestaan en zijn alle andere activiteiten zoals wonen of maatschappelijke activiteiten verboden. Het veranderen van bestemmingsplannen is een tijdrovende en kostbare aangelegenheid die op korte termijn ook niet het probleem van leegstand kan oplossen. Het ruimtelijk ordeningsrecht kent echter ook mogelijkheden om – met een goede ruimtelijke onderbouwing – af te wijken van het bestaande bestemmingsplan. Ook kan er aan objecten een tijdelijke andere bestemming worden gegeven en kan gebruik worden gemaakt van de planologische kruimellijst van artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) waarbij het gebruik van het gebouw – onder voorwaarden – kan worden gewijzigd.

Op deze wijze is er een eind te maken aan leegstand en biedt dit tevens de mogelijkheid om een bestaand bestemmingsplan in een later stadium definitief te wijzigen zodat er meerdere mogelijkheden ontstaan voor gebruik van vastgoed. Om deze win/win situatie te verkrijgen, is het wel nodig dat vastgoedeigenaren en overheden samen werken en is goede advisering op het gebied van ruimtelijke ordening absoluut noodzakelijk. DHC Advocaten is u daarbij graag van dienst.

Uw woninghypotheek in eigen beheer (B.V.) ?

0

Binnen onze notarispraktijk bedienen we een groot aantal zakelijke cliënten die in de meeste gevallen naast hun bedrijf ook een eigen woning bezitten. In veel gevallen is de eigen woning gefinancierd met een hypothecaire lening van een van de grote banken of verzekeraars. Zeker als deze hypotheek al een tijdje loopt is de kans groot dat de rente is vastgezet voor een langere periode met een -zeker gezien de huidige rentestand-  te hoge rente. Veruit de meeste zichzelf respecterende bedrijven worden gedreven in een BV structuur doorgaans bestaande uit een holding en een of meer werkmaatschappijen. Heel vaak is er ook sprake van een pensioenpot binnen de holding of in een aparte pensioen BV of er is gewoon sprake van een financiële reserve binnen de holding. Voor wie als goed ondernemer geen risico wil nemen met het pensioengeld/spaargeld op de aandelenbeurs, is er eigenlijk maar één veilige haven in de vorm van een spaarrekening bij een bank. Tot voor kort was er nog sprake van een redelijke rentevergoeding van enkele procenten. Echter nu de banken het geld momenteel nagenoeg gratis kunnen aantrekken is de vergoeding op een spaarrekening gedaald tot een historisch dieptepunt. De meeste grootbanken hebben de spaarrente al verlaagd tot onder de 1 %. Kortom: het geld levert nagenoeg niets op; sterker nog: als uw bedrijf een groot bedrag heeft weg te zetten is de kans groot dat de bank u laat bijbetalen om het geld te mogen stallen. De grootbanken treffen al voorbereidingen om een negatieve spaarrente mogelijk te maken. Een dubbel probleem dus, u betaalt privé een hoge hypotheekrente en ontvangt zakelijk bijna geen spaarrente. Als een dergelijk situatie zich bij u voordoet dan moet u eens overwegen uw privéhypotheek geheel of gedeeltelijk bij de eigen holding of pensioen BV onder te brengen. Dit kunt u bereiken door vanuit de BV een lening te verstrekken aan u in privé waarmee vervolgens de woninghypotheek bij de bank wordt afgelost. De fiscus zal met deze constructie geen enkele moeite hebben mits er maar sprake is van zakelijke voorwaarden. Net als een bank dat vraagt zal er een hypotheekrecht ten behoeve van de eigen BV gevestigd moeten worden en moet er sprake zijn van een marktconforme rente. Afhankelijk van de gekozen rentevastperiode kan deze rente momenteel variëren tussen circa 1,5 % en 3 %. U betaalt deze rente dus aan uw eigen BV en mag deze in privé aftrekken van uw inkomen (mits u nog in aanmerking komt voor hypotheekrenteaftrek). De aldus bereikte voordelen zijn evident:

  • U raakt in een keer of in een paar stappen onafhankelijk van de bank,
  • De BV ontvangt globaal een dubbel rendement ten opzichte van de oude situatie,
  • U bepaalt zelf de voorwaarden van de lening
  • De fiscus blijft meebetalen middels de renteaftrek.

Als het bovenstaande u aanspreekt neem dan contact op met ons kantoor. Wij kunnen u helpen bij het vaststellen van de voorwaarden en het beoordelen van de aflosvoorwaarden bij de huidige hypotheekbank. Wij zeggen dan voor u de oude hypotheek op en halen deze weg bij het kadaster. Vervolgens stellen we de nieuwe (particuliere) hypotheekakte op en leggen daarin de voorwaarden van de lening vast en registreren deze akte bij het kadaster. Ook maken wij voor u het aandeelhoudersbesluit op waarbij namens de BV het besluit tot het verstrekken van de lening aan privé wordt vastgelegd. Kortom wij zorgen dat u aan het hele gebeuren zo min mogelijk tijd kwijt bent. En passant kijken we of uw bestaande regelingen qua huwelijksvoorwaarden en testamenten nog aansluiten op de huidige wet- en regelgeving. Wacht niet af maar maak vrijblijvend een afspraak. Uw belang staat bij ons voorop, u krijgt een deskundig, objectief en vrijblijvend advies in een altijd ontspannen sfeer.

Innovatie …en snel graag!

0

Deze editie van zakenplatform [IN]SIGHT staat onder andere in het teken van techniek.

Graag wil ik de link maken van techniek naar innovatie en duurzaamheid en waarom dit item  juist nu zo belangrijk is.

Op Nyenrode University is er de mogelijk om je, middels de MBA-module “innovatie en duurzaamheid”, te verdiepen in dit onderwerp.

Via die weg ben ik geschrokken hoe keihard het feitelijk nodig is om tot snelheid van innovatie over te gaan.

  • Graag zet ik wat harde feiten op een rij:
  • Per jaar gebruikt de mens gemiddeld 2.000 liter olie waar dit 1.400 liter was in 1996.
  • De welvaart (uitgedrukt in de middenklasse) groeit van 1,9 miljard mensen (2009) naar 4,9 miljard consumerende mensen in 2030.
  • De vraag naar water stijgt met 41% en de vraag naar staal stijgt met 80% tot het jaar 2030.

Hoewel klimatologen het niet eens zijn onder elkaar over de effecten op onze aardbol heeft de “Club van Rome” al vroegtijdig aangegeven dat we radicaal van koers moeten wijzigen…echter tot op heden gebeurt dat niet.

Obama deed al in 2008 een dringend appel op de flexibiliteit van de mens middels zijn reclame-slogan “change, yes we can !”.

Dat is harder nodig dan ooit!

De overheid stuurt middels belasting en subsidie zo goed mogelijk richting een circulaire economie (ook wel kringloopeconomie genoemd). Het echte werk zal echter door leiders in het bedrijfsleven moeten worden opgepakt.

Er gebeurt gelukkig veel. Wie had 10 jaar geleden gedacht dat je prima in een prachtige auto (Tesla) met een actie-radius van meer dan 300 kilometer, volledig electrisch aangedreven, door Europa kan toeren !

De snelle verandering zie je overal in Nederland van windmolens, zonnepanelen tot en met isolatie en initiatieven op het gebied van craddle-to-craddle.

We zullen dit exponentieel moeten doorzetten want zoals Paul Geraeds van Center Parcs zo mooi heeft gezegd:

“Het moet en kan anders, maar consuminderen is geen optie! “.

Prinsjesdag is net voorbij maar voor volgend jaar wil ik 3 adviezen aan onze regering meegeven om die mee te nemen in de Troonrede 2016.

  1. Bekendmaking van de nieuwe NSI > De Nederlandse Sustainable Index met een top 5 ranking voor grootbedrijf, MKB, steden en starters. Een belastingkorting zou een mooie incentive zijn.
  2. Bekendmaking van de nieuwe BCP > Het Bruto Circulaire Product; weergave van ons Bruto Nationaal Product wat circulair wordt geproduceerd.
  3. Bekendmaking van het nieuwe departement > Circulaire Zaken met uiteraard een minister van circulaire zaken.

Ter afsluiting wil ik u graag wijzen op een You Tube filmpje wat mij heeft getriggered om deze kolom te schrijven.

“Wij zullen onze kwaliteitsgedachte niet uit het oog verliezen”

0

Regio-Glasvezel is een bekende naam in de regio. Het bedrijf houdt zich primair bezig met het ontwerpen, aanleggen en exploiteren van zakelijke glasvezelinfrastructuren. Regio-Glasvezel was aanvankelijk actief rond de A15 tussen Gorinchem en Europoort.

De tijden zijn echter veranderd zegt Senior Accountmanager  Fred da Graça. “Wij zij nu niet meer alleen in deze regio actief, maar intussen behoort heel Nederland tot ons werkgebied. Maar laten we bij het begin beginnen. Nadat medio 2000 de grote carriers de voor hen interessante locaties zoals de  Zuidas en Brainpark hadden voorzien van een glasvezelnetwerk, waren er nog veel bedrijventerreinen verstoken van een goed breedbandnetwerk. Daar lagen onze kansen en die hebben we dan ook benut,  wij pikten de zogenaamde krenten uit de pap. Onze start was voornamelijk op basis van vraagbundeling -en zo zijn we nu nog bezig- maar ook individuele bedrijven weten ons steeds vaker te vinden. Zo zijn we nu bij een groot internationaal bedrijf in Zwijndrecht bezig om glasvezelverbindingen aan te leggen.”

De vraag naar glasvezel neemt nog steeds toe. Niet verwonderlijk, want ook de vraag naar dataverkeer neemt alsmaar toe, nu online zakendoen een normale zaak is. Dan is een snel, stabiel en betrouwbaar breedbandnetwerk van cruciaal belang voor een betrouwbare bedrijfsvoering. Toch is het beschikken over goede glasvezelverbindingen nog geen gemeengoed. Da Graça: “Wij merken dat als bedrijven gaan verhuizen of een nieuw pand gaan betrekken. Regelmatig belt een bedrijfsmakelaar dat een bedrijf een nieuwe locatie heeft gevonden, maar dat de broodnodige glasvezelverbindingen er niet liggen. Of wij dat even snel kunnen regelen. Dat is soms  best een uitdaging want afhankelijk van de locatie  kan het  hele aanlegproces enkele maanden in beslag nemen onder andere in verband met vergunningentrajecten van gemeenten.”

Een glasvezelverbinding brengt vele voordelen met zich mee, zoals stabiliteit, schaalbaarheid, toekomstbestendigheid en snelheid. Deze eigenschappen zijn zowel nu als in de toekomst essentieel voor bedrijven om blijvend te concurreren. “Vooral de schaalbaarheid is een belangrijk voordeel. In ons kantoor in Hendrik-Ido-Ambacht en twee andere locaties monitoren wij continu onze klanten,” vervolgt Da Graça. “Als wij zien dat de capaciteit van een klant ontoereikend lijkt te worden, kunnen wij daarop direct anticiperen door meer capaciteit op de verbinding te plaatsen. Door onze flexibiliteit kunnen wij snel reageren en door onze focus op het MKB kunnen wij ook op kleinere schaal tegen aantrekkelijke tarieven glasvezelnetwerken aanleggen.”

Regio-Glasvezel maakt op dit moment een flinke transformatie door. Het bedrijf groeit fors en door een koppeling van de glasvezelnetwerken met de glasvezelnetwerken van NDIX kunnen de klanten van Regio-Glasvezel nu gebruik maken van de zakelijke ICT-diensten van de 85 providers die actief zijn op de digitale marktplaats van NDIX. Het ontbrak nog aan een vrije keuze uit meerdere aanbieders van diensten zoals internet en telefonie. Fred da Graça ontving daarover steeds vaker vragen. “Op ons netwerk waren twee aanbieders actief. We hebben echter altijd de ambitie gehad om het netwerk open te stellen voor meer aanbieders. Met de koppeling met NDIX komen er in één keer meer dan 85 aanbieders bij. Zo kunnen we onze klanten een grote keuzevrijheid en flexibiliteit bieden.” De dienstverlening van NDIX en Regio-Glasvezel is vergelijkbaar. Beide bedrijven leveren zakelijke glasvezelverbindingen, maar bieden zelf geen ICT-diensten aan. De bedrijven passen prima bij elkaar, omdat ze allebei de verbinding loskoppelen van de diensten.

Regio-Glasvezel gaat ook zelf gebruik maken van het NDIX-netwerk. Da Graça: “We willen ook bedrijventerreinen buiten de regio Rotterdam voorzien van glasvezel. We krijgen daarnaast steeds meer aanvragen vanuit heel Nederland om individuele bedrijfslocaties aan te sluiten. Via onder andere het NDIX-netwerk kunnen we deze terreinen en bedrijfslocaties nu bereiken.”

Regio-Glasvezel doet nauwelijks aan acquisitie. “Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat de klanten ons weten te vinden. Daar dragen onze uitgevoerde projecten een belangrijk steentje aan bij. Wij werken met partners die de werkzaamheden perfect uitvoeren. Dat blijft niet onopgemerkt. Wij verplaatsen ons echt in de behoeften van bedrijventerreinen en individuele MKB-bedrijven. Het is daarom vaak haalbaar om in betrekkelijk korte tijd met een relatief klein aantal geïnteresseerde bedrijven – al dan niet gevestigd op een bedrijventerrein – een betaalbaar glasvezelnetwerk aan te leggen.” Het Ambachtse bedrijf is letterlijk grenzen aan het verleggen. Niet alleen in het aanbod van producten en diensten, maar ook geografisch gezien. “We zijn de regio al ontgroeid en kijken nu zelfs al stiekem over de landsgrenzen.” Ook samenwerking met meerdere partners moet voor de nodige expansie gaan zorgen. “Onlangs zijn we een pilot gestart met een ICT-bedrijf om bedrijven die graag vanuit de cloud willen werken van dienst te kunnen zijn. Wij zorgen voor de glasvezelverbindingen in opdracht van onze ICT-partner.”

Ondanks de ambities van Regio-Glasvezel waakt Da Graça ervoor om te grote stappen te nemen. “Het gaat goed en de vooruitzichten zijn meer dan uitstekend. De verwachting is dat we flink gaan groeien, maar we nemen geen overhaaste beslissingen. Wij willen onze kwaliteitsgedachte per se niet uit het oog verliezen,” zo besluit de enthousiaste Senior Accountmanager.

“Er zijn genoeg positieve zaken om op te pakken”

0

Sinds 15 juni jl. is drs. G. (Govert) Veldhuijzen waarnemend burgemeester van Gorinchem. De eerste honderd dagen van zijn nieuwe ambt zitten er op en dat is een goede gelegenheid om hem te vragen naar zijn ervaringen tot nu toe en zijn ambities als tijdelijk burgemeester.

Veldhuijzen is een ervaren bestuurder. Zo was hij twaalf jaar wethouder van de gemeente Dordrecht en acht jaar gedeputeerde bij de provincie Zuid-Holland. Zijn benoeming tot waarnemer in Gorinchem verliep verrassend. “Op het moment dat ik afscheid nam als gedeputeerde, vroeg de commissaris van de Koning mij of ik tijdelijk naar Gorinchem wilde. Twee dagen daarvoor had hij een ontslagbrief ontvangen van burgemeester Barske en er was ook wel iets aan de hand, zo vertelde hij. Op mijn leeftijd (60) denk je nog wel na over wat je komende jaren zou willen doen, maar brandende ambities en een carrièreplanning zijn niet meer aan de orde. Dan is een verzoek om een tijdelijk burgemeesterschap in te vullen een mooie uitdaging. Daarbij komt dat Gorinchem een interessante stad is. Een week later had ik een gesprek met de fractievoorzitters van de gemeenteraad en weer een week later werd ik beëdigd.”

Uitdagingen

Je kunt als waarnemend burgmeester in een gespreid bedje terecht komen en alleen maar op de winkel te hoeven passen, in Gorinchem lag de situatie anders. De afgetreden burgemeester signaleerde verslechterde politieke verhoudingen en daarbij gaf de cvdK ook nog de opdracht mee om de positie van Gorinchem in de regio te bekijken. “Interessante uitdagingen,” zo vervolgt Veldhuijzen. Hij bespeurt in de verhoudingen in het gemeentebestuur en met kringen in de stad zeker een bepaalde spanning. “Meningsverschillen leveren een negatieve dynamiek op. Dat mag zo zijn, maar uiteindelijk is de opgave voor de hele raad om samen met het college het beste voor de stad te bewerkstelligen en dat moet binnen normale verhoudingen gebeuren. Het is natuurlijk mooi om als burgemeester daarin een rol te kunnen spelen en een beetje te helpen, maar uiteindelijk moeten de politici het zelf doen. Als ik kijk wat er hier onderhanden is, zijn er genoeg positieve zaken om op te pakken.”

Centrumfunctie

De tweede uitdaging heeft te maken met het beeld dat is ontstaan omdat gemeenten in de omgeving met elkaar bestuurlijk aan het flirten zijn en Gorinchem daarbij leek te worden genegeerd. Veldhuijzen hierover: “Over de positie van Gorinchem in de regio vind ik het beeld minder slecht dan uit de opdracht van de cvdK zou blijken. Er is een gemeente Vijfheerenlanden in wording. Dat wordt nu onderzocht en in het najaar valt hierover een beslissing. Daarnaast zijn Molenwaard en Giessenlanden met elkaar in gesprek en zo kan het gebeuren dat er twee nieuwe gemeenten ontstaan, beide met een omvang die toekomstvast is. Dan blijft Gorinchem als stad met een heel stevige centrumpositie over. Deze stad heeft nog volop mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen. Op termijn bestaat de regio dan waarschijnlijk uit drie flinke gemeenten die samen de verantwoordelijkheid willen nemen voor de streek. Daarin behoudt Gorinchem zijn centrumfunctie.”

Trots

Uit de vele gesprekken die Veldhuijzen de afgelopen periode heeft gevoerd blijkt dat er een gezonde basis is om de mogelijkheden tot volle wasdom te laten komen. “Ik mag stellen dat de gemeente er in het algemeen goed op staat bij bewoners en het bedrijfsleven. Dit is een echte stad, een mooie stad en met een duidelijke centrumfunctie voor de regio. Ook de economische functie van Gorinchem moet je niet onderschatten. Wij liggen aan twee belangrijke verkeersaders en dat heeft er in de afgelopen decennia toe geleid dat de economische positie van Gorinchem redelijk florissant is. Dat kan, zeker als de A27 is verbreed, nog beter, er is ruimte voor verdere expansie. Het arbeidsethos in de regio is hoog. De ontwikkeling van bedrijventerrein Gorinchem-Noord en de woningbouwontwikkeling kunnen hier een verdere impuls aan geven. We hebben raakvlakken met de Zuidvleugel, de Drechtsteden en de maritieme industrie. Daarmee kunnen we onze economische positie versterken. Wat we vooral ook moeten doen is zorgvuldig omgaan met wat we hebben om de aantrekkingskracht van de stad te behouden en verder uit te bouwen. Gorinchem staat er goed voor. Dat besef mag nog wel sterker worden. Gorinchem is een stad om trots op te zijn.”

“De postmarkt verandert, de frankeermachine verandert mee en biedt meer dan ooit!”

0

Wie Frama zegt, denkt aan frankeermachines. Het in Gorinchem gevestigde bedrijf is een volle dochter van Frama AG te Zwitserland.

De oprichting van Frama Nederland vond plaats in 1975 te Rotterdam. Vanaf dat moment werden de Frama frankeermachines een begrip in Nederland.

Tien jaar na de oprichting in Nederland verhuisde Frama naar Gorinchem. Van daaruit worden Nederland, België, Luxemburg en delen van Frankrijk voorzien van Frama producten en diensten. Het ontbreekt directeur Hans van Essen bepaald niet aan ervaring in zijn branche. “Ik ben begonnen aan het loket bij PTT, daar heb ik het ‘postvirus’ opgedaan. Hierna vervulde ik diverse commerciële functies binnen PTT. Daarna heb ik een uitstapje gemaakt naar Pon Automotive, maar na drie jaar trok de  postbranche mij toch weer terug. Een baan in de verkoop bij Frama was het gevolg en nu mag ik me alweer tien jaar directeur van dit mooie bedrijf noemen.” Tijdens zijn lange carrière in de wereld van frankeren, brieven en pakketten heeft hij de postwereld zien veranderen. Het is ooit begonnen met de ‘slingermachine’ en in de loop van tijd werden dat kwalitatieve en meer innovatieve producten, die ontwikkeld en vervaardigd worden in Zwitserland en van daaruit geëxporteerd naar meer dan 60 landen. Op dit moment staan er in Nederland ruim 40.000 frankeermachines. Frama is marktleider op dit gebied en heeft ruim 40% van de markt in handen.

Visie

Van Essen kan bovendien een gebrek aan visie niet ontzegd worden. Zo’n vijftien jaar geleden voorzag hij al grote veranderingen in de postwereld. Dat de brief zou gaan verdwijnen had hij al snel in de gaten en wat moet je dan met frankeermachines? Van Essen: “Best een grote uitdaging, maar toch zie ik voldoende mogelijkheden en aanknopingspunten om onze business gezond te houden. Als je grote marktveranderingen signaleert, zal je het roer moeten omgooien, maar een voorwaarde is dan wel dat je ook het hele bedrijf meekrijgt. Een transformatie van een tijdperk met machines naar een ‘post4all’ gedachte die gedreven is door IP. Dat vergt veel van je producten en diensten, maar ook van je medewerkers. Mijn voorbeeld hierin is Google, big data is het fundament. Het Google-platform vormt de basis waaraan ze stapje voor stapje nieuwe diensten toevoegen. Zo wordt ook het Frama platform voor de kleine ondernemer steeds interessanter.”

Big data

Ook Frama beschikt over big data. Met die gedachte in het achterhoofd nam Van Essen zijn eigen organisatie op de korrel. De nieuwe Frama-frankeermachines maken on-line-verbinding met het eigen Frama netwerk. Dat genereert veel data en is daarom een enorme informatiebron over het gebruiksgedrag van klanten. Van Essen hierover: “Nog niet zo heel lang geleden verkochten wij frankeermachines, supplies en onderhoud als aparte producten. Een achterhaald concept waar de klant niet meer op zit te wachten. Met daarbij in ogenschouw nemend dat brievenpost zal verminderen, was er de noodzaak om nieuwe wegen in te slaan. Dat hebben wij gedaan vanuit de ‘less is more’ gedachte met als insteek minder kosten en meer service en diensten. Inmiddels biedt Frama al een aantal jaren een concept voor een vaste prijs per maand, zonder bijkomende kosten voor inktcartridges en service. “We noemen dit Frama+ en zijn er al zo’n 4.000 van de 17.000 klanten overgestapt op Frama+.”

All-in

Van Essen heeft met zijn initiatieven gehoor gevonden bij het Zwitserse hoofdkantoor. Eigenlijk de omgekeerde wereld want normaal gesproken is een moederbedrijf bepalend voor R&D-activiteiten. “Ik ben blij dat ze in Zwitserland onze trends en ideeën hebben omarmd.” Op vele fronten timmert Frama Nederland intussen aan de weg. Het monitoren van de poststromen bij bedrijven en organisaties krijgt vanuit Gorinchem veel aandacht. Verandert de poststroom bij een klant structureel dan neemt Frama contact op om de situatie door te spreken. Steeds meer nieuwe diensten zijn realiteit zoals het bieden van Track & Trace diensten tot aan het leveren van verpakkingsmateriaal. Het kan allemaal bij Frama. “De markt verandert snel. De frankeermachine biedt meer mogelijkheden dan ooit. Voor het verzenden van de kleinste brief tot het zwaarste pakket inclusief extra diensten kan de klant bij ons terecht. Snel, efficiënt, transparant en voor een zeer redelijke all-in prijs,” zo besluit Van Essen.

Van Ouwerkerk Architecten biedt meer dan een mooi ontwerp

0

Het inrichten of verbouwen van een bedrijfspand is voor de meeste bedrijven geen dagelijks werk en levert veel stress op. Van Ouwerkerk Architecten (VOA) heeft ervaring met het ontzorgen van opdrachtgevers door als deskundige partner naast het ontwerp ook het projectmanagement en de uitvoeringsbegeleiding op zich te nemen. Deze manier van samenwerken leidt tot een beter op de wensen van de klant afgestemd ontwerp, maar leidt ook tot een verkorting van het ontwerp- en bouwproces en een aanzienlijke besparing in de kosten.
Lucrasoft ICT Groep uit Hendrik-Ido-Ambacht plukte er de vruchten van.

Lucrasoft ICT Groep verhuisde binnen Hendrik-Ido-Ambacht van het Noordeinde naar bedrijventerrein De Sandeling langs de A16. Hier betrok het bedrijf een kantoorpand van 2.000 m2. VOA verdiepte zich uitvoerig in de bedrijfscultuur en bedrijfsvoering, wensen en ambities van het bedrijf. Op basis van die gesprekken adviseerde het bureau de opdrachtgever bij de zoektocht en aankoop van het nieuwe kantoorpand. Architect Van Ouwerkerk: “De keuze viel uiteindelijk op het gebouw dat enerzijds een representatieve functie kan vervullen maar ook ruimte biedt aan de groeiambities van het bedrijf in de komende jaren.”

VOA heeft het pand turn-key opgeleverd. Dat houdt in dat de architect het enige aanspreekpunt voor de opdrachtgever was, waardoor de lijnen kort bleven en alle taken omtrent de bouw aan het bureau werden overgelaten. “Wij zijn de afgelopen jaren al een aantal keer verhuisd vanwege de snelle groei van ons bedrijf. De nieuwe locatie is dan ook een stuk groter qua omvang. Om hoge kosten en verrassingen achteraf te voorkomen, hebben we het verbouwingstraject van A tot Z aan VOA toevertrouwd. Deze 100% aanpak heeft ons enorm ontlast.” Aldus Lucrasoft.

Kostenbeheersing

Het ontwerp resulteerde in een kantoorgebouw van een hoge kwaliteit met een chique uitstraling. De architect is er in geslaagd dit wensbeeld binnen één concept uit te werken. Allesbehalve standaard en toch voor een scherpe prijs. “Onze architectenrol, ook in deze brede opvatting, is onafhankelijk. We hebben er geen enkel belang bij de opdrachtgever in een bepaalde merk- of materiaalkeuze te duwen. We zijn een deskundige partner van de opdrachtgever die daardoor beschermd is tegen adviezen die voortkomen uit tegenstrijdige belangen en eindeloos overleg over details.” VOA heeft ook de uitvoeringsbegeleiding op zich genomen. “Deze manier van projectmanagement zorgde ervoor dat het hele traject binnen de krappe deadline gehaald is. Erg belangrijk voor ons is dat VOA ook het budget scherp in de gaten hield.”

Uitstraling

Voor het interieur is uitgegaan van tegenstellingen als strak en zakelijk versus huiselijk, en transparant; passend bij de creatieve, maar ook professionele identiteit van de organisatie. Zo zijn in de plafonds high-tech verlichtingsarmaturen gecombineerd met witte houtwolcement panelen. De verdiepingshoge glazen wanden zijn uitgevoerd in twee lagen door-en-door gekleurd glas. Eén laag donkerblauw en één antraciet, wat een mooi diepdonker resultaat geeft. ‘Als zwart water’ stelt Van Ouwerkerk. De bestaande trap werd naar een ontwerp van Van Ouwerkerk door de meubelmaker ‘ingepakt’. “Dat scheelde aanzienlijk in de kosten. Waarom zou je dingen weggooien als ze hergebruikt kunnen worden? Net iets slimmer omgaan met het gebouw en innovatieve, kostenbesparende oplossingen bedenken: dit kunnen we bereiken doordat we binnen alle disciplines en in alle fasen van het ontwerp- en bouwtraject inzetbaar zijn.”

Vertrouwen

Lucrasoft is bijzonder tevreden over deze wijze van samenwerking met de architect. “Bovendien, het resultaat is prachtig. We krijgen veel complimenten van bezoekers en merken dat het bijdraagt aan het vertrouwen in onze organisatie. Onze medewerkers, die bijna meer tijd op kantoor doorbrengen dan thuis, ervaren het als een fijne en comfortabele werkomgeving. Mensen voelen zich in het pand op hun gemak en het is er plezierig werken.” Door de lichte en transparante werkomgeving, ontstaat er interactie tussen de projectteams en wordt samenwerken gestimuleerd. Dat leidt enerzijds tot tevreden collega’s, maar ook tot een hogere productiviteit en een lager percentage van het ziekteverzuim. “Het ontwerp van VOA heeft een directe bijdrage geleverd aan de professionele uitstraling van ons bedrijf en het tegelijk hechter en warmer gemaakt.”

Van Ouwerkerk Architecten is een architectenbureau dat met haar manier van ontzorgen en samenwerken meer biedt dan alleen een goed ontwerp. Het bureau werkt in hoofdzaak aan kantoor- en woningbouwprojecten. Van de interieurs en herontwikkeling van bedrijfspanden tot particuliere en collectieve woningbouw. Het bureau kan worden ingezet voor bijvoorbeeld een haalbaarheidsonderzoek of een ontwerp, als ook voor het gehele ontwerp- en bouwtraject. Naast het kantoor van Lucrasoft heeft VOA diverse andere bedrijven begeleid bij het ontwerpen en aanpassen van hun kantoorpand. Onlangs nog heeft VOA het nieuwe hoofdkantoor van bouwbedrijf Waal, gelegen nabij de Beneluxtunnel in Vlaardingen, volledig vernieuwd en is het bureau op regelmatige basis werkzaam voor diverse divisies van Fokker Technologies. Qua woningbouw projecten is VOA onlangs gestart met het ontwerp voor een nieuwbouwproject en de transformatie van een bestaand kantoorgebouw naar woningen. VOA neemt hierbij steeds weer de rol van projectmanager op zich.

Van Ouwerkerk: “Deze vorm van samenwerken brengt geruststelling. De klant kan zich meer ontspannen. Bovendien maakt het meer mogelijk dan opdrachtgevers van tevoren bedenken.”

 

Subleerlijn techniek basisonderwijs van start

0

In samenwerking met de gemeente Papendrecht heeft een techniekcoördinator van basisschool De Viermaster in het schooljaar 2014/2015 een leerlijn Aerospace-Maritime ontwikkeld voor techniek voor groep 1 tot en met groep 8.

In de Drechtsteden is de techniek in het kader van Aerospace & Maritime een belangrijke factor in de regionale economie. Deze sectoren hebben vakbekwaam personeel nodig, nu en de komende decennia. Leerlingen worden niet met een enkel bedrijfsbezoek gestimuleerd om te kiezen voor techniek. Daar is meer voor nodig. Het begint op de basisschool. Als kinderen daar natuurkundige wetmatigheden ervaren (zoals drijven, zinken en luchtdruk) en met techniek in het kader van Aerospace & Maritime aan de gang gaan (drijf- en zinkbak, vlotten bouwen, schaalvliegtuigen maken), krijgen kinderen concepten mee. Door acht jaar lang ervaring, kennis en kunde op dit gebied worden de cognitieve netwerken van deze leerlingen op deze gebieden substantieel vergroot. Ze zijn daardoor veel beter in staat om zich verder te ontwikkelen op deze gebieden. Ook zijn ze eerder geneigd voor deze terreinen te kiezen. In het basisonderwijs is er een aantal tranches van het VTB
project geweest (VTB = Verbreding Techniek Basisonderwijs). Op de (meeste) scholen in Papendrecht bestaat een leerlijn techniek. Door hierbij aan te sluiten met een subleerlijn Aerospace & Maritime die loopt door alle acht de leerjaren van het basisonderwijs, sluiten we aan bij de (hoofd)leerlijn techniek en borgen we dat de subleerlijn uitgevoerd wordt.

Het project kent de volgende doelen

Op korte termijn (1 jaar):

  1. Er is een subleerlijn Aerospace & Maritime voor de basisschool ontwikkeld met ten minste vier activiteiten per leerjaar.
  2. In de subleerlijn worden pedagogische en didactische uitgangspunten gehanteerd die passen bij het vakgebied, de ontwikkelingsperiode van het kind en welke recht doen aan de verschillen tussen kinderen.
  3. De subleerlijn bevat in de laatste jaren van het basisonderwijs ook bedrijfsbezoeken.
  4. Alle lessen zijn uitgeprobeerd. In eerste instantie met groepen van de Anne Frankschool en De Viermaster.
  5. Er is een lijst met daarop de materialen (en kosten van deze materialen) die een basisschool nodig heeft om de subleerlijn uit te kunnen voeren, zodat bedrijven die aangesloten zijn bij het LOC weten waar ze in kunnen investeren en welk bedrag hier aan is gekoppeld.

Op de lange termijn (> 1 jaar):

  1. Meer leerlingen kiezen voor technische richtingen in het VO, MBO, HBO, WO en bij bedrijfsscholen, met name op het gebied van Maritiem en Aerospace.
  2. Kinderen groeien op met kennis van Maritieme techniek en Aerospace.
  3. Er is aansluiting tussen de subleerlijn in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.

Alle activiteiten zijn contextrijk en sluiten aan bij de leef- en belevingswereld en zullen de leef- en belevingswereld vergroten. Iedere activiteit kent omschreven doelen. Naast materialen voor leerlingen is er ook (een verwijzing naar) achtergrondmateriaal voor leerkrachten.

De pilot gaat in het schooljaar 2015-2016 van start op vier basisscholen (twee openbare scholen en twee christelijke scholen) die deze leerlijn gaan implementeren. Daarnaast zal de PABO met tweedejaarstudenten de leerlijn gaan testen op scholen in de regio. Bedoeling is dat de deelnemende scholen de leerlijn gaan uitproberen en  terugkoppeling over het gebruik/de uitvoering geven om de leerlijn zo nog beter op de ontwikkeling van de leerlingen af te stemmen.

Scholarship NexTecH duwtje in de rug voor talentvolle techniekstudenten

0

NexTecH wil een actieve bijdrage leveren aan de technologische en innovatieve ontwikkeling in de regio. Het stimuleren van kennisontwikkeling en het bevorderen van de instroom en het behoud van technisch hoger opgeleiden in de regio vormen enkele belangrijke speerpunten.

Om dat doel te bereiken stelt NexTecH financiële middelen beschikbaar. Niet alleen aan techno-bedrijven en hun medewerkers, maar ook aan studenten. In juni, tijdens de uitreiking van de Innovatie Award 2015, reikte NexTecH voor het eerst vier studiebeurzen van € 2100,- per jaar voor de duur van vier jaar uit aan talentvolle leerlingen die overtuigden met hun profielwerkstuk met technische inhoud. Het scholarship-programma van NexTecH is gericht op scholieren in 4 en 5 havo en 5 en 6 VWO.

Herman Hofman, afdelingsleider van de bovenbouw van De Lage Waard en tevens portefeuillehouder bètavakken, André Boer, bestuurslid NexTecH en General Manager van Krohne Altometer, Lotty Spek, Onderwijskundig Manager bij het Walburg College, Bert Bult, bestuurslid NexTecH en tot vorig jaar CEO van Nedstaal en Matti Dreef, Martijn van Essen en Erik Glijnis, drie van de winnaars van een studiebeurs en nu allen eerstejaars technisch student, spraken in de Duurzaamheidsfabriek over hun kijk op het scholarship en aanverwante onderwerpen.

Waarom heeft NexTecH het scholarship-programma in het leven geroepen?

Boer: “Vanaf 1 september 2015 is de studiefinanciering voor studenten in het hoger onderwijs veranderd. De basisbeurs voor nieuwe bachelor- en masterstudenten is komen te vervallen en vervangen door een leenstelsel. Dat kan er toe leiden dat talentvolle jongeren toch besluiten om vanwege het financiële plaatje niet te gaan studeren. Je bouwt daar dan immers een schuld mee op. NexTecH wil juist zo veel mogelijk jonge mensen interesseren voor techniek en aantrekkelijke randvoorwaarden  scheppen, zodat een technische opleiding op HBO- en WO-niveau tot een logisch vervolg behoort. Het opzetten van een scholarship-programma past in dat plaatje.”

Bult: “Wij willen degenen die echt geïnteresseerd zijn in een technische vervolgopleiding op deze manier stimuleren. Er is een schreeuwend tekort aan personeel in bijna alle technische vakgebieden. Daarom is het des te belangrijker om talentvolle studenten een duwtje in de rug te geven.”

Hebben de studenten aan tafel gekozen voor een technische richting vanwege het goede perspectief op een baan of sprak het ze gewoon van jongs af aan al aan?

Dreef: “De interesse voor techniek is bij mij al op jonge leeftijd ontstaan.”

Glijnis: “Voor mij geldt hetzelfde. Op het Walburg College heb ik als logische vervolgstap ook het technasium gedaan, waardoor het vak onderzoek & ontwerpen aan mijn pakket werd toegevoegd. Het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden stond centraal, waarbij in groepsvorm wetenschappelijk denken werd gekoppeld aan doen. Gedurende het jaar werkte ik met klasgenoten aan projecten, gebaseerd op authentieke vraagstukken vanuit het bedrijfsleven. Het is fijn om te weten dat ik in de toekomst zeer waarschijnlijk makkelijk aan een baan kan komen en me niet hoef om te laten scholen. Maar leidend voor mijn studiekeuze was dat niet.”

Van Essen: “Ik studeer nu elektrotechniek en weet dat de banenkans na mijn afstuderen groot is. Toch was dat niet de reden om deze richting te kiezen. Ik vind het leuk, interessant en uitdagend; daar begon het mee.”

Om de N-profielen te stimuleren, is het Walburg College sinds acht jaar een technasiumschool. Spek: “Het technasium brengt het bedrijfsleven en bèta-leerlingen vroeg met elkaar in contact. Het is een landelijke formule voor beter bèta-onderwijs voor HAVO en VWO. Middels het technasium komen kinderen al op jonge leeftijd in aanraking met het uitvoeren van onderzoeks- en ontwerpopdrachten voor bedrijven en kunnen zij met een stevige bètabasis beginnen aan hun vervolgopleiding.”

Hofman: “De Lage Waard onderhoudt ook goede contacten met het bedrijfsleven. Sinds enkele jaren zetten wij ons samen met onder meer Fokker, IHC Merwede, de Iv Groep, de gemeente Papendrecht en Jet-Net in om zo veel mogelijk leerlingen te enthousiasmeren voor techniek. Wanneer zij een kijkje in de keuken krijgen bij een technisch bedrijf, begint de branche vaak veel meer te leven. De perceptie dat technisch werk vies en zwaar is, kan er zeker door veranderen. Samen met IHC hebben leerlingen vorig jaar bijvoorbeeld gewerkt aan het project ‘plastic soup’. Een actuele opdracht over vervuiling van de zee door plastic die goed werd ingevuld.”

Toch kan er nog altijd een hoop beter in de samenwerking tussen scholen en het bedrijfsleven, zo onderkennen de deelnemers.

Hofman: “Het is mijn wens dat leerlingen hun profielwerkstuk bij een bedrijf kunnen maken. Om dat te realiseren, moet er een soort makelaar tussen beide partijen zitten. Ook is er vanuit zowel scholen als het bedrijfsleven adequate begeleiding voor de leerling nodig. Alleen dan heeft het kans van slagen.”

Boer: “De samenwerking kan beter, maar het begin is er. Het onderwijs en het bedrijfsleven zijn geen twee gescheiden werelden meer. Die winst is met name de laatste jaren geboekt.”

Bult: “Ik ben van mening dat scholen er nog veel te weinig aan doen om het gat tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt kleiner te maken. Dat komt met name door het overheidsbeleid. Er bestaan nu te veel opleidingen die eigenlijk tot niets leiden. Dat komt doordat het aantal studierichtingen te groot is. We moeten terug naar de kern. Het is toch een schande dat we in Nederland technisch onderlegde mensen uit het buitenland moeten halen, terwijl de werkloosheidscijfers in ons land nog altijd hoog zijn? In Coevorden zit 15 procent van de beroepsbevolking thuis, terwijl dat een paar kilometer over de grens in Duitsland nog maar 2 procent is.”

Boer: “Duitsers vinden industrie een mooi goed, terwijl het in Nederland een vies woord is.”

Spek: “Dat is aan het veranderen, maar daar gaat wel een generatie overheen.”

Dreef, Van Essen en Glijnis behoren tot die nieuwe generatie en zijn blij met de studiebeurs die zij van NexTecH hebben ontvangen.

Glijnis: “Toen mevrouw Spek mij over het initiatief vertelde, was ik direct enthousiast. Het is toch een extra motivatie bij het maken van een profielwerkstuk en de keuze voor techniek, ook voor toekomstige eindexamenleerlingen. De uitreiking van de studiebeurs in het Postillion Hotel was ook wel echt een ding. Ik dacht eerst dat ik bij de verkeerde zaal stond; zo veel mensen waren er binnen. Maar het bleek dus echt dat de uitreiking van de NexTecH-scholarships daar ook plaatsvond. Ik heb op die avond met veel technische bedrijven uit de regio kennis gemaakt. Vooraf had ik geen idee dat er hier in de buurt zo veel mooie, innovatieve bedrijven waren. Ik heb eigenlijk maar één kritische noot: omdat het initiatief van NexTecH nieuw is, zou het op scholen nog wel meer bekendheid mogen krijgen.”

Boer: “Daar gaan we de komende tijd inderdaad mee aan de slag. Binnen afzienbare tijd gaan we pitches houden op scholen om meer ruchtbaarheid aan ons initiatief te geven.”

Bult: “Met het scholarship-programma zijn wij er niet specifiek op gericht excellente studenten te belonen. Dat criterium staat bij de beoordeling niet voorop. De studenten bepalen ook zelf of ze hun profielwerkstuk naar de jury sturen. Deze moet wel vergezeld gaan van een motivatiebrief waarom ze vinden in aanmerking te komen voor het scholarship. In sommige gevallen zal de jury ook kunnen kiezen voor studenten die van huis uit niet de financiële middelen hebben om door te leren.”

Dreef: “Wanneer leerlingen in een vroeg stadium van dit initiatief van NexTecH weten, komt er misschien wel automatisch een wedstrijdelement om de hoek kijken. Je doet dan wellicht net een paar procent extra je best om die studiebeurs in de wacht te slepen.”

Glijnis: “Veel ouders zullen er ook blij mee zijn wanneer hun kind een scholarship wint. Naast het wegvallen van de basisbeurs zijn studieboeken ook nog eens enorm duur. Sommige gebruik je slechts acht weken, maar je moet ze toch aanschaffen.”

Ondernemers investeren in stages, omdat ze hopen op rendement

0

Hoe verloopt de samenwerking tussen onderwijs, overheid en ondernemingen op het gebied van stages in deze regio? Bart van Noordenne, directeur praktijkschool De Sprong, Frans Hakkesteeg, stagecoördinator SPON, Sander Zwanenburg, supermarktmanager bij Albert Heijn Wielwijk en de Dordtse wethouder Bert van de Burgt vertellen tijdens een rondetafelgesprek in het Onderwijsmuseum vanuit verschillende invalshoeken over hun ervaringen.

Van de Burgt trapt af met het vertellen van de fabel van de 18de kameel. “Een Arabische man liet bij zijn overlijden in totaal 17 kamelen na aan zijn 3 zonen. In zijn testament bepaalde hij dat de oudste zoon de helft van de kamelen kreeg, de middelste zoon 1/3 en de jongste 1/9. De broers wilden de laatste wens van hun vader respecteren, maar  17 is niet te delen door 2, 3 of 9. De heren onderhandelden een lange tijd. Ze bedachten ingewikkelde oplossingen: kamelen aan elkaar verhuren of de dieren slachten en het vlees verdelen. Allemaal niet echt optimaal. Omdat de broers er niet uitkwamen bood een arme man uitkomst. Hij gaf barmhartig zijn enige kameel aan de broers. Met een totaal van 18 nam de oudste zoon 9 kamelen, de middelste  6 en de jongste 2. Precies de verdeling die vader wilde. En jawel, toen hielden ze één kameel over die terug ging naar de arme man. Dit voorbeeld toont iets aan over samenwerking, conflicten en belangen. Als metafoor zie ik de overheid als de 18de kameel. Onze rol is kleiner geworden, maar niet minder belangrijk. Wij ontwikkelen een arbeidsmarkt die aansluit op de vraag van het bedrijfsleven. Stages vormen daar aan de voorkant een belangrijk onderdeel van.”

Hakkesteeg ervaart dat bedrijven in de regio voldoende openstaan voor SPON-leerlingen. “We hebben goede contacten met het bedrijfsleven. Op jaarbasis vinden wij voor ongeveer 180 leerlingen een stageplek. Bij honderden organisaties in de regio kunnen wij ze plaatsen. Door stages kom je erachter waar iemands kracht ligt en wat de beperkingen op de werkvloer zijn. Met werkgevers hebben wij intensief contact. Ook onze leerlingen laten we na het einde van hun schoolperiode niet zomaar los. We bieden nog twee jaar nazorg aan degenen die de school verlaten met een baan of ander vervolgtraject. Naar bedrijven toe zijn wij altijd eerlijk. In het begin kost de begeleiding van onze leerlingen best wat tijd, want zij hebben in meer of mindere mate afstand tot de arbeidsmarkt. Daarom is de minimale stageperiode vanuit ons Bureau Stagewerk vastgesteld op 20 schoolweken. Zo is de kans groter dat stagenemers in het eindtraject iets terug krijgen voor hun inspanningen gedurende de beginfase.”

Zwanenburg: “Wij krijgen aan de lopende band stagiairs aangeboden. In de praktijk kunnen wij met grofweg zes van de tien leerlingen uit de voeten. Sommigen hebben een rugzakje of beschikken gewoon niet over de competenties die nodig zijn bij werken in een supermarkt. Voor die groep hebben wij een makkelijker takenpakket bedacht, waardoor ze op een ander niveau hopelijk toch van waarde kunnen zijn. Aan de ene kant investeren wij met enige regelmaat in begeleiding van stagiairs waarvan wij op voorhand eigenlijk al weten dat de gevraagde capaciteiten ontbreken, maar aan de andere kant profiteren wij van stagiairs die goed  functioneren als gratis of zeer goedkope arbeidskrachten.”

Hakkesteeg: “Bij ons wordt vanaf het 15de levensjaar leerlingafhankelijk bepaald wanneer en op welke manier een individu stage kan lopen. In staat zijn om op tijd te komen, goed luisteren, taken kunnen uitvoeren; zulke competenties staan centraal.”

Van de Burgt: “Praktijkonderwijs is eindonderwijs. De vervolgstap is dat je de arbeidsmarkt op gaat. Een passende stageplaats kan dan cruciaal zijn met het oog op een baan. Maar de juiste keuzes maken is niet altijd even eenvoudig, zeker niet op jonge leeftijd. Daarom juich ik het toe dat er binnen het MBO ombuigingsgesprekken bestaan. Daardoor is het onder meer mogelijk om te switchen van stage wanneer deze niet arbeidsrelevant is. Al is dat ook weer een relatief begrip. Deze regio kent in korte tijd 3000 zorgbanen minder, maar over vier jaar zijn die banen er weer. Dus wat is wijsheid?”

Hakkesteeg: “Het aantal ZZP’ers groeit regionaal en landelijk ook flink, maar voor onze leerlingen is zo’n bestaan als eigen baas niet weggelegd. Soms lastig, omdat werkgevers een pas op de plaats moeten maken. In veel sectoren, zoals groenonderhoud en retail, is flink bezuinigd. Toch heeft dat er niet toe geleid dat wij leerlingen niet konden plaatsen. Integendeel; voor iedereen hebben wij het afgelopen schooljaar een passende plek weten te vinden. Dat is mede gelukt vanwege de goede samenwerking tussen verschillende partijen in deze regio.”

De Sociale Dienst Drechtsteden voert sinds 1 januari 2015 de gedecentraliseerde AWBZ-taken uit en kreeg met ingang van die datum ook te maken met de Participatiewet. Aandacht voor bestrijding van jeugdwerkloosheid is er middels een regionaal actieplan Jeugdwerkloosheid, waarin de zes Drechtstedengemeenten samenwerken met werkgevers, het beroepsonderwijs, Dienst Gezondheid en Jeugd, Sociale Dienst Drechtsteden, het Leerwerkloket, kenniscentra en brancheorganisaties. Het Actieplan wordt bekostigd uit middelen van het ministerie van Sociale Zaken en Welzijn en het Europees Sociaal Fonds.

Van de Burgt: “Het project Matchmakers heeft sinds de start al veel jongeren geholpen aan een baan of werkervaringsplek. Het is bedoeld voor kansarme jongeren, maar ook voor jongeren die een opleiding hebben afgerond en geen baan kunnen vinden. Matchmakers legt en onderhoudt de contacten tussen werkloze jongeren en werkgevers. Ze screenen de jongeren op basis van hun CV, bekijken of er direct passende vacatures zijn of helpen hen met het kiezen van opleidingen en ervaringsplekken die grote kans geven op een baan. Een voorbeeld van een krachtenbundeling die in de praktijk goed werkt. Deze arbeidsmarkt sluit mensen in door het talent van mensen centraal te stellen in plaats van mensen uit te sluiten op basis van wat ze niet kunnen.”

Zwanenburg: “Wij zijn bijna altijd bereid te investeren in stagiairs, alleen met snuffelstages hebben we vaak wat moeite. Dan hebben we vanuit het VMBO twee weken iemand over de vloer. Voor je een inschatting over iemands capaciteiten kan maken, is hij of zij weer vertrokken. In zo’n korte tijd komen stagiairs vaak niet verder dan een beetje meehobbelen. Dat lijkt me voor beide partijen geen goede zaak.”

Van Noordenne: “Het doel van zo’n stage is natuurlijk een eerste, korte oriëntatie op het werkveld. Maar de manier waarop dat nu gebeurt, lijkt me inderdaad niet ideaal. Onze leerlingen lopen nooit zo’n korte periode stage. Snuffelen heeft voor hun geen zin; zij willen immers zo vlug mogelijk van stage naar werk. Ons stagebureau overlegt met veel andere praktijkscholen en we delen ook adressen met elkaar. Niet ons eigen belang, maar het belang van de leerling staat voorop.”

Hakkesteeg: “Vanuit de verschillende opleidingen wordt bedrijven een keur aan stagiairs aangeboden. Ik begrijp best dat het er daarom voor werkgevers niet overzichtelijker op wordt.”

Zwanenburg: “Soms, zoals met snuffelstages, is er totaal geen begeleiding voor leerlingen die hier via school terecht komen. Dat is best lastig, want dan moeten wij het met de stagiair allemaal maar zelf uitzoeken. Maar meestal is de situatie anders. Vanuit het UWV krijgen wij ook wajongers op bezoek, met ieder een eigen begeleider. En de meeste stagebegeleiders van de diverse scholen maken op mij ook een gemotiveerde indruk. Dat scheelt vaak al de helft.”

Van de Burgt: “Als overheid willen wij als werkgever het goede voorbeeld geven als het gaat om stagairs. Momenteel herbergt de gemeente Dordrecht vier stagiairs meer dan gepland. Onze veranderende rol laten we ook op dit gebied zien. We pakken ze niet continu bij de hand, maar faciliteren, geven richting aan en laten ze vrij. Dat pakt vaak goed uit. Eén van onze stagiairs is zelfs gedeputeerde in Brabant geworden. In de praktijk leer je altijd het allermeeste. Bedrijfsvaardig worden is belangrijker dan het sec halen van een diploma. Toen ik nog werkzaam was binnen de onderwijswereld, zei ik altijd tegen nieuw begonnen collega’s dat ze geslaagd waren als ze de Kerst haalden. Dat is de grootste struggle. Ongeveer 5 procent leer je op school, de rest in de praktijk.”

Zwanenburg: “Ondernemers investeren in stages, omdat ze hopen op rendement. Bij ons gaat het dan meestal om jaren en niet om decennia. Medewerkers verlaten ons op een gegeven moment omdat wij weinig fulltime banen te vergeven hebben. Wanneer je huisje, boompje, beestje wilt, is een werkweek van 36 of 40 uur vaak nodig om normaal te kunnen leven. In onze branche zijn er echter weinig fulltime contracten te vergeven. Het gros bestaat uit parttimers van onder de 23 jaar.”

Van de Burgt: “Wat ik een zorgelijke ontwikkeling vind, is dat bepaalde mensen geen stageplek kunnen vinden vanwege hun achternaam. Bij Albert Heijn is discriminatie niet aan de orde. Wielwijk is een smeltkroes van culturen en de filialen zijn daar een afspiegeling van. Maar die vlieger gaat helaas niet overal op. Ook in Dordrecht en omstreken zijn mij verhalen bekend van leerlingen met een exotische achternaam die maar geen stageplek kunnen vinden. Dat werkt enorm demotiverend.”

Vinden de deelnemers het tot slot eigenlijk gewenst dat ouders een rol spelen bij de zoektocht naar een geschikte stageplaats?

Zwanenburg: “Een supermarkt is een toegankelijke omgeving, dus ik word weleens aangesproken door ouders die willen peilen of een stageplek of bijbaantje voor hun kind tot de mogelijkheden behoort. Dat ervaar ik niet als hinderlijk. Tijdens sollicitatiegesprekken vraag ik ook regelmatig aan de kandidaat wat hun ouders voor werk doen. Natuurlijk reken ik ze er niet op af wanneer die werkloos blijken te zijn, maar een vader die agent is en een moeder die werkzaam is in de zorg spreekt wel meer tot de verbeelding. Vaak hebben kinderen toch dezelfde mentaliteit als hun ouders. Maar niet altijd, laat ik dat er duidelijk bij zeggen.”

Van de Burgt: “Sommige kinderen zijn slimmer dan hun ouders, dus geef ze zeker de kans.”